Een experiment met een basisinkomen (1795)

dickens857

In 1795 ging de parochie van Speen, in Berkshire, Engeland, over op een radicaal nieuw systeem van armenzorg [1]. Vanwege de rampzalige Franse oorlogen en een reeks van slechte oogsten namen de graanprijzen sterk toe. De stijgende graanprijzen stuwden de armoede op en wakkerden onrust aan want brood was het hoofdvoedsel van de armen. Beducht voor de mogelijkheid van rellen besloot de parochie inkomenssteun te bieden opdat werkende armen in hun levensonderhoud zouden kunnen voorzien. De uitgekeerde bedragen werden gekoppeld aan de prijs van brood. Ieder gezinslid kwam in aanmerking voor de tegemoetkoming, dus hoe groter het gezin, hoe meer het ontving. In feite was het een stelsel van arbeidsgebonden uitkeringen.

Hulp in de vorm van een minimum bestaansinkomen bestond al voor niet-werkende armen. De Armenwetten [2], voor het eerst geïntroduceerd in de Elizabethaanse tijd, maakten onderscheid tussen verschillende definities van “arm” en behandelden ze anders. Op het moment dat het Speenhamland systeem werd ingevoerd, werden ouden, zieken en kinderen in armenhuizen ondergebracht, waar ze verzorgd werden en waar niet verwacht werd, dat zij werkten[A], terwijl van de armen die gezond van lijf en leden waren, wel verwacht werd dat zij werkten voor hun uitkering[B]. Er waren verscheidene maatregelen die werklozen dwongen om aan het werk te gaan, waarvan waarschijnlijk het Roundsman systeem [3] het meest gehate en economisch meest desastreuze was. Werkloze arbeiders (“roundsmen”[C]) werden “verkocht” aan boeren onder de gangbare marktprijzen. De parochie vulde de lonen tot het bestaansminimum aan. In feite kwam het neer op een baangarantie.

Het systeem in Speenhamland stelde echter niet de voorwaarde dat iemand werkte om voor een uitkering in aanmerking te komen. De combinatie van al bestaande zorg voor armen die niet in een inrichting leefden – met of zonder baangarantie – met een nieuw stelsel van arbeidsgebonden uitkeringen resulteerde in een basisinkomen. Voor de hoogte van de betaling maakte het niet uit of gezinsleden werkten of niet. Ze werd ook niet gestaakt als de lonen stegen, omdat men vond dat mensen niet ontmoedigd moesten raken om te werken.

En het werkte. Het Speenhamland systeem verzachtte armoede en ondervoeding en hielp rellen te voorkomen – wat het doel was. Het werd daarom op grote schaal gekopieerd. Pitt the Younger (Pitt de Jongere)[ 4] probeerde zelfs om het op te nemen in nationale wetgeving. Het ging echter niet zonder problemen of critici.

De grote econoom David Ricardo [5] vond dat het Speenhamland systeem het aanbod van agrarische arbeid deed slinken. Op het eerste gezicht lijkt dit logisch. Het feit dat de hoogte van de inkomenssubsidie voor de werkende arme even hoog was als voor niet-werkende armen, vormde een belemmering om te werken. Of liever – omdat parochies werk zochten of creëerden voor werklozen die steun ontvingen – motiveerde het mensen niet om werk te zoeken. Als mensen ervoor gekozen om in de parochie lichte, simpele baantjes uit te voeren in plaats van hun arbeid te verkopen aan boerderijen, zou er inderdaad een tekort ontstaan aan arbeidskrachten in de landbouw. Maar ik vind dit vreemd. Sommige mensen kozen ongetwijfeld voor de makkelijkste optie, maar de armenzorg in Speenhamland was nauwelijks gul, het werd niet méer, terwijl het gezinsinkomen wel steeg door het krijgen van een echte baan. De “armoedeval” van nu, waarbij de marginale belastingtarieven door het intrekken van de uitkering zo hoog zijn dat het de moeite niet waard is om een baan te vinden, bestond niet. Daarom vraag ik me af of het Speenhamland systeem echt in de eerste plaats verantwoordelijk was voor het verminderen van het aanbod van arbeid. Ik denk dat het probleem iets anders lag.

De armenwetten waren geen eenduidig systeem. Armenzorg was de verantwoordelijkheid van afzonderlijke parochies. De dekking was dus fragmentarisch en niet consequent. “Settlement wetten” (vestigingswetten) [6], die moesten voorkomen dat mensen van parochie naar parochie verhuisden op zoek naar betere voorzieningen (tegenwoordig noemen we dit “uitkeringstoerisme” [6a]), hadden het onfortuinlijke gevolg dat ze mensen beletten om van parochie naar parochie te trekken op zoek naar werk, waardoor zowel werkloosheid als tekorten op de arbeidsmarkt ontstonden. De gewoonte om voor mensen werk te zoeken binnen de parochie, hetzij door niet-actieve arbeid te veilen onder de prijs op de arbeidsmarkt of door mensen toe te wijzen aan gemeenschapstaken, betekende dat echte banen in andere parochies onvervuld bleven. Toen de Industriële Revolutie doorzette, veroorzaakte ook het weglekken van mensen van het platteland naar de fabrieken tekorten aan arbeidskrachten in de landbouw. In mijn ogen kreeg het systeem van inkomenssteun van Speenhamland ten onrechte de schuld voor het tekort aan agrarische arbeidskrachten, die het gevolg was van een starre arbeidsmarkt, lokale baangaranties en technologische veranderingen.

Ricardo meende ook dat het Speenhamland systeem de lonen drukte. Maar Deirdre McCloskey [7] wijst erop dat dit niet logisch is. Als het Speenhamland systeem het arbeidsaanbod verminderde zoals Ricardo dacht – en McCloskey’s analyse ondersteunt dit – dan zouden de lonen moeten zijn gestegen. Daarom, als de lonen waren gedaald, moet dit het gevolg zijn geweest van andere factoren.

Het lijdt geen twijfel dat het “Roundsman” systeem lonen in de agrarische sector negatief beïnvloedde. Boeren kwamen in de verleiding om roundsmen in dienst te nemen in plaats van vrije arbeiders, omdat ze hen lonen ver onder het bestaansminimum konden uitbetalen in de zekerheid dat de parochie de aanvulling op het loon zou vereffenen. Als het Roundsman systeem universeel was toegepast, zouden uiteindelijk alle landarbeiders roundsmen geworden zijn en zouden de lonen blijvend onder het bestaansminimum gezakt zijn. Ik geef toe dat dit zou kunnen bijdragen aan een verlaging van de prijs van brood en daarmee van de uitgavenpost voor uitkeringen, maar het systeem zou nog steeds niet duurzaam zijn geweest. Zij die nu pleiten voor garantie van banen, kunnen dit in gedachten houden.

Er was ook een groot probleem met het stelsel van financiële steun in parochies met een gefragmenteerde structuur. Omdat de inkomensvoorziening gefinancierd werd door een belasting op grondbezit (lokale belastingen), moet het systeem van bijstand zelf geen effect op de lonen hebben gehad, aangezien herenboeren die lonen uitbetaalden aan landarbeiders ook belastingbetalers waren: als ze lagere lonen betaalden, betaalden ze hogere tarieven. Maar als een boer mensen in dienst nam uit naburige parochies, viel de last van de inkomensondersteuning niet op hem, maar op de belastingbetalers in de parochie van herkomst van die werklieden. Vestigingswetten voorkwamen dat werklozen zich van de ene parochie naar de andere verplaatsten op zoek naar werk, maar er was geen wet die werkgevers ervan weerhield om arbeiders uit naburige parochies te werven. Het effect hiervan was dat landeigenaren in een parochie hongerlonen betaalden aan werknemers uit naburige parochies en het aan de belastingbetalers van die parochies overlieten om het loon aan te vullen.

Tijdens de Industriële Revolutie was er echter een veel ernstiger probleem met de financiering van de armenzorg door een belasting op grond. De landbouw maakte gebruik van een relatief klein aantal mensen, maar wel van een grote hoeveelheid land en moest dus het leeuwendeel van de grondbelasting opbrengen. De industriële productie daarentegen maakte gebruik van een groot aantal mensen, maar slechts van een relatief kleine hoeveelheid land. Ze werd daarom veel minder belast. Industriëlen konden daarom de lonen van fabrieksarbeiders naar beneden bijstellen in de wetenschap dat de parochies hen schadeloos zouden stellen. Door een toename van de belastingen zouden industriëlen een kleine kostenstijging ondervinden, maar de grote last zou worden gedragen door agrarische grondeigenaren. Het draaide uit op een enorme overdracht van rijkdom van agrarische grondeigenaren naar industriëlen. Geen wonder dat het Speenhamland systeem werd gehaat door agrarische belastingbetalers.

Het is dus eerlijk om te zeggen dat Ricardo gelijk had: het Speenhamland systeem zette de lonen onder druk, maar niet omdat de financiële ondersteuning zelf dat effect had. Het probleem was de manier waarop het werd gefinancierd.

Ricardo’s goede vriend Thomas Malthus [8] bekritiseerde het Speenhamland systeem voor het effect dat het op de bevolking had. Omdat het bedrag van de uitkering die men ontving, bepaald werd door de grootte van het gezin, was hij van mening dat het de armen aanmoedigde om zich voort te planten. De bevolking groeide inderdaad zeer snel in het begin van de 19e eeuw in Engeland, maar ik vind het moeilijk te geloven dat het Speenhamland systeem hier primair verantwoordelijk [9] voor was. Maar er was een motief om grote gezinnen te hebben, zelfs in gebieden die niet het Speenhamland systeem hadden – en dat was de groeiende vraag naar kinderarbeid [10]. Fabrieken en mijnen stelden kinderen te werk omdat ze hen minder hoefden te betalen dan volwassenen.

Doordat ze klein waren, konden ze ook taken verrichten die volwassenen niet konden doen – vaak de meest gevaarlijke taken, zoals het verwijderen van draden vanonder werkende weefgetouwen. Een gezin met meerdere kinderen kon haar inkomsten aanzienlijk vergroten door de kinderen uit werken te sturen. Dus Malthus had gelijk – er was inderdaad een stimulans voor de armen om zich te vermenigvuldigen met in de kantlijn de aantekening dat het ontbreken van een geleidelijke vermindering van Speenhamland’s inkomenssteun hier aan bijdroeg. Het kan echter niet echt beschouwd worden als de belangrijkste oorzaak voor de snelle groei van de Engelse bevolking tijdens de Industriële Revolutie. Opnieuw kreeg het Speenhamland systeem de schuld voor problemen waar het niet veel mee te maken had.

Maar de ergste kritiek op het Speenhamland systeem en de belangrijkste reden voor de uiteindelijke afschaffing, waren niet de economische effecten maar de morele. En die morele kritiek klinkt tot op de dag van vandaag. Jeremy Bentham’s [11] eis dat werken altijd de moeite waard moet zijn en dat daarom uitkeringen voor niet-werkenden moeilijk te verkrijgen moeten zijn en vastgesteld moeten worden op een niveau dat lager is dan het bestaansminimum, heeft ongemakkelijke overeenkomsten met uitspraken van eigentijdse politici dat “werk moet lonen” [ 12]. De heersende mening in die tijd dat werken een morele plicht was en dat werklozen moreel onbekwaam waren, wordt door de Coalitie herhaald in de verheerlijking van “hardwerkende gezinnen” en de verguizing van uitkeringsgerechtigden als “profiteurs”.

En het idee dat werklozen gedwongen moeten worden om te werken, om iets terug te doen voor hun uitkering, zelfs als dat werk zinloos en vernederend is – zelfs als het de arbeidsmarkt verstoort – wordt tegenwoordig voortgezet in “workfare”[D] regelingen [13] die werklozen dwingen om eenvoudig, ongeschoold werk te verrichten of het geschikt voor hen is of niet, op straffe van verlies van inkomen.

Het Speenhamland systeem was een oprechte poging om de problemen van armoede en werkloosheid te lenigen in een tijd van depressie en snelle technologische veranderingen. Het is tragisch dat het stukliep, niet omdat het niet werkte, maar vanwege inadequate financiering in combinatie met morele oordelen over de deugd van werken.

Er gaat een angstaanjagende waarschuwing voor onze tijd van uit. Het Speenhamland systeem werd vervangen door één van de meest wrede vormen van “sociale zekerheid” ooit bedacht. De Poor Law Amendment (Amendement op de Armenwet) [14] van 1834 schafte steun aan thuiswonende armen af en dwong werklozen hun intrek te nemen in werkhuizen. De omstandigheden in Victoriaanse werkhuizen [15] waren bewust hardvochtig om mensen ervan te weerhouden zich aan te melden: opname in een werkhuis was voor velen een doodvonnis. Echtparen werden van elkaar en van hun kinderen gescheiden, soms zagen ze elkaar nooit meer. Werk was vervelend en routinematig, zoals het uit elkaar trekken van touw (“lostornen van breeuwmateriaal”) of het breken van stenen. Bewoners werden mishandeld en uitgehongerd: in een werkhuis bij Andover waren inwoners zo hongerig dat ze hun toevlucht namen tot het kauwen van de botten die ze verzameld hadden om ze fijn te malen voor kunstmest. Maar het is goed te beseffen dat hoe onbarmhartig de werkhuizen ook waren, de omstandigheden voor werkende armen buiten de werkhuizen vaak erger waren. De dreiging van het werkhuis zette werkgevers er toe aan hongerlonen te betalen in de zekerheid dat de arbeiders dit voor lief zouden nemen, zelfs al bood het geen enkel financieel houvast. Schrijvers als Dickens belichtten de erbarmelijke omstandigheden waarin armen woonden – binnen èn buiten werkhuizen. Zij werden met opzet gecreëerd door goedbedoelende mensen, overtuigd als zij waren van de deugd van werk, elk werk, hoe vernederend en slecht betaald ook.

 

We hebben een lange weg afgelegd sinds de dagen van Dickens. Laten we daar niet naar terugkeren.

 

Illustratie: “Armoede en rijkdom”, door William Frith RA, 1888. Courtesy of VictorianWeb.

Bronnen

Noten

  • [A] Dit stond bekend als “indoor relief”: verzorging in een inrichting.
  • [B] “Outdoor relief”: hulp buiten een inrichting.
  • [C] Een roundsman was een historische figuur die op het Engelse platteland met paard en wagen langskwam om allerhande goederen (etenswaren, lampenolie, pannen) in de afgelegen dorpen en boerderijen aan de man te brengen. Naast noodzakelijke spullen bracht hij ook de laatste nieuwtjes.
  • [D] Workfare – a system in which unemployed people have to work in order to get money for food, rent, etc. from the government. Bron: Oxford Advanced Learner’s Dictionary of Current English (8e edition). Oxford University Press, 2010. In Nederland wordt het begrip door voorstanders, vooral de sociale zekerheidsbureaucratie en re-integratie-industrie, wel samengevat onder de zalvende en tegelijkertijd verhullende term “Tegenprestatie”. Organisaties met meer realiteitszin, zoals Doorbraak [http://www.doorbraak.eu/] en De Lange Mars [http://delangemars.nl/], praten gewoon over wat workfare werkelijk inhoudt: dwangarbeid (FB).

Links

 

 

 

Het bericht Een experiment met een basisinkomen (1795) verscheen eerst op Vereniging Basisinkomen.

Het Grote Bedrog of de evolutietheorie van arbeid

overwerk

chirstina-lambrecht

Bertrand Russell: het ultieme doel van onze civilisatie moet het streven zijn om vrije tijd zo intelligent mogelijk in te vullen.

Tchouang-Tseu, Chinees denker en filosoof , IVde eeuw voor J-Ch: de mens kent het  nut om nuttig zijn, maar niemand kent het nut van onnuttig zijn.

Mooie openingsfilosofie voor een stuk over arbeid, vind u ook?

‘Echt werk is verworden tot het juk van de onderklasse, in plaats van het privilege van de elite’, schrijft columnist Rutger Bregman. ‘Als er bezuinigd moet worden vliegen de verplegers, onderwijzers en schoonmakers er als eerste uit. Het legioen van papierduwers ontspringt de dans wel’

En, gaat hij verder in datzelfde artikel: “Vijftig jaar geleden waren we het er nog over eens: technologie zou ons naar een arbeidsloze samenleving brengen. Niemand kon voorzien hoeveel onnodige troep en overbodige banen we zouden creëren. Want één ding hebben wij kapitalisten met de oude communisten gemeen: een pathologische obsessie met werk. Bijstandstrekkers moeten koste wat kost blaadjes blazen, zoals een kassa in een Sovjetwinkel door drie man tegelijk werd bediend.”

Het komt allemaal voort uit een groot misverstand – waarvan ik hoop dat we het ergens deze eeuw kunnen lozen. Het misverstand luidt: Je moet werken voor je geld.[1]

Hij noemt het dus een groot misverstand.

Ik noem het het Grote Bedrog.

Een bedrog dat met de eeuwen groeide en altijd maar meer een meer corrupter werd.

Las u ook het boek Slow, een wereldwijde Revolutie uit 2004 van de Canadese journalist Carl Honoré?

“Het boek is een kritische aanklacht tegen een markteconomie waarin doel en middel door elkaar zijn gaan lopen, en mensen alleen nog lijken te bestaan om de economie te dienen in plaats van andersom. Een markteconomie waarin tijd gelijkstaat aan geld, en er alleen nog plaats is voor sneller, beter, meer. Dat leidt onvermijdelijk tot een ongeduldige, oppervlakkige jaagcultuur, waarin we steeds meer moeten in minder tijd. En dat moet een stopverbod krijgen.

Volgens Honoré bewijst de evolutieleer het recht van de sterkste, en niet van de snelste. Een goede markteconomie moet om kwaliteit draaien, niet om kwantiteit. Het kapitalisme heeft daarom volgens Honoré niet snelheid, maar juist vertraging nodig.’ Het mooie van Honoré vind ik dat hij niet antikapitalistisch is, maar kapitalisme accepteert als een goede manier om voorspoed tot stand te brengen. Maar daarbij moeten we niet vergeten dat de markteconomie ons dient in plaats van andersom. Doen we dat niet, dan is een collectieve burn-out volgens Honoré onvermijdelijk. En kijk wat er is gebeurd…

De moraal van dit verhaal is wel heel herkenbaar. Hoeveel mensen worstelen niet met de balans tussen werk en privé, tussen het vergaren van welvaart en welzijn? Als je het druk hebt, dan ben je succesvol, tenminste, dat is haast uitgegroeid tot een maatschappelijke consensus.”[2]

Als je het druk hebt….lees: je hebt het (on)-geluk nog werk te hebben op die weergaloze arbeidsmarkt…als je dus nog “produceert” dan hoor je erbij

Het is altijd goed om eens achterom te kijken en te zien vanwaar we komen, welke weg we hebben afgelegd. Het vreemde is wel, dat de mens altijd met vallen en opstaan is vooruitgegaan en probeerde zijn bestaan te verbeteren en te veraangenamen, maar dat dit plots de omgekeerde richting gaat, want we moeten het dus druk hebben (lees werken) om erbij te horen.

Wie niet produceert telt niet mee luidt het vandaag.

Als moeder/vader aan de haard tel je dus niet mee.

Als zorgverlener tel je dus niet mee.

Als iemand die zich als vrijwilliger inzet tel je dus niet mee.

De lijst is lang en wordt langer en langer.

De evolutietheorie van arbeid

aapHelemaal terug naar de oorsprong moeten we niet gaan. Maar laat ons beginnen vanaf de Homo Erectus. Dat aapachtig wezen dat al rechtop liep, enkel af en toe nog in een boom klom wanneer gevaar dreigde. Mag ik u Lucy voorstellen, ons aller oermoeder.[3]

In de stam van Lucy leefden ze van de jacht, de visvangst, en verzamelden ze bessen en zaden,  plukten bladgroenten en zochten  knollen. Carpe Diem dus, (vooral als er geen al te wild beest met enorme slagtanden in de buurt rondsloop)

En dan doen we een heel grote stap, richting Homo Sapiens

Tussen Lucy en de Homo sapiens verandert er enorm veel.

Onze hersenen  zijn gaan groeien….: Gedurende de laatste 2 of 3 miljoen jaar is het menselijk brein driemaal zo groot geworden.

homosapiens

We werden dus altijd maar slimmer en slimmer,  en ik vind dat we die hersenen ook goed gebruikten.

We bedachten tal van hulpmiddelen, grote en kleine, om ons het leven te veraangenamen en de ontdekking van het vuur alleen al was hèt van hèt: jongens konden we eindelijk gezellig warm bij elkaar hokken rond dat mamoutboutje dat daar te roosteren hing.

Wat zouden we ons moe maken als het ook gemakkelijk kan?

We konden even uitblazen en lanterfanten: bewust niets doen en toch bezig zijn met nuttige dingen, zoals kraalsnoeren maken met been of schelpjes, vellen bewerken om al wat meer comfortabele kleding te bedenken ipv dat struikgewas waarmee we onze mannelijk- of vrouwelijkheid bedekten.

Verstandig gebruik maken van onze hersenen dus !

En het werd altijd beter (ik doe meteen en paar reuzesprongen in de tijd) : we vervingen ezel, paard en  os door ingenieus bedachte werktuigen en landbouwmachienes

En plots staan we dus aan de vooravond van de moderne geschiedenis.

La Belle Epoque (1900)

Grote en kleine uitvindingen moesten ons gelukkig maken, een aangenaam leven bieden, en ons vooral bevrijden van zware arbeid. Bon, zoals ik zei: we doen alles met veel vallen en opstaan en die Belle Epoque had ook wel haar minder fraaie kantjes….de eerste wereldoorlog,  de Grote Oorlog zoals we haar nu gedurende vier jaar zullen herdenken.

Maar een mens moet positief blijven en geef toe de hieronder opgelijste uitvindingen hebben ons toch wel veel mooie momenten geboden, en doen dat nog steeds vandaag.

  • de cinematografie, zonder  geen Brad Pitt of Georges Clooney…
  • de grammofoon, zonder  geen Stromae
  • de gloeilamp, zonder geen spannende Dan Brown s’avonds.
  • de koffiefilters, zonder geen leuke gezellige koffietafel met de buurvrouwen
  • de liften ,waardoor we aan hoogbouw konden beginnen (en dit tussen ons: het is best avontuurlijk in een op en neergaande lift te vrijen… )
  • de ritssluiting …de spanning in de lift van hierboven wordt groter
  • de wasmachine,  moet ik toch niets aan toevoegen enkel dit wil ik aanraden: bekijk http://www.ted.com/talks/hans_rosling_and_the_magic_washing_machine
  • de vaatwasser, zalig uitnodigen en met z’n tienen rond tafel zitten, en de stapels borden gewoon vergeten.

en nog veel meer van die leuke dingen!

En toen kregen we de eerste grote futurologen.

De meeste onder hen kennen we. Ook wat ze voorspelden:

De werkdag zou in het jaar 2000 nog maar twee uur  duren.

(We zijn intussen wel al 14 jaar verder).

De britse econoom Keynespleitte in 1930 voor een 15-urige werkweek en die man durfde het dan ook nog eens aan om tijdensGrote Depressie  (tijdperk van armoede-werkloosheid-miserie) van diezelfde jaren dertig in de vorige eeuw een essay te schrijven getiteld:  Economic Possibilities for our GrandChildren” Economische mogelijkheden voor onze kleinkinderen! Veelbelovende titel toch?

Hij voorspelde daarin dat we in 2030 (binnen 100 jaar  voor hem – voor ons dan weer  binnen 16 jaar) in

WEELDE, OVERVLOED en een ZEE van VRIJE TIJD zouden leven.

Mijn vraag: hebt u daar al iets van gemerkt?

Endan is er ook nog Bertrand Russell: brits filosoof, historicus, logicus, wiskundige, voorvechter van de sociale vernieuwing, humanist, pacifist, en prominent rationalist, en die voorspelde de  vierurige werkdag!

Hij zei:

‘Er zal geluk en levensvreugde zijn, in plaats van overspannen zenuwen, vermoeidheid en buikpijn.’

en in 1932 schreef hij: Als mensen niet moe zijn in hun vrije tijd dan zullen ze ook niet naar passief en platvloers vermaak verlangen. wat wil zeggen, dat als mensen nog fit zijn in hun vrije tijd dat ze zich gaan bezighouden met nuttige dingen die goed zijn voor hun lichaam en geest en ook voor hun naaste omgeving.

En de filosoof Henry Bergson sloot het rijtje van deze interessante toekomstdenkers af en beweerde met enige zin voor humor, dat mocht een mier ook maar een greintje verstand hebben, ze meteen zou stoppen met werken (1859-1941)

Maar ook vandaag zijn er interessante futurologen die nadenken over onze toekomst en vreemd, daar zit minder werken ook altijd wel ergens in verpakt.

We hoeven nog maar drie dagen te werken en worden de regisseur van ons eigen leven, schrijven futurologen Reinier Castelein, Erik Hallers, Adjiedj Bakas en Wim de Ridder. ‘De overheid is dienend.'[3]

Volgens Wim de Ridder is kunstmatige intelligentie sterker dan de menselijke intelligentie. Darom zal de mens minder werk doen, maar computers en robots des te meer. Dus vijf dagen werken zit er over 20 jaar niet meer in, daarvoor is er te weinig werk voor de mens over. Het is niet zo dat we daarom straks lekker met de benen omhoog kunnen, want onderwijs wordt nog belangrijker! Omdat de technologie zich zo hard ontwikkelt, moet de mens zich ook non-stop blijven bijspijkeren.

En Rutger Bregman mag ik zeker niet vergeten!: voor hem is de oplossing voor (bijna) alles: minder werken! [4]

Nog iemand die me wist te boeien is Alvin Toffler en hij had het over de prosument: de prosument is de nieuwe consument die zich geheel anders gedraagt richting bijvoorbeeld organisaties. De prosument omarmt nieuwe media en weet die ook te gebruiken om persoonlijke doelen te realiseren. De prosument is dus consument en producent in 1 persoon.

De voorspellingen die futuroloog Alvin Toffler in zijn vorige boeken deed, hebben tientallen jaren standgehouden. Zijn ideeën over informatietechnologie vormen zowel voor de culturele als voor de economische wereld een inspiratiebron van formaat. In Revolutionaire rijkdom schrijven Alvin en Heidi Toffler over de economische omwentelingen die nu gaande zijn en over de impact die deze zullen hebben op wetenschap, economie, landbouw en politiek, maar ook op het alledaagse gezinsleven, de school. Revolutionaire Rijkdom gaat over vragen als: wie zijn de rijken van morgen, hoe zullen rijkdom en welvaart in de toekomst ontstaan en wat betekent het om rijk te zijn? De economie van de toekomst zal het aangezicht veranderen van de gezondheidszorg, energievoorziening, vervoer, landbouw en talloze andere sectoren.

In een recensie lees je: De schrijvers  (Alvin en Heidi Toffler) van dit omvangrijke boek zijn futurologen, die op geheel eigen wijze hun visie op de toekomstige welvaartsontwikkelingen geven. En dat met grote stelligheid. Centraal thema is de ontwikkeling van de ‘prosumenten’: mensen die werken zonder dat er een vergoeding tegenover staat, de alternatieve economie.

Maar alle futurologie en wijze voorspellingen ten spijt, we zitten in de val: werken is en blijft de boodschap en soms heb ik de indruk dat we met z’n allen terug naar af zijn:

“In het zweet uws aanschijns zult gij brood eten, totdat gij tot de aarde wederkeert” (genesis 3:19a)

Onze beleidsmakers zitten op dezlfde golflengte van die Genesis: langer werken is de boodschap en tegen dat we 67 zijn (het zal wel nog verhoogd worden die pensioensleeftijd) wordt die afstand tussen nog een paar jaar leven en terugkeer naar de aarde alsmaar korter, wat natuurlijk mooi meegenomen is voor diezelfde beleidsmakers: moeten ze minder lang pensioenen uitbetalen.

Daarom ook noem ik het allemaal het Grote Bedrog!

En mede dankzij opéénvolgende crisissen zijn we intussen  van de Homo Economicus  naar de Homo Flexibilis geëvolueerd.Erger nog, we zitten hier al met twee ondersoorten!

  1. de Homo otiosus obligadusque:

werkeloosDe Homo otiosus obligadusque: de mens die verplicht is lui te zijn, want anders veliest hij zijn sociale tussenkomsten en werkloosheidsuitkeringen.

Je bent dus tot luiheid verplicht in de letterlijk en figuurlijke zin.

 

 

 

 

2. de Homo laboriosus  fatigatusque :

overwerkEn dat is dan de mens die keihard (moet) werk(en)t , altijd maar flexibeler moet zijn, overmoeid geraakt en in een burnout sukkelt.

Ik verdenk er onze politieke beleidsmakers van dat zij deze Homo flexibilis aan het kneden zijn met de bedoeling ons helemaal in te zetten in hun werken-produceren en consumeren strategie.

Want voor hen maakt werken vrij…waar hebben we dat nog gehoord?

arbeitmachtfrei

 

Maar even terug naar de homo flexibilis.

 Eind jaren zestig van de vorige eeuw gebeurde er iets vreemds.

Wetenschappers begonnen zich  zorgen te maken over vrije tijd! Het waren wellicht inbedded wetenschappers zoals de inbedded journalists van tijdens de Irak oorlog of de inbedded gezondheidsdeskundigen  die voor Philippe Morris werken en dikke studies schrijven om aan te tonen dat roken best wel gezond is.

 En het ging van kwaad naar erger:  zelfs belangrijke politicologen beweerden: Er is reden om te vrezen dat vrije tijd  slechts verveling, luiheid, immoraliteit en geweld teweeg zal brengen.’

Erger nog: de beroemde sciencefictionschrijver Isaac Asimov voorzag dat in 2014 de psychiatrie de belangrijkste medische professie zou zijn. want, We zouden ziek worden van verveling.

(met dank aan de rijke informatiebron die futuroloog-filosoof Rutger Bregman is)

Die onheilsboodschap kwam onze politieke beleidsmakers goed uit: WERKEN zou voortaan de  boodschap zijn!

En er blijft maar op gehamerd worden: werken is belangrijk voor uw mentale gezondheid, want belangrijk voor uw sociale integratie, alsof we ons niet op een andere manier sociaal kunnen integreren: scrabble club, kleinkinderen van school ophalen, voetballen, dienstverlening, ja tot zelfs facebooken toe (always look at the bright side of life!).

En zo worden we letterijk gebrainwashed richting werken!

“laat ons het volk zodanig BRAINWASHEN dat ze nog gaan hunkeren naar passief en platvloers vermaak zoals de…. verkiezingen  (gelukkig ook alweer achter de rug)

Het is een beetje zoals bij de Oude Romeinen en die waren niet dom:  ze redeneerden: we pakken de macht van het volk af, bedwelmen ze intussen met amusement (brood en spelen) en zo hebben we vrij spel en doen we gewoon ons ding zonder al teveel democratische controle.

En dat is wat er nu bvb in “de stoemmelings” ook gaande is met het Grote transatlantische handelsakkoord tussen Europa en Amerika.

En zo worden we dus altijd opnieuw belogen en bedrogen.

Het is zelfs tot een altijd terugkomend electoraal mantra geworden vandaag: werken, werken, werken.

DE medicatie tegen de ziekte“vrijheid”  bestaat intussen uit drie bittere pilletjes die we alle dagen moeten slikken, liefst al bij het opstaan: werken, produceren, consumeren en dat alles in een zo groot mogelijke flexibiliteit die we niet alleen opleggen aan de mens, maar ook aan moeder aarde.

Maar hoe ver kan die rekbaarheid nog gaan?

Geld wordt niet meer in tijd, maar in spullen omgezet.

De gewonnen tijd wordt vandaag nog meer besteed aan nog meer werk en nog meer productie en nog meer  consumptie.

Vandaag moeten we flexibel zijn, kneedbaar, dynamisch, de klok rond bereikbaar, inzetbaar...maar waarvoor?

En dan komen we als vanzelf bij het volgende truukje van de politieke beleidsmakers: Verdeel en Heers!

Werken, inkomen…mee kunnen doen aan  de consumptiemaatschappij het zijn zowaar statussymbolen geworden. “Ik hoor er bij” en je krijgt een handdruk  van de politieke beleidsmakers:

“goed zo u bent een goed burger meeneer, u werkt en u consumeert en dankzij u doet het Binnenlands Nationaal Product het goed. Dat betekent welvaart voor ons land. Als u dat nog lang volhoudt dan geven wij u misschien zelfs  een pensioen….tje”

Begrijp:  je bent pas een volwaardig burger en je hoort erbij als je werkt!

Die anderen daarentegen….profiteurs, lamzakken, nietsnutten, marginalen,

En het zijn opnieuw de politici die ervoor zorgen dat ook dat sluipend gif in onze hersentjes binnensijpelt en die ervoor zorgen dat er twee categoriën burgers ontstaan.

En hierdoor kunnen  de deuren wagewijd opengezet worden om de “slechte burgers” lees de  werklozen hard aan te pakken.

Dat ze hierdoor ook de deuren openzetten voor discriminatie en ja zelfs tot haat  aanmoedigen  tussen de “goede burgers en de “slechte burgers” daar liggen ze niet wakker van. Maar ze vergissen zich: ze nemen een gevaarlijk loopje met de democratie én met de mensenrechten.

En heel die  politiek staat in het teken van welvaart.  Economische welvaart wel te verstaan!

STOP dit Bedrog!  STOP het Bedrog van de arbeid, het vasthouden aan deze hardnekkige zinloze  bezigheidstherapie.We worden niet ziek van vrije tijd.

We worden ziek van de altijd maar groter wordende arbeidsdruk, van de consumptiemaatschappij, en ja helaas, we worden ook ziek omdat het ons ingepeperd wordt dat als we niet werken we er niet meer bijhoren.

Het wordt  hoogtijd voor een koerswissel: er zijn steeds meer mensen die geen monetaire verhandelbare arbeid  verrichten, maar die wel een zeer belangrijke bijdrage leveren aan de maatschappij of aan hun gemeenschap. Het is dus niet slim en ook heel duur wanneer we al deze mensen aan een klassieke baan willen helpen.  we moeten snel naar een  situatie waarin ‘leven buiten de loonarbeid’ gezien wordt als volwaardige activiteit.

Herverdeling is daarom het woord dat in het woordenboek van elke zich respecterende moderne en toekomstgerichte beleidsmaker moet staan. (hallo, waar zitten ze?)

Rechtvaardig herverdelen van rijkdom! Want rijkdom is er!

Er is alvast de materiële rijkdom, dankzij

de automatisering, de robotica, de wetenschappelijke vooruitgang, door spitstechnologie, informatica…

Er is ook de immateriële rijkdom, dankzij

het enorme menselijke potentieel zoals creativiteit, vrijwilligerswerk, kinderen opvoeden, zich inzetten voor de natuur, kunst, zorg voor zij die zwakker zijn…

Maar al deze rijkdommen worden heel slecht verdeeld,

de immateriële rijkdom wordt zelfs gefnuikt,  want er is geen tastbare  verhandelbare waarde die bijdraagt aan die ecomische groei en het BNP

Het wordt dus hoog tijd dat we onze maatschappij “heruitvinden” en bijsturen richting  sociale, maatschappelijke, culturele , ecologische en democratische waarden  en dat we die waarden loskoppelen van werken en geld.

Neem daar nog de herverdeling van de arbeid bij, en dus automatisch de herverdeling van de  vrijgekomen vrije tijd! Carpe Diem voor iedereen!

En vergeet ook niet de financiële markten aan te pakken, voer beurstransactietaxen in, strenge milieuheffingen voor de grote bevuilers.

Als je zo’n beleid voert, dan zijn we al een stuk op weg richting Onvoorwaardelijk Basisinkomen!

Onder welke vorm dan ook.

 

Lambrecht, Christina

5 juli 2014

(elementen uit deze tekst zullen voor sommigen herkenbaar zijn, ze komen uit mijn voordracht aan de Piratenpartij in Gent van April 2014)

 

[1] http://www.volkskrant.nl/vk/nl/3184/opinie/article/detail/3529454/2013/10/18/Het-grote-misverstand-luidt-je-moet-werken-voor-je-geld.dhtml

[2] http://www.marketingonline.nl/bericht/de-man-van-nooitgedacht-slow-het-juiste-tempo

[3] http://www.volkskrant.nl/vk/nl/3184/opinie/article/detail/3677432/2014/06/24/Met-drie-dagen-werken-neem-je-je-leven-in-eigen-hand.dhtml

[4] https://decorrespondent.nl/3/de-oplossing-voor-bijna-alles-minder-werken/115335-ad6c6f0b

Het bericht Het Grote Bedrog of de evolutietheorie van arbeid verscheen eerst op Vereniging Basisinkomen.

Verkorte geschiedenis van het Basisinkomen

Het idee van een onvoorwaardelijk basisinkomen heeft drie historische wortels. Het idee van een minimuminkomen verscheen voor het eerst in het begin van de 16e eeuw. Het idee van een onvoorwaardelijke eenmalige subsidie ​​verscheen voor het eerst aan het eind van de 18e eeuw. En de twee werden gecombineerd om voor het eerst het idee van een onvoorwaardelijk basisinkomen te vormen in het midden van de 19e eeuw.

16th century

thomas_moore-150x150Thomas Moore (1478-1535)

Raphael’s remedie voor diefstal – Het idee van een door de overheid gegarandeerd minimuminkomen  aan alle leden van een bepaalde gemeenschap is veel ouder dan de meer specifieke en radicale idee van een onvoorwaardelijk basisinkomen.

In Thomas More’s Utopia, gepubliceerd in Leuven in 1516, gaat de Portugese reiziger Raphael Nonsenso, wandelen op het centrale plein van de stad Antwerpen, en heeft een gesprek met John Morton, de aartsbisschop van Canterbury. Een dergelijke regeling, zo betoogde hij, zou een meer doordachte wijze  diefstal verhinderen dan dieven dieven tot dood veroordelen , dat de onaangename bijwerking van het verhogen van het aantal moorden had.

Geen straf op aarde zal de mensen stoppen met stelen, als het is hun enige manier om voedsel ter verkrijgen.
Het zou veel meer to the point te zijn om iedereen te voorzien van een somme ​​middelen van bestaan

 

Juan_Luis_VivesJohannes Ludovicus Vives (1492-1540)

Een pragmatische theologische pleidooi voor overheidssteun – Het is, echter, Thomas More’s goede vriend en collega-humanist, Johannes Ludovicus Vives, die als het ware de vader van het idee van een sociaal minimum moet worden beschouwd, want hij was de eerste om uit te werken een gedetailleerd plan en het ontwikkelen van een uitgebreide argumentatie voor het, gebaseerd op zowel theologische en pragmatische overwegingen. veel meer op het punt om iedereen te voorzien van somne ​​middelen van bestaan

1776

thomasjeffersonThomas Jefferson

In 1776 stelde Thomas Jefferson, toentertijd werkzaam als afgevaardigde bij de wetgevende macht in Virginia, voor om 50 hectare grond uit publiek bezit aan ieder bezitloos individu te geven, dat bereid was om deze te bebouwen. Het was het eerste homestead1 programma, dat later door andere landen gekopieerd werd en waarschijnlijk het eerste overheidsprogramma dat inkomsten voor armen veilig probeerde te stellen.

1795

paineThomas Paine
Thomas Paine is vooral bekend door Common Sense [Gezond Verstand], het pamflet dat hij in 1776 publiceerde en waarin hij pleit voor onafhankelijkheid van Engeland. In 1795 publiceerde hij Agrarian Justice [Agrarische Rechtvaardigheid]. De titelpagina van de eerste editie vatte zijn voorstel samen:

Agrarische rechtvaardigheid in tegenstelling tot agrarische wetgeving en agrarische monopolies. Het is een plan om de levensomstandigheden van mensen te verbeteren door in iedere natie een nationaal fonds te stichten dat aan ieder mens vanaf de leeftijd van eenentwintig jaar de som van 15 £ sterling zal uitbetalen, om hem of haar in staat te stellen een start te maken in de wereld! Daarnaast 10 £ sterling per jaar voor iedereen vanaf de leeftijd van vijftig jaar voor de rest van het leven en aan alle anderen wanneer zij die leeftijd bereiken, zodat zij op oudere leeftijd niet in de ellende zitten en zij deze wereld waardig kunnen verlaten.

De betalingen waren bestemd voor iedereen, rijk of arm, gezond of gehandicapt. Het is “een recht en geen liefdadigheid waar ik voor pleit”.

Hij wilde fondsen ophalen door middel van een “grondbelasting” betaald door eigenaren van onroerend goed. Dit is rechtvaardig en fatsoenlijk, betoogde hij, want de aarde is “gemeenschappelijk bezit van de mensheid” en iedereen verdient een deel. Agrarische rechtvaardigheid zou dat aandeel leveren in de vorm van contant geld voor mensen die geen land hadden.

1862

lincolnAbraham Lincoln
Abraham Lincoln pleitte voor een National Homestead Act [Nationale Homestead Wet]. De federale overheid stelde die in 1862 in werking. De wet kende 160 hectare openbare grond toe aan elk familiehoofd dat ouder was dan 21 jaar die erin toestemde om op het land te gaan wonen en het voor vijf jaar te cultiveren. Onder deze wet werden bijna 720.000 hofsteden gesticht. In sommige staten bleven de boerderijen bestaan tot in de vroege jaren van de 20ste eeuw.

1880

henrygeorge Henry George
Henry George publiceerde Progress and Poverty [Vooruitgang en Armoede] in 1879. In de daarop volgende twee decennia werden meer dan twee miljoen exemplaren van het boek verkocht. Hij wilde alle belastingen op inkomen of productie afschaffen, omdat deze belastingen arbeid ontmoedigen en ze vervangen door één enkel tarief op land. “Er is een fundamenteel en onoverbrugbaar verschil tussen eigendom van dingen, die het product zijn van arbeid en eigendom van land.” Hij hield vol dat het weghalen van belasting op arbeid een einde zou maken aan armoede. Hieronder staat een citaat uit Progress and Poverty dat Martin Luther King heeft gebruikt in Where Do We Go From Here: Chaos or Community?, zijn laatste boek waarin hij aandringt op een gegarandeerd inkomen:

Het is een feit dat werk, dat de omstandigheden van mensen verbetert, werk, waarbij kennis wordt vermeerderd, dat energieker maakt, de literatuur verrijkt en het denken verheft, dat wordt niet gedaan om een inkomen veilig te stellen … het is het werk van mannen die het doen uit eigen wil en niet om meer te kunnen eten of drinken, zich uit te dossen of te pronken. In een staat of samenleving waar gebrek wordt afgeschaft, zou dit soort werk enorm kunnen toenemen.

In The Land Question [De Land Kwestie], gepubliceerd in 1881, riep George op tot “grondwaardebelastingen” die hoog genoeg moesten zijn om onverdiende inkomsten en winsten uit speculatie in beslag te nemen en hij beweerde:

Er zou in een keer een groot overschot zijn bovenop wat nu beschouwd wordt als de legitieme uitgaven van de overheid. We kunnen dit, als we dat willen, verdelen onder de hele gemeenschap, eerlijk delen zonder onderscheid.

George werd in 1886 bijna verkozen tot burgemeester van New York City als onafhankelijk kandidaat. (De Republikein die als derde eindigde was Theodore Roosevelt.)

bellamyEdward Bellamy
In een roman verschenen in 1887, Looking Backward [Terugblikken], beschreef Edward Bellamy hoe mensen in het jaar 2000 zouden leven, als de maatschappij iedereen van voedsel, onderdak, onderwijs en gezondheidszorg kon voorzien. Hij voorzag een buitengewone toename van beleefdheid, vrijgevigheid en creativiteit. Van zijn boek, dat enorm invloedrijk was, werden miljoenen exemplaren verkocht. Mensen van over de hele Verenigde Staten vormden meer dan 160 “Bellamy clubs” om zijn ideeën te bespreken en te werken aan de realisatie ervan.

De Populistische en Progressieve Bewegingen
De ideeën van Henry George en Edward Bellamy leverden een belangrijke bijdrage aan de politieke onrust van het Populistische en Progressieve tijdperk en dus ook aan de vele politieke hervormingen die werden bereikt. Die hervormingen betroffen antitrust-wetten, wetten op het gebied van voedselbescherming, een stelsel van progressieve inkomstenbelastingen en de rechtstreekse verkiezing van senatoren.

1918

russelBertrand Russell
De Britse filosoof Bertrand Russell schreef:

een vast en zeker klein inkomen, voldoende voor noodzakelijke levensbehoeften, moet voor iedereen vanzelfsprekend zijn, of ze nu werken of niet. Een hoger inkomen … moet worden gegeven aan degenen die bereid zijn om bepaald werk te verrichten dat de gemeenschap nuttig vindt.

Dit is overgenomen uit Proposed Roads to Freedom: Socialism, Anarchism and Syndicalism [Wegen die naar Vrijheid leiden: Socialisme, Anarchisme en Syndicalisme].

De jaren 1930

Francis E. TownsendHet plan van Townsend en Sociale Zekerheid
Francis Townsend was in 1933 een 65-jarige huisarts toen hij op het dieptepunt van de Grote Depressie, een brief en een kort pamflet aan de redacteur van zijn lokale krant schreef. Hij stelde voor dat de overheid iedere maand aan iedereen van 60 jaar of ouder $ 200 zou betalen. (Gecorrigeerd voor inflatie, zou die $ 200 nu bijna gelijk zijn aan $ 3.000.) De “Old Age Revolving Pension” [Terugvloeiend Ouderdomspensioen] combineerde een ”ruimhartig financieel pensioen voor de ouderen met nationaal herstel en blijvende welvaart”. Herstel en welvaart moesten bereikt worden door de ontvangers te vragen om te stoppen met betaald werk en het hele bedrag iedere maand te besteden, waardoor arbeidsplaatsen voor jongere werknemers geschapen konden worden. Om het geld bijeen te brengen, stelde hij voor om 2 procent omzetbelasting te heffen op alle zakelijke transacties.
Ongeveer 2,2 miljoen mensen werden lid van Townsend Clubs. Die volksbeweging speelde een sleutelrol in de lobby voor sociale zekerheid. De Social Security Administration [Dienst voor de Sociale Zekerheid] waardeert die invloed: een kopie van Townsend’s pamflet is te lezen op de website van de regering [http://www.ssa.gov/history/towns5.html].

hueylongShare Our Wealth and Huey Long
Share Our Wealth [Onze Rijkdom Delen], begonnen in 1934, was een nationale beweging die voor elk gezin een gegarandeerd inkomen van 5.000 dollar per jaar vroeg. Er waren clubs in elke staat en in 1935 beweerde ze 7,7 miljoen leden te hebben. Huey Long, die de beweging oprichtte, stelde voor om het geld in te zamelen door middel van een aanzienlijke belasting op de zeer rijken. Toen hij zich in 1936 kandidaat stelde voor het presidentschap, waarbij hij het opnam tegen Franklin Roosevelt, werd hij in Louisiana vermoord door de zoon van een politieke rivaal.

DouglasC.H. Douglas en het Social credit movement
Social credit is een interdisciplinaire verdelingsfilosofie die is ontwikkeld door C. H. Douglas (1879–1952), een Brits ingenieur, die een boek schreef met de gelijknamige titel in 1924. Het betreft inhoud over economie, politieke wetenschap, geschiedenis, boekhouden en natuurkunde. Alles is ontworpen volgens Douglas…

“Systemen zijn gemaakt voor mensen, mensen niet voor systemen, het belang van mensen, dat zelf-ontwikkeling is, staat boven alle systemen, of ze nou theologisch, politiek of economisch zijn”

Douglas zei dat Social Crediters een nieuwe samenleving willen bouwen, die gebaseerd is op

“absolute economisch zekerheid” voor het individu, waarin “een ieder onder zijn wijnstok en  vijgenboom kan zitten zonder dat iemand hem bang maakt”

In zijn  woorden,

“wat we werkelijk vragen voor ons bestaan is niet dat we in iemands Utopia worden gezet, maar dat we allemaal ons eigen Utopia maken”

De jaren 1940

rooseveltFranklin Roosevelt
Franklin Roosevelt verklaarde in zijn jaarlijkse Toespraak tot het Congres op 11 januari 1944 en dezelfde avond in een huiselijk praatje naast de open haard voor het Amerikaanse volk, dat:

Wij tot de conclusie gekomen zijn dat echte individuele vrijheid niet kan bestaan zonder economische zekerheid en onafhankelijkheid. “Behoeftige mannen zijn geen vrije mannen.” Mensen die zonder baan zitten en honger hebben zijn de ingrediënten waarvan dictaturen zijn gemaakt.

In onze tijd aanvaarden we deze economische waarheden als feiten. We hebben, om het zo te zeggen, een tweede Bill of Rights aangenomen waarop een nieuwe basis van veiligheid en welvaart kan worden gebouwd voor iedereen – ongeacht positie, ras of geloof.

95d39/huch/1889/09F. A. Hayek
In zijn boek uit 1944, The Road to Serfdom [De Weg naar Slavernij], onderschreef F.A. Hayek het idee om mensen “de zekerheid van een minimuminkomen” te verschaffen. Hij schreef:

Er kan geen twijfel over bestaan dat een bepaald minimum aan voedsel, onderdak en kleding, voldoende om de gezondheid en het vermogen om te werken in stand te houden, beschikbaar moet zijn voor iedereen.

[Dit is] geen voorrecht maar een legitiem object van verlangen … [dat] kan worden verstrekt aan allen buiten het marktsysteem en als aanvulling op de markt.

Die veiligheid, meende hij, zou de vrijheid voor elk individu vergroten.
Tegelijkertijd en meer algemeen bekend, verzette hij zich tegen de meeste overheidsprogramma’s, omdat ze de markt verstoorden en daarbij vrijheid en veiligheid schaadden. Hij ontving de Nobelprijs voor Economie in 1974.

negincometaxNegatieve Inkomstenbelasting
Met een negatieve inkomstenbelasting zouden mensen, die minder dan een bepaald vast bedrag verdienden, geld ontvangen van de overheid in plaats van belasting te betalen. Dit werd als eerste door Juliet Rhys-Williams, een Britse ambtenaar en politiek activiste, geopperd. Een andere Britse ijveraar voor een gegarandeerd inkomen was op dat moment James Meade, die in 1977 de Nobelprijs voor de Economische Wetenschappen ontving. Amerikaanse economen die zich in de veertiger jaren van de twintigste eeuw bij dit idee aansloten waren onder andere Abba Lerner en George Stigler, die in 1982 de Nobelprijs voor Economie won.

declarationofhumanrightsDe Universele Verklaring van de Rechten van de Mens
De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM) werd op 10 december 1948 aangenomen door de Verenigde Naties. Verscheidene artikelen lijken het recht op een basisinkomen in te houden. De UVRM wordt alom gerespecteerd en over de hele wereld geciteerd, hoewel ze in de Verenigde Staten niet zo goed bekend is.

Artikel 3.
Iedereen heeft het recht op leven, vrijheid en onschendbaarheid van zijn persoon.

Artikel 25.
Een ieder heeft recht op een levensstandaard die hoog genoeg is voor de gezondheid en het welzijn van zichzelf en zijn gezin, waaronder begrepen voeding, kleding, huisvesting en geneeskundige verzorging en noodzakelijke sociale diensten, alsmede het recht op voorzieningen in geval van werkloosheid, ziekte, invaliditeit, weduwschap, ouderdom of een ander tekort aan bestaansmiddelen door omstandigheden die hij niet naar zijn hand kan zetten.

PeterDruckerPeter Drucker
Peter Drucker stelde in The New Society [De Nieuwe Samenleving], dat in 1949 gepubliceerd en in 1962 en 1993 heruitgegeven werd, een “predictable income plan” [een plan om inkomens voorspelbaarder te maken] voor. Een voorspelbaar inkomen zou “de onzekerheid wegnemen, de dreiging voor het onbekende en de intense gevoelens van onveiligheid op grond waarvan werknemers vandaag de dag leven”. Het gegarandeerde inkomen dat hij voor ogen had was minimaal en varieerde afhankelijk van veranderingen in de economie. Hij verwierp het idee om te proberen banen of lonen te borgen. Elke baan- of loongarantie “zou het papier waarop het geschreven is niet waard zijn. Het zou de werknemer een illusie van veiligheid geven die gedoemd is wreed om te slaan in teleurstelling” tijdens een economische teruggang. Dergelijke praktijken kunnen ook “de economie lamleggen … door verouderde industrieën te subsidiëren en door het beperken, zo niet stoppen, van technologische vooruitgang”.

De jaren 1960

friedmanMilton Friedman
In zijn boek uit 1962 Capitalism and Freedom [Kapitalisme en Vrijheid] bespreekt de econoom Milton Friedman methoden om de armen te helpen en hij concludeert dat “de regeling die er puur op mechanische gronden uit springt een negatieve inkomstenbelasting is”.

De voordelen van deze maatregel zijn duidelijk. Hij is specifiek gericht op het probleem van de armoede. Hij geeft hulp in de meest nuttige vorm aan een individu, namelijk contant geld. Hij is algemeen en kan in feite vervangen worden door een hoop speciale maatregelen. Hij maakt de kosten die de maatschappij draagt expliciet en werkt buiten de markt.

Hij was economisch adviseur van Barry Goldwater in zijn campagne voor het presidentschap in 1964, diende in Richard Nixon’s commissie van economische adviseurs en werd in 1976 bekroond met de Nobelprijs voor de Economie.

In een boek uit 1980, Free to Choose [Vrij om te Kiezen] (met zijn vrouw, Rose Friedman), dat de basis vormde voor een televisieserie van PBS, schreef hij:

We moeten het samenraapsel van specifieke sociale regelingen vervangen door een uitgebreid programma van inkomenstoeslagen in contanten – een negatieve inkomstenbelasting. Alle behoeftige personen zouden kunnen rekenen op een zeker minimum, ongeacht de redenen voor hun armoede, terwijl dit zo min mogelijk schade toebrengt aan hun karakter, hun onafhankelijkheid, of de prikkels om hun eigen omstandigheden te verbeteren.

Een negatieve inkomstenbelasting maakt een uitgebreide hervorming mogelijk en zal efficiënter en humaner doen, wat onze huidige verzorgingsstaat zo inefficiënt en onmenselijk doet.

De decennia erna, het laatst in 2002, zou hij meerdere malen zijn steun voor een negatieve inkomstenbelasting herhalen (hij overleed in 2006).

theobaldRobert Theobald
In een boek uit 1963, Free Men and Free Markets [Vrije Mannen en Vrije Markten], schreef sociaal-econoom Robert Theobald:

Het is het streven om de economie snel genoeg te laten groeien om iedereen van banen te voorzien … dat ons leven bindt aan “een economie die – afhankelijk als ze is van dwangmatige consumptie – rondtolt als een wervelende derwisj show”. Dit boek stelt de invoering van nieuwe principes voor die specifiek gericht zijn op de loskoppeling van banen en inkomen.

De noodzaak is duidelijk: niemand mag onder een vastgestelde economische vloer zakken. Dit principe moet gelijkelijk op elk lid van de samenleving toegepast worden. Daardoor draagt het niet de reuk van persoonlijke ontoereikendheid of de verdenking dat een niet-verdiend inkomen werd ontvangen van een al te goedgeefse regering.

Economische basisveiligheid kan het best beschouwd worden als een verruiming van de huidige sociale zekerheid naar een wereld waarin het traditionele aanbod van banen gestaag zal afnemen.

We moeten de gedachte van een absoluut grondwettelijk recht op een inkomen accepteren.

Hij regisseerde in 1966 ook een boek, The Guaranteed Income: Next step in Economic Evolution? [Het Gegarandeerde Inkomen: de Volgende stap in de Economische Evolutie?] met bijdragen van Erich Fromm, Marshall McLuhan en andere eminente sociale wetenschappers.

galbraitJohn Kenneth Galbraith
Econoom John Kenneth Galbraith pleitte in een aantal artikelen in de zestiger jaren van de twintigste eeuw en in de tweede editie van zijn bestseller, The Affluent Society [De Welvaartsmaatschappij], (echter niet in de eerste editie, die werd in 1958 gepubliceerd), voor een gewaarborgd inkomen. In een artikel verschenen in 1966 schreef hij:

We moeten de enige, snelle en effectieve oplossing voor armoede – dat is iedereen voorzien van een minimuminkomen – overwegen. De argumenten tegen dit voorstel zijn talrijk, maar de meeste van deze zijn excuses om niet na te denken over een oplossing, zelfs over één die zo buitengewoon plausibel is.

Luiheid, daar zijn we het mee eens, is demoraliserend. Maar ook stel ik een vraag: Waarom vindt men eenparig vrije tijd zo slecht voor de armen en zo goed voor de zeer rijken?

We kunnen ons gemakkelijk een inkomensvloer veroorloven. … En er is geen beter middel tegen armoede, waarvan de uitwerking zo gunstig is, als de toekenning van een inkomen.

In 1999 schreef hij in een artikel over “onafgemaakte zaken van de eeuw en het millennium”, in het bijzonder de hardnekkige aanwezigheid van een zeer groot aantal arme mensen zelfs in rijke landen:

Het antwoord of een deel van het antwoord is vrij duidelijk: iedereen moet de garantie krijgen op een fatsoenlijk basisinkomen. Een rijk land als de VS kan zich zeer wel veroorloven om iedereen uit de armoede te houden. Sommigen, zal men zeggen, zullen het inkomen aangrijpen, om niet meer te werken. Zo is het nu met minder bijstand, zoals men zegt. Laten we accepteren dat sommigen, zowel armen als rijken, hun toevlucht nemen tot vrije tijd.

frommErich Fromm
Sociaal psycholoog en auteur van diverse boeken over de betekenis van vrijheid, Erich Fromm, heeft de veranderingen besproken die een gewaarborgd inkomen voor individuen en de samenleving als geheel teweeg zal brengen.

Het leidende principe gedurende het grootste deel van de menselijke geschiedenis in verleden en heden is: “Wie niet werkt zal niet eten”. Dit onheilspellende vooruitzicht dwong mensen niet alleen te handelen in overeenstemming met wat er van hen gevraagd werd, maar ook om zo te denken en te voelen dat ze niet eens in de verleiding kwamen om anders te handelen.

Een gewaarborgd inkomen zou niet alleen echte vrijheid betekenen in plaats van een slogan, het zou ook een diep geworteld beginsel uit de westerse religieuze en humanistische traditie bevestigen: de mens heeft het recht om te leven, ondanks alles! Dit recht op leven, voedsel, onderdak, medische zorg, onderwijs, enz., is een intrinsiek mensenrecht dat niet door enig beding kan worden beperkt, zelfs niet door de eis dat hij sociaal “nuttig” moet zijn.

De verschuiving van een psychologie van de schaarste naar één van overvloed is één van de belangrijkste stappen in de menselijke ontwikkeling. …Verlossing van de angst voor de hongerdood zou de overgang van een vroeg menselijke naar een echt menselijke samenleving markeren.

Fromm behandelt vervolgens zorgen over de vraag of een gewaarborgd inkomen de stimulans om te werken zal verminderen.

Afgezien van het feit dat er nu al geen werk is voor een steeds groter deel van de bevolking en daarom discussies over stimulering voor deze mensen dus niet relevant is. … Kan er worden aangetoond dat materiële stimuli zeker niet de enige prikkel zijn voor werk en inspanning. Allereerst zijn er andere drijfveren: trots, sociale erkenning, plezier in het werk zelf, enz.
Ten tweede is het een feit dat de mens van nature niet lui is, maar integendeel lijdt onder de resultaten van inactiviteit. Mensen zouden misschien liever niet voor één of twee maanden werken, maar de overgrote meerderheid zou smeken om werk, zelfs als ze er niet voor werden betaald.

mcluhanMarshall McLuhan
De geleerde Marshall McLuhan was een kenner van automatisering en technologie als voertuigen voor veranderingen in de samenleving.

Een gewaarborgd inkomen zal meer en meer de voldoening brengen die we krijgen van effectieve betrokkenheid in zinvol werk. De “vrije tijd”, die een kunstenaar altijd geniet, ontstaat door zo goed mogelijk gebruik te maken van zijn gaven op artistiek gebied. … Het gegarandeerde inkomen – het gevolg van automatisering – draagt in zich die moeilijk te kwantificeren factor van vreugde en voldoening die het gevolg is van een vrije en volledige ontplooiing van zijn mogelijkheden om taken, nodig voor dergelijke activiteiten, te ontwikkelen.

kingMartin Luther King Jr.
Gedurende het laatste jaar van zijn leven deed Martin Luther King Jr. een oproep voor een gegarandeerd inkomen. Hieronder staan een paar citaten uit zijn laatste boek, Where Do We Go From Here: Chaos or Community? [Welke Kant Gaan We Op: Chaos of Gemeenschap?], dat hij in 1968 schreef:

Armoede kan direct opgelost worden door het af te schaffen en te vervangen door een inmiddels veel besproken maatregel: het gewaarborgd inkomen. … We zullen waarschijnlijk merken dat problemen als huisvesting en onderwijs, in plaats van vooraf te gaan aan de uitroeiing van armoede, zelf zullen worden beïnvloed als eerst armoede wordt afgeschaft.

Een groot aantal positieve, psychologische veranderingen zal onvermijdelijk het gevolg zijn van wijdverspreide economische zekerheid. De waardigheid van het individu zal opbloeien als beslissingen over zijn leven in zijn eigen hand worden gelegd, als hij de verzekering heeft dat zijn inkomen stabiel en solide is en als hij weet dat hij de middelen heeft om op zoek te gaan naar manieren om zichzelf te verbeteren.

Er is niets behalve kortzichtigheid dat ons belet om jaarlijks iedere Amerikaanse familie een leefbaar minimuminkomen te garanderen. Voor ons is de tijd gekomen om onszelf te beschaven door de totale, directe en onmiddellijke afschaffing van armoede.

King merkte op dat een gewaarborgd inkomen veel meer is dan een programmapunt van de burgerrechtenbeweging, omdat meer dan tweederde van de begunstigden wit zou zijn.

meadMargaret Mead
Gerenommeerd antropologe Margaret Mead onderzocht in 1968 in een kolom in het tijdschrift Redbook, waarbij ze het idee nadrukkelijk onderschreef, de sociale en psychologische gevolgen van een gewaarborgd inkomen.

Het risico dat we zouden lopen op mislukkingen is triviaal vergeleken met de voordelen die het gegarandeerde jaarlijkse inkomen ons zou geven. Het zou waardigheid en keuzevrijheid betekenen voor elke burger.

wogamanPhilip Wogaman
Philip Wogaman, een minister en professor in de christelijk-sociale ethiek, publiceerde Guaranteed Annual Income: The Moral Issues [Gegarandeerd Jaarlijks Inkomen: De Morele Kwesties] in 1968. Na het aanhalen van Robert Theobald, Milton Friedman en andere voorstanders zette hij zijn argumenten tegen het idee op een rijtje:

Samenvattend: er kunnen vragen gesteld worden bij de wenselijkheid van een gegarandeerd inkomen op grond van gelijkheid en rechtvaardigheid, de schadelijke effecten op de menselijke creativiteit en sociale ontplooiing, de verwachte incompetentie en immoraliteit van de armen en het negeren van het feit dat de mens egoïsme en inertie moet overwinnen. De meeste van deze redeneringen zijn geworteld in aannames van het economisch individualisme en de “protestantse ethiek” die min of meer als vanzelfsprekend worden beschouwd in onze samenleving.

Vervolgens ging hij elk van deze punten na en concludeerde dat “de vraag naar een gegarandeerd inkomen overtuigend is op zowel ethische als praktische gronden.”

Een veilige economische vloer door een gewaarborgd inkomen zal het voor mensen mogelijk maken om te worden zoals God hen bedoeld had door als vrije mensen te handelen. Het feit dat ongetwijfeld velen deze vrijheid zullen misbruiken is een risico dat in de eerste plaats door God is genomen toen hij de mens schiep.
Dit recht om er te zijn is er één die God aan ieder van ons heeft gegeven ongeacht of we het waard zijn of niet.

Een gewaarborgd inkomen zal in economische termen een erkenning zijn van wat God heeft gedaan.

Hij wees er ook op dat

“Christenen een aantal unieke bijdragen kunnen leveren met betrekking tot het punt van een gewaarborgd inkomen”. In ieder geval hebben christenen met hun passie voor gerechtigheid een plicht om een gegarandeerd inkomen te onderschrijven.

De bijlage bevat verklaringen ten gunste van een gegarandeerd inkomen van (1) The National Council of Churches of Christ in the U.S.A. [De Nationale Raad van Kerken van Christus in de Verenigde Staten], (2) The United Methodist Church [De Verenigde Methodistische Kerk] and (3) a special committee of the United Presbyterian Church in the U.S.A. [een speciale commissie van de Verenigde Presbyteriaanse Kerk in de Verenigde Staten].

samuelsonPaul Samuelson
In de lente van 1968 sloot Paul Samuelson, de winnaar van de Nobelprijs in de Economie in 1970, zich aan bij vier andere prominente economen – John Kenneth Galbraith, Robert Lampman, Harold Watts en James Tobin (Nobelprijswinnaar in 1981). Hij publiceerde een brief die het Congres opriep om “dit jaar een nationaal systeem van inkomensgarantie en supplementen aan te nemen.“ De brief werd verspreid en meer dan 1.200 van hun collega’s ondertekenden hem.

johnsonLyndon Johnson en de Presidentiële Commission on Income Maintenance
In januari 1968 stelde Lyndon Johnson een Nationale Commissie voor de Instandhouding van Inkomens in om de behoeften van arme Amerikanen te bestuderen en aanbevelingen te doen. De voorzitter was Ben W. Heineman, president van Northwest Industries. Andere prominente leden waren Thomas J. Watson Jr., bestuurder bij IBM; David Sullivan, president van de Service Employees International Union [Vakbond van onder andere werkers in de gezondheidszorg, ambtenaren en dienstverleners in onroerend goed]; burgerrechtenleider A. Philip Randolph; de politici Edmund G. Brown en Barbara Jordan en econoom Robert Solow (die in 1987 de Nobelprijs in de Economische Wetenschappen won). De uitvoerend directeur was Robert Harris. De Commissie hield 22 maanden lang hoorzittingen in het hele land. In november 1969 bracht zij een unaniem rapport uit:

Onze belangrijkste aanbeveling is de instelling van een universeel programma voor aanvulling van het inkomen gefinancierd en beheerd door de federale regering, dat contante betalingen uitkeert aan alle leden van de bevolking die een te laag inkomen hebben. De betalingen zouden een basisinkomen bieden aan elk behoeftig gezin of individu.

Vereisten om te werken … kunnen niet effectief gebruikt worden bij het bepalen van het recht op steun en zijn in ieder geval onwenselijk. … Onvermijdelijk zal elke eenvoudige test ontwikkeld om hulp te onthouden aan vrijwillig werklozen een aantal van degenen die geen werk kunnen vinden hard treffen.

Onze observaties hebben ons ervan overtuigd dat de armen niet anders zijn dan de niet-armen. Het merendeel van de armen wil werken. Ze willen hun kansen verbeteren en worden opgeleid voor betere banen. Zoals de meeste Amerikanen zouden de armen graag iets doen met hun leven, liever dan alleen maar bezig te zijn met het naakte bestaan. Door een basissysteem van inkomensondersteuning in te richten, bieden wij hen de gelegenheid deze dingen te doen.

Wij geloven niet dat het voorgestelde programma een ernstig ontmoedigend effect op werken zal hebben.

1641001 042Buckminster Fuller
In een in 1969 uitgegeven boek Operating Manual for Spaceship Earth [Handleiding voor Luchtvaartschip Aarde], beschreef architect, futurist en design wetenschapper R. Buckminster Fuller de huidige politieke en economische praktijken als een weg naar zelfvernietiging. Om dat te voorkomen “moeten wij ieder mens die werkloos wordt of het al is een levenslange toelage geven voor onderzoek en ontwikkeling of gewoon simpelweg om na te denken”. Dat zou iedereen vrij maken om “waarachtig te denken en dienovereenkomstig te handelen zonder angst voor verlies van zijn recht op leven”.

nixonRichard Nixon en het Family Assistance Plan
Op 8 augustus 1969, acht maanden na zijn aantreden, gaf Richard Nixon een televisietoespraak over armoede en sociale zekerheid:

Wij worden geconfronteerd met een stedelijke crisis, een sociale crisis – en tegelijkertijd een breuk in het vertrouwen, in het geloof in de overheid om zijn werk goed te doen. … Nergens is het falen van de overheid duidelijker aan het licht gekomen dan in zijn inspanningen om de armen te helpen en bij te springen middels het systeem van sociale zekerheid.

Daarom stel ik vanavond voor dat we de huidige verzorgingsstaat afschaffen en dat we daarvoor in de plaats een nieuw systeem voor hulp aan families in het leven roepen. In eerste instantie zal dit nieuwe systeem meer dan de bijstand kosten. Maar in tegenstelling tot de bijstand is het ontworpen om de situatie waar het mee te maken krijgt, dus de lasten en kosten op de langere termijn, te beperken.

Voor een gezin van vier dat nu van de bijstand leeft zonder ander inkomen zou de basisbetaling door de federale overheid $ 1.600 per jaar zijn. Staten kunnen dit bedrag aanvullen en de meeste staten doen dat ook. In geen geval zal de hoogte van iemands huidige uitkering worden verlaagd.

Dit nieuwe systeem koppelt de bereidheid van de regering om de behoeftigen te helpen rechtstreeks aan de bereidheid van de armen om zichzelf te helpen. Het haalt de huidige prikkel om niet te werken weg en vervangt deze door een stimulans om te werken; het schrapt de huidige redenen voor gezinnen om banden te verbreken en vervangt die door gezinnen aan te sporen om samen te blijven. Het verwijdert de overduidelijke ongelijkheid, onrechtvaardigheid en vernederingen van het sociale stelsel. De federale overheid legt een betrouwbaar fundament zodat kinderen in iedere staat tenminste de eerste levensbehoeften hebben.

Het Family Assistance Plan [Gezinsondersteuningsplan] was een gegarandeerd inkomen, maar in zijn toespraak ontkende Nixon dat feit expliciet. De prikkels die hij uitdrukkelijk noemde, bestonden meestal uit de afschaffing van bestaande obstakels, die uitkeringen agressief verlaagden als de ontvangers begonnen te werken en te verdienen.

Nixon’s Plan ontving brede steun van de bevolking ook van grote kranten en het werd met tweederde van de stemmen aangenomen in het Huis van Afgevaardigden. Na enkele wijzigingen passeerde het voor een tweede keer het Huis, weer met een tweederde meerderheid. Maar het werd nipt verslagen in de Senaat Finance Committee [Senaatscommissie voor Financiën].

moynihanDaniel Patrick Moynihan
Daniel Patrick Moynihan was binnenlands politiek adviseur van Richard Nixon en de auteur van Nixon’s Family Assistance Plan. In zijn boek uit 1973 The Politics of a Guaranteed Income [De Politiek van een Gewaarborgd Inkomen] staat tot in detail opgetekend hoe het plan vorm kreeg, hoe het werd gepresenteerd, besproken en verijdeld. Hij weet de schuld van de nederlaag aan vele factoren met inbegrip van Nixon’s weigering om enig politiek kapitaal te offeren; het behendig manoeuvreren van conservatieve tegenstanders in de Senaat; de bedeesdheid en streberigheid van de liberals [de Democraten] in de Senaat van wie een aantal een onderwerp wilde hebben om zich bij de presidentsverkiezingen van 1972 op te profileren en de misplaatste, kortzichtige acties van de National Welfare Rights Organization [Nationale Organisatie voor Sociale Rechten], die zich uitsprak tegen het plan op zoek naar iets royalers.

recoverygovDe Income Maintenance Experimenten [Experimenten voor de Instandhouding van Inkomens]
Vanaf 1968 tot 1978 voerde het federale Office of Economic Opportunity [Bureau voor Economische Kansen] een reeks experimenten uit met een gegarandeerd inkomen in plaats van bijstand. Gezinnen in New Jersey, Denver, Seattle en elders – meer dan 8500 mensen in totaal – ontvingen iedere maand geld dat hen op of boven de armoedegrens hield. Onderzoekers registreerden het bedrag dat mensen ontvingen, het aantal uren dat ze werkten, het percentage echtscheidingen en andere variabelen. Er zijn veel boeken en meer dan 350 wetenschappelijke artikelen van voor- en tegenstanders over de experimenten verschenen die op basis van de geciteerde gegevens hun zaak bepleiten.

Eén van de redenen voor de verwarring en meningsverschillen tijdens de debatten over Nixon’s Family Assistance Plan is dat leden van de Senaat gegevens verlangden. De voortijdig geopenbaarde resultaten toonden een toename in het aantal echtscheidingen en een afname van het aantal gewerkte uren. Die “feiten” luidden de ondergang van de FAP in. Toen de uiteindelijke analyse enkele jaren later werd gedaan, was de wetenschappelijke en algemene belangstelling afgenomen en de financiering meestal beëindigd. Zelfs vandaag de dag zijn citaten vaak gebaseerd op de onvolledige bevindingen. Een paar feiten uit de definitieve analyse:

Ten eerste, het aantal echtscheidingen was hetzelfde als bij controlegroepen. Het eerste verschil lijkt een statistische anomalie2 te zijn geweest.

Ten tweede, het totaal aantal gewerkte uren daalde met ongeveer 6 procent en zeker niet meer dan 9 procent. De daling was het grootst onder vrouwen en jongeren, niet onder mannen die het gezinsinkomen verdienden. De experimenten documenteerden de aanleiding om minder uren te gaan werken niet. Er waren meldingen dat mensen teruggingen naar school, hun onbevredigende banen opzegden om op zoek te gaan naar betere, thuis bleven in plaats van te gaan werken als ze ziek waren of vrije tijd namen om voor zieke familieleden te zorgen.

Verschillende samenvattingen en analyses zijn gepresenteerd op vergaderingen van het U.S. Basic Income Guarantee Network [het Amerikaanse Netwerk voor een Gegarandeerd Basisinkomen]. (Let op: dit zijn Word-documenten die je kan downloaden). Dit artikel [http://usbig.net/papers/086-Levine-et-al-NIT-session.doc] doet verslag van een panel waarin Robert A. Levine, Harold Watts en verscheidene andere mensen die betrokken waren bij het onderzoek zitting hadden. Dit [http://usbig.net/papers/038-Widerquist-NIT-X.doc] is een overzicht van de literatuur met een lange bibliografie van Karl Widerquist. En dit is een artikel [http://usbig.net/papers/001-Harris.doc] van Robert Harris, die uitvoerend directeur was bij de Presidentiële Commissie voor de Instandhouding van Inkomens.

De zeventiger jaren

statehoodD.C. Statehood Party
“Een nationaal gewaarborgd inkomen” was een van de strijdpunten uit het politieke programma van de D.C. Statehood Party [Partij van het Soevereine D.C.], dat in 1970 werd opgericht ter bevordering van burgerrechten en volwaardig burgerschap voor de ingezetenen van Washington D.C.
Bewoners van D.C. hebben nog steeds geen volledige vertegenwoordiging in het Congres. En het Congres gaat door met controleren en schuift soms de begroting en andere acties van de gekozen burgemeester en gemeenteraad van D.C. terzijde.

mcgovernGeorge McGovern
Senator George McGovern voerde in 1972 campagne voor het presidentschap met een economisch verkiezingsprogramma dat “Demogrants” – gegarandeerde uitbetalingen voor bestaansmiddelen van $ 1.000 aan elke burger – beloofde.
Hoewel hij verloor hadden veel oorzaken niets te maken met zijn economische programma. Er was wanorde in zijn campagne, in de Democratische partij, in het hele land, vooral ten aanzien van de oorlog in Vietnam. Plus het feit dat Nixon een zittend ambtsdrager was met heel veel meer campagnegeld.

tobinJames Tobin
Econoom James Tobin bedacht George McGovern’s plan voor een gewaarborgd inkomen, maar klaagde vervolgens dat de invoering van het plan was “verprutst” in de hitte van de strijd tijdens de voorverkiezingen in Californië in juni 1972 tegen Hubert Humphrey.
Hij schreef in de zestiger jaren verscheidene artikelen ter ondersteuning van een gegarandeerd inkomen en ondertekende de intentieverklaring samen met John Kenneth Galbraith, Paul Samuelson, Robert Lampman en Harold Watts. Bovendien was hij in 1961-62 lid van John F. Kennedy’s Council of Economic Advisors [John F. Kennedy’s Raad van Economische Adviseurs]. In 1981 werd hij bekroond met de Nobelprijs in de Economische Wetenschappen.

fordGerald Ford en de Earned Income Tax Credit (EITC)
Tijdens de debatten over Nixon’s Family Assistance Plan was Gerald Ford de leider van de minderheid in het Huis en de belangrijkste verdediger van het plan in het Congres. Hij maakte er actief propaganda voor, weerstond bezwaren van conservatieven en slaagde er twee keer in met tweederde van de stemmen te winnen. Nadat hij president was geworden, steunde hij het EITC [Heffingskorting op het Verdiende Inkomen] en ondertekende en bekrachtigde haar in 1975.
Het EITC voorziet in aanvullingen op de inkomens van arme arbeiders, maar is niet van kracht voor werklozen. Het is een ingewikkeld onderdeel van de belastingwetgeving. Die warwinkel betekent dat veel mensen, die er voor in aanmerking zouden kunnen komen, het geld niet ontvangen. Zelfs zo is het veruit het meest effectieve anti-armoede programma in Amerika.

carterJimmy Carter
Jimmy Carter was Gouverneur van Georgië tijdens de debatten over Nixon’s Family Assistance Plan de enige zuidelijke gouverneur, die het ondersteunde. Gedurende zijn presidentiële campagne in 1976 riep hij op tot een diepgaande hervorming van de bijstand. Uit gegevens van peilingen bleek hij aanzienlijke steun onder de bevolking te hebben voor dat beleid. Hij stelde een Program for Better Jobs and Income [Programma voor Betere Banen en Inkomens] voor in 1978, maar hij kreeg het niet door het Congres.

De jaren 1980

leonardmichalgreenLeonard M. Greene
Zakenman en uitvinder op het gebied van de luchtvaart, Leonard M. Greene, stichtte en financierde het Institute for Socioeconomic Studies [Instituut voor Sociaal-Economische Studies], een organisatie die beleidsonderzoek doet. Ze aanvaardde een plan, “the National Tax Rebate” [de Nationale Belastingrestitutiewet], om de armoede te verminderen door een gegarandeerd inkomen van $ 12.000 voor een gezin bestaande uit 4 personen. Hoewel Greene in 2006 overleed, zette het Instituut [http://2noame.tumblr.com/web/20140212015258/http://socioeconomic.org/Tax_Rebate_/tax_rebate_.HTM] zijn werk voort. Boeken van hem zijn: Free Enterprise Without Poverty [Vrij Ondernemen Zonder Armoede] uit 1981 en The National Tax Rebate: A New America with Less Government [de Nationale Belastingrestitutiewet: een nieuw Amerika met een kleinere overheid] uit 1998. De bijlage bij de National Tax Rebate is een studie van de kosten en de te verwachten effecten van vijf modellen van zijn plan voor een gewaarborgd inkomen. De resultaten laten een significante afname van de armoede zien. Dit onderzoek werd door Professor Irwin Garfinkel van Columbia University en Chien- Chung Huang bijgewerkt in februari 2002 en de nieuwere versie is hier [http://usbig.net/papers/014-Garfinkel.doc] te vinden (als Word-document).

shehanAllan Sheahen
Onafhankelijk geleerde Allan Sheahen publiceerde in 1983 zijn boek Guaranteed Income: The Right to Economic Security [Een Gewaarborgd Inkomen: Het recht op Economische Zekerheid]. Hij schreef ook met econoom Karl Widerquist een voorstel voor een klein basisinkomen dat de Tax Cut for the Rest of Us Act [Wet op de Belastingverlaging voor de Rest van Ons] van 2004 werd. Hun voorstel is hier [http://usbig.net/papers/093-Sheahan+Widerquist-STC.doc] te lezen als Word-document. Zijn analyse uit 2006 van de kosten van een volledig basisinkomen staat hier [http://usbig.net/papers/144-Sheahen-RefundableTaxCredit.pdf] als pdf-bestand.

Alaska-Permanent-FundAlaska – het Permanent Fund Dividend (PFD)
In 1969 werd olie ontdekt in Alaska. Jay Hammond, een Republikein, die gouverneur was van 1974 tot 1982, stemde in met het idee om een deel van de royalty-inkomsten te verdelen onder de inwoners. De grondwet werd gewijzigd om het Alaska Permanent Fund Dividend [Permanent Dividenden Fonds] te creëren, zodat het aan de huidige bewoners en toekomstige generaties ten goede zou komen. Een percentage van de olieopbrengsten gaat in het fonds, dat duurzaam is omdat het geld wordt geïnvesteerd in een gemengde portefeuille, beheerd door een semi-onafhankelijke onderneming.
Het dividend wordt jaarlijks uitgekeerd aan elke legale ingezetene die meer dan 6 maanden van het jaar in de staat woont.
Het eerste dividend werd betaald in 1982, toen iedere inwoner een cheque van $ 1.000 ontving. Het bedrag schommelt elk jaar afhankelijk van de prijs van olie, de beleggingsportefeuille en de algehele economische situatie. Uitkeringen worden betaald in oktober in de vorm van een cheque of een storting op een bankrekening. In 2007 was het dividend $ 1.654. In 2008 nadat Gouverneur Sarah Palin had aangedrongen op een verhoging van de royalty’s bedroeg het dividend $ 3.269, wat neerkomt op een bedrag van $ 13.076 voor een gezin van vier personen. Alaskanen houden van de PFD.
Onderzoek heeft aangetoond dat de meesten van hen het geld gebruiken om schulden af te betalen, kinderen naar het hoger onderwijs te sturen, of om te sparen voor hun pensioen. (En als sommigen een vakantie op Hawaï boeken in februari, wie kan hen dat kwalijk nemen?) Sinds de invoering ervan drie decennia geleden heeft iedere andere staat een sterke toename van de inkomensongelijkheid, de kloof tussen de zeer rijken en de armen, gezien. Alaska is de enige staat met een afnemende ongelijkheid en dat is te danken aan het PFD.
Voorstanders van een vast en betrouwbaar inkomen verlangen dat vergelijkbare royalty-fondsen gevuld en verdeeld worden door middel van andere natuurlijke grondstoffen en gemeenschappelijk bezittingen, zoals steenkool, hout, mineralen, de grondwaarde in stedelijke gebieden en het elektromagnetisch spectrum.
Veel milieuactivisten zijn bijzonder gecharmeerd van het idee van “belasting en dividend”, dat hogere belastingen op kooldioxide om het brandstofverbruik te verminderen en de klimaatverandering te vertragen, combineert met een soort van korting. De kortingen zijn ontworpen om politieke steun te mobiliseren en kunnen schadelijke sociale gevolgen beperken. Een dergelijk programma zou een stap in de richting van een basisinkomen zijn.

alfredandersenAlfred F. Andersen
Onafhankelijk geleerde Alfred F. Andersen is de schrijver van Liberating the Early American Dream: A Way to Transcend the Capitalist/Communist Dilemma Nonviolently [Bevrijding van de Vroege Amerikaanse Droom: een Manier om het Kapitalistisch/Communistische Dilemma Geweldloos te Overtroeven] uit 1985. De sleutel voor het bereiken van de doelstelling in de titel en ondertitel is, betoogde hij, iedereen te verzekeren van een inkomen.

bienlogosquaredBIEN, het Basic Income Earth Network
Het Basic Income Earth Network [Wereldwijd Netwerk voor een Basisinkomen], BIEN, werd in 1986 opgericht als het Basic Income European Network. In 2004 breidde het zijn werkgebied van Europa naar de gehele wereld uit. Het is een internationaal netwerk dat fungeert als schakel tussen individuen en groepen die betrokken zij bij of gewoon geïnteresseerd zijn in het basisinkomen. Het faciliteert voorlichting en inhoudelijk debatten over het onderwerp in de hele wereld.
Het Netwerk verwelkomt deelname van mensen die geïnteresseerd zijn in elke vorm van inkomensgarantie. Men houdt om de twee jaar een congres, verspreidt om de twee maanden een gratis e-mail Newsflash [Nieuwsflits] en geeft steun aan het tijdschrift Basic Income Studies. BIEN [http://www.basicincome.org/bien/] wordt ondersteund door individuele leden uit de hele wereld en is aangesloten bij zestien nationale netwerken.

parijsPhilippe Van Parijs
Eén van de oprichters van het Basic Income European Network en professor aan Harvard University, filosoof en politiek econoom Philippe Van Parijs, is de auteur en redacteur van diverse boeken, waaronder Arguing for Basic Income: Ethical foundations for a radical reform [Pleidooi voor een basisinkomen: Ethische grondslagen voor een radicale hervorming] verschenen in 1992 en Real Freedom for All: What (if anything) can justify capitalism? [Echte vrijheid voor ons allen: Wat (om het even wat) kan het kapitalisme rechtvaardigen?] uit1997. What’s Wrong with a Free Lunch [Wat is er Mis met een Gratis Lunch] uit 2001 bevatten een paper van Van Parijs en reacties van een aantal vooraanstaande sociale wetenschappers, onder andere Gar Alperovitz, Emma Rothschild en Herbert Simon, die in 1978 de Nobelprijs voor Economische Wetenschappen kreeg. Het voorwoord is van Robert Solow, die diende bij de Presidentiële Commissie voor de Instandhouding van Inkomens en in 1987 de Nobelprijs voor Economie ontving.

Guy StandingGuy Standing
Guy Standing, professor Economische Zekerheid en Arbeidseconomie aan verschillende universiteiten, was één van de oprichters van BIEN en de belangrijkste organisator van het BIEN Congres in 2002, dat gehouden werd in Genève op het hoofdkwartier van de International Labor Organization [Internationale Arbeidsorganisatie, ILO]. Hij stelde in 2005 een boek samen geselecteerd uit bijdragen aan het Congres, Promoting Income Security as a Right, Europe and North America [Bevordering van Inkomenszekerheid als een Recht, Europa en Noord-Amerika].

De jaren 90

jeffreysmithJeffrey Smith en Gary Flo, de Geonomy Society
De onafhankelijke wetenschappers Jeffrey Smith en Gary Flo richtten de Geonomy Society [http://www.progress.org/forum-on-geonomics-2/] in 1990 op om het beleid van Henry George en het “Citizen’s Dividends” [Burgerdividend], hun term voor een gegarandeerd basisinkomen, onder de aandacht te brengen. “Geonomy” benadrukt het feit dat alle economische activiteit begint bij de aarde.

 

tyrannyTheresa Funiciello
Theresa Funiciello, een voormalige bijstandsmoeder in New York, die politiek activiste werd, beschreef de misstanden, absurditeiten, vernederingen en negatieve prikkels in het sociale zekerheidsstelsel in een boek dat in 1992 uitkwam, Tyranny of Kindness: Dismantling the welfare system to end poverty in America [Tirannie van de vriendelijkheid. Ontmanteling van de verzorgingsstaat om de armoede in Amerika te beëindigen]. Zij concludeerde dat de enige echte oplossing een gewaarborgd inkomen is.

jeremy_rifkinJeremy Rifkin
Jeremy Rifkin, een analist op het gebied van technologische en economische trends, onderzocht in zijn boek uit 1995, The End of Work [Het Einde van het Werk], de ontworteling van werknemers door automatisering en het informatietijdperk.

In debatten over de manier waarop men het beste de voordelen van de productiviteitsgroei kan verdelen, moet elk land uiteindelijk worstelen met de elementaire kwestie van economische rechtvaardigheid. De technologische vooruitgang gaat gepaard met minder en minder banen in de marktsector, daarom … de enig effectieve manier om de hogere productiviteit te benutten, is om ervoor te zorgen dat voorgoed door machines uitgerangeerde werknemers gecompenseerd worden door een vorm van door de overheid gegarandeerd inkomen.

Met een gegarandeerd inkomen onafhankelijk van hun baan, zouden werknemers de vrijheid hebben om zelf hun agenda te bepalen en hun plannen aan te passen aan veranderende omstandigheden. Op hun beurt kunnen werkgevers zich door die vindingrijkheid meer flexibiliteit veroorloven en biedt ze vele voordelen voor de maatschappij als geheel.

hazel-hendersonHazel Henderson
Politiek econome Hazel Henderson heeft zich in verschillende boeken uitgesproken voor een gewaarborgd inkomen, bijvoorbeeld in 1996 in Building a Win-Win World [Bouwen aan een Win-Win-Wereld].

 

 

30000solutionRobert Schutz
Robert Schutz, lector in de economie en bedrijfskunde aan de Universiteit van Californië, Berkeley, schreef in 1996 The $ 30,000 Solution: a guaranteed annual income for every American [De Oplossing van $ 30.000: een gegarandeerd jaarlijks inkomen voor iedere Amerikaan]. Zijn raming van $ 30.000 voor elke volwassene was gebaseerd op een herverdeling van alle onverdiende baten uit vermogen: huur, rente, meerwaarden, dividenden, winsten, geschenken en vererving.

murrayMichael L. Murray
Michael L. Murray, professor op het terrein van verzekeringen aan Drake University in Iowa, publiceerde in 1997 … And Economic Justice for All: Welfare reform for the 21st century [… En economische rechtvaardigheid voor allen: Hervorming van de sociale zekerheid voor de 21e eeuw]. Hij zocht een gegarandeerd, adequaat inkomen in combinatie met een vlakke inkomstenbelasting en liet zien hoe een dergelijk systeem betaalbaar zou zijn.

steven shafarmanSteven Shafarman
Onafhankelijk geleerde Steven Shafarman is de auteur van vier boeken over het gewaarborgd inkomen. Healing Americans: A new vision for politics, economics, and pursuing happiness (1998) [Gezondere Amerikanen: Een nieuwe visie voor politiek en economie en het verlangen naar geluk]; Healing Politics: Citizen policies and the pursuit of happiness (2000) [Helende Politiek: beleid inzake burgers en het nastreven van geluk] en We the People: Healing our democracy and saving our world (2001) [Wij de mensen: Herstel van onze democratie en bescherming van onze wereld]. Zijn meest recente boek is Peaceful, Positive Revolution: Economic security for every American (2008) [Vreedzame, Positieve Revolutie: Economische zekerheid voor iedere Amerikaan].
Zijn voorstel voor beleidsmaatregelen ten behoeve van burgers combineert een gegarandeerd basisinkomen – hij noemt het Burgerdividenden – met een algemene Burgerdienst, zodat iedereen wat tijd teruggeeft aan de gemeenschap. Deze combinatie zou onze democratie versterken en leiden tot snelle verbeteringen op het gebied van klimaatverandering, hervorming van de gezondheidszorg, hervorming van het onderwijs en vele andere zaken. Peaceful, Positive Revolution behandelt ook de kansen voor een basisinkomen in andere landen, waaronder Irak, Afghanistan en het Midden-Oosten en hoe het vrede kan bevorderen. Hij is de uitgever en eerste auteur van deze website.

Ackerman_BruceAnneAlstottBruce Ackerman en Anne Alstott
Yale University hoogleraren in de rechtsgeleerdheid Bruce Ackerman en Anne Alstott publiceerden in 1999 The Stakeholder Society [De Samenleving van Belanghebbenden]:

Wij bieden een concreet plan, zodat wij opnieuw ‘ja’ kunnen zeggen tegen de verwezenlijking van een gemeenschappelijk burgerschap. Iedere Amerikaan zal als hij de volwassenheid bereikt de zekerheid hebben van een inleg van $ 80.000. Ons plan streeft rechtvaardigheid na door te morrelen aan de meest prominente waarde van het kapitalisme: het belang van privé-eigendom. Het wijst de weg naar een samenleving die democratischer, productiever en vrijer is. Heb geduld en je zult zien hoe een enkele innovatie – eens voorgesteld door Tom Paine – kan bereiken waar duizend kleine beleidsaanpassingen hebben gefaald. Door betrokken spelers te worden kunnen Amerikanen opnieuw het gevoel krijgen dat ze inderdaad leven in een land van gelijke mogelijkheden waar iedereen een eerlijke kans heeft gekregen.

Zij stelden voor om eigenaarschap te financieren met een belasting van 2 procent op rijkdom.
Veel later in het boek presenteren ze verschillende alternatieve vernieuwingen, waaronder:

Voorstellen voor een basisinkomen, een oproep om iedere volwassene de garantie te geven dat hij of zij elk jaar een onvoorwaardelijke contante betaling zal ontvangen. Iedereen zou het basisinkomen krijgen, ongeacht hun overige inkomsten of vermogen.

Wij dringen aan op serieus onderzoek in de Verenigde Staten. Net zoals stakeholding legt het basisinkomen de nadruk op vrijheid. Met een basisinkomen kan iedereen rekenen op tenminste vier duizend dollar per jaar. Het bedrag maakt nauwelijks een leven van vrije tijd mogelijk, maar het zou de meeste Amerikanen een grotere vrijheid gunnen om hun leven vorm te geven.

Het basisinkomen verleent – zoals eigenaarschap dat ook doet – deze vrijheid en veiligheid zonder daaraan verbonden beperkingen. Het vult automatisch lage lonen aan zonder bureaucratie of complexe loonsubsidies. En met een basisinkomen kunnen meer mensen zelf kiezen om fulltime of parttime te werken, ze maken hun eigen afwegingen tussen meer geld of meer vrije tijd.

Vanaf het jaar 2000

usbig-squared widerquistUSBIG, the U.S. Basic Income Guarantee Network
Karl Widerquist, Michael Lewis, Eri Noguchi, Fred Block en Robert Harris richtten in 2001 het U.S. Basic Income Guarantee Network, USBIG [Netwerk voor een Gegarandeerd Basisinkomen in de VS] op. USBIG is een informeel netwerk dat de discussie over een gegarandeerd basisinkomen in de Verenigde Staten stimuleert. Het lidmaatschap is gratis en open voor iedereen die de doelen van het Netwerk deelt. De groep houdt sinds 2002 jaarlijks congressen en plaatst discussiestukken op de website: www.usbig.net [http://www.usbig.net/index.php].

“Wat gaat het kosten?” en “Kunnen we het ons veroorloven het?” behoren tot de meest voorkomende vragen die mensen stellen over het basisinkomen. Het antwoord hangt natuurlijk af van hoe wij “het“ definiëren – het volume en het model van het basisinkomen. Pleitbezorgers zijn het erover eens dat het geld kan komen, het grootste deel althans, door te snijden in overheidsprogramma’s die overbodig zullen worden. Specifieke berekeningen zijn uiteraard onderhevig aan veranderende economische omstandigheden.

Hier zijn enkele voorbeelden van eerdere antwoorden en methodieken. Dit stuk, een Word-document [http://usbig.net/papers/014-Garfinkel.doc], is van de hand van professor Irwin Garfinkel en medewerkers van de Columbia University. Deze twee documenten hier [http://usbig.net/papers/029-CharleyClark.doc] in Word en hier [http://usbig.net/papers/080-Clark-EndingPoverty.doc] ook in Word zijn opgesteld door professor Charles M.A. Clark van St. John’s University. En hier [http://usbig.net/papers/144-Sheahen-RefundableTaxCredit.pdf], als pdf, is een analyse door de onafhankelijke wetenschapper Allan Sheahen. De gedetailleerde kostenberekeningen staan ook in de bijlage bij het boek van Charles Murray In Our Hands: A plan to replace the welfare state [In Onze Handen: Een plan om de verzorgingsstaat te vervangen].

Faleomavaega“American People’s Dividend”, the Congressional Progressive Caucus
In januari 2001 aan het einde van het presidentschap van Bill Clinton waren er enorme overschotten op de federale begroting en brede steun voor belastingverlagingen. De Congressional Progressive Caucus [het Progressieve Comité in het Congres] – ongeveer 50 leden uit het Huis van Afgevaardigden en één Senator, Paul Wellstone – pleitten voor een “Dividend van het Amerikaanse Volk” van $ 300 voor iedere burger met inbegrip van kinderen. Ze wilden dat het dividend jaarlijks herhaald zou worden als de begrotingsoverschotten aanhielden, zoals economen verwachtten. Het plan kreeg de goedkeuring van de AFL-CIO3 en andere organisaties en democraten in het Huis maakten er een onderdeel van in hun voorstel voor belastingverlaging.
In onderhandelingen van het conferentiecomité met de Senaat echter werd overeengekomen dat de $ 300 alleen zou gaan naar mensen die inkomstenbelasting betaalden, niet naar de allerarmsten die geen inkomsten hebben of alleen belasting betalen over de [uitgekeerde] sociale zekerheid. Toen de cheques die zomer uitgegeven werden, stuurde de regering Bush, die ertegen was, brieven naar elke ontvanger waarin ze de eer opeiste. Op de foto  Eni Faleomavaega, Democratisch Afdevaardigde.

steven shafarmanCitizen Policies Institute
In het najaar van 2001 startten Steven Shafarman en Mike Livingston, met behulp van John Friedrich, Lorin Kleinman en een paar andere vrijwilligers, een non-profit organisatie, het Citizen Policies Institute [Instituut voor Burgerbeleid], om het idee van inkomenszekerheid te promoten. Het Instituut is evenwel nooit helemaal van de grond gekomen en ze besloten in 2004 dat hun inspanningen voorbarig waren.

 

robleygeorgeRobley E. George
Robley George, oprichter en directeur van het Center for the Study of Democratic Society [Centrum voor de Studie van de Democratische Samenleving], is de auteur van Socioeconomic Democracy: An advanced socioeconomic system [Sociaal-Economische Democratie: Een geavanceerd sociaaleconomisch systeem] (2002). Hij onderzoekt actuele economische modellen met inbegrip van kapitalisme, socialisme, communisme en gemengde economieën en laat zien dat ze allemaal ernstige gebreken hebben. Het alternatief dat hij voorstelt, “Sociaal-Economische Democratie”, combineert een universeel gegarandeerd inkomen met een maximaal toegestane persoonlijke rijkdom. Een dergelijk systeem zou sterke economische prikkels creëren voor particulieren, terwijl het veel bestaande sociale problemen helpt op te lossen.

suplicyEduardo Suplicy
In de late jaren ’60 en vroege jaren ’70 van de twintigste eeuw, tijdens de debatten over een gewaarborgd inkomen en Nixon’s Family Assistance Plan, studeerde Eduardo Matarazzo Suplicy economie in de Verenigde Staten. Na het behalen van zijn doctoraat, keerde hij terug naar zijn geboorteland Brazilië om les te geven aan de Universiteit van Sao Paulo – en te werken aan de realisatie van een gegarandeerd inkomen.
Hij richtte samen met anderen de Worker’s Party [Arbeiderspartij] op en werd in 1992 gekozen voor de Senaat. Door zijn inspanningen werd Brazilië in januari 2004 het eerste land ter wereld dat een wet aannam waarin stond dat iedereen recht heeft op een minimuminkomen. Het Braziliaanse gegarandeerde basisinkomen wordt geleidelijk ingevoerd door uitbreiding en consolidatie van bestaande programma’s, vooral het Bolsa Familia of “Programma voor Gezinstoelagen”. Die plannen en programma’s speelden een belangrijke rol bij de herverkiezing van president Luis Inacio Lula da Silva in 2006.

greenpartyUSDe Groene Partij van de Verenigde Staten
In juni 2004 heeft de Groene Partij van de Verenigde Staten een politiek standpunt ingenomen waarin zij zich uitspreekt voor een gegarandeerd basisinkomen. Groene partijen in Canada, Europa, Australië, Afrika en Zuid-Amerika beschouwen het basisinkomen als een centraal thema in hun economisch beleid.

 

stakeholderStakeholder Accounts
Democraten en Republikeinen in beide huizen van het Congres hebben plannen goedgekeurd om kinderen vanaf de geboorte financieel te ondersteunen met door de overheid gefinancierde “Stakeholder Accounts” [Rekeningen voor Belanghebbenden]. Elk kind zou een spaarrekening krijgen en arme gezinnen zouden belastingvrij geld kunnen toevoegen. Op de leeftijd van 18 jaar kunnen kinderen het geld gebruiken om door te leren, een bedrijfje te starten of om een huis te kopen. Het idee ontving steun van links en rechts, hoewel het nog door geen enkele commissie in één van beide huizen is aangenomen.
Iets dergelijks, in de volksmond “baby bonds” [baby obligaties], is al in gebruik in Engeland en kan als een klein gegarandeerd inkomen voor de volgende generatie beschouwd worden.

aronowitzStanley Aronowitz
Stanley Aronowitz, professor aan City University of New York Graduate Center [het opleidingscentrum van City University in New York], lange tijd arbeidsorganisator en schrijver van vele boeken, hechtte in 2006 zijn goedkeuring aan een gegarandeerd basisinkomen in Left Turn: Forging a new political future [Draai naar Links: Het smeden van een nieuwe politieke toekomst].

fillnerThe Tax Cut for the Rest of Us Act van 2006
In mei 2006 introduceerde congreslid Bob Filner, een democraat uit San Diego, HR 5257, de Tax Cut for the Rest of Us Act [https://www.govtrack.us/congress/bills/109/hr5257] [Wet op de Belastingkorting voor de Rest van Ons]. Middels deze wet zou iedereen die aangifte deed een gegarandeerd basisinkomen van $ 2.000 ontvangen, plus $ 2.000 voor de echtgenoot van de persoon die aangifte deed en $ 1.000 per kind jonger dan 18 jaar dat van hem afhankelijk is. Dat zou de standaardaftrek en vrijstellingen vervangen en kon doorgevoerd worden met slechts minimale wijzigingen in de belastingformulieren en -regelingen. Het wetsvoorstel trok slechts een paar mede-indieners, maar geen van hen Republikeinen, zodat het nooit verder kwam.

charles-murrayCharles Murray
Charles Murray, inwonend academicus bij het American Enterprise Institute [Instituut voor Ondernemerschap in Amerika] en auteur van een aantal zeer invloedrijke boeken, publiceerde in 2006 In Our Hands: A plan to replace the welfare state [In Onze Handen: Een plan om de verzorgingsstaat te vervangen]. Hij hield een pleidooi voor een gewaarborgd inkomen van 10.000 dollar per jaar voor iedere burger vanaf de leeftijd van 21 jaar of ouder.
Fondsen zouden gereserveerd kunnen worden door andere steunprogramma’s te schrappen. De bijlage bevat een grondige analyse van de kosten en een lijst met programma’s waarin gesneden kan worden.

bisBasic Income Studies
Basic Income Studies [Onderzoek op het terrein van het Basisinkomen] “biedt een forum voor de bespreking van theoretische kwesties en empirisch onderzoek over de vorm en invoering van een basisinkomen, de daarbij behorende regelingen en de inrichting van een toekomstig universeel sociaal zekerheidsbeleid”. De eerste uitgave was in juni 2006. Het wordt drie keer per jaar online gepubliceerd met stukken van wetenschappers van over de hele wereld. Instellingen en wetenschappers wordt gevraagd om zich te abonneren. Gasten kunnen artikelen gratis lezen. www.bepress.com / bis [http://www.degruyter.com/view/j/bis]

MarshallBrainMarshall Brain
Schrijver en televisiepresentator Marshall Brain heeft gepleit voor een gegarandeerd inkomen van $ 25.000 voor iedere Amerikaanse burger. Hij is van mening dat dat een manier is om tegelijkertijd:

1. Het grootst mogelijke reservoir aan consumenten te creëren,
2. maximale economische stabiliteit te bevorderen,
3. de grootst mogelijke club van vernieuwers in het leven te roepen,
4. investeringen aan te moedigen en
5. mensen maximale vrijheid te bieden.

mike-huckabeeDe presidentiële voorverkiezingen van 2008
Indirecte steun voor een garantie op inkomenszekerheid kwam van de Republikein Mike Huckabee en de Democraat Mike Gravel. Beiden wilden de IRS4 afschaffen en een nationale belasting op detailhandelsverkopen invoeren, “de Fair Tax”. Dat plan omvatte maandelijkse contante betalingen afhankelijk van de grootte van het huishouden.
De voorgestelde “toelagen” zouden klein zijn – zij waren hoofdzakelijk bedoeld als compensatie voor de schadelijke gevolgen van de omzetbelasting voor de armen – maar zouden een inkomensgarantie zijn voor iedereen.

RCcookRichard C. Cook
Onafhankelijk wetenschapper en gepensioneerd analist voor de NASA en het US Treasury Department [Amerikaanse Ministerie van Financiën], Richard C. Cook, is de schrijver van We Hold These Truths: The hope of monetary reform [Wij Geloven in deze Waarheden: De hoop op monetaire hervorming] uit 2008. Hij stelt een uitgebreide reeks van maatregelen voor om ons monetaire stelsel dat geleid wordt door de Federal Reserve Board5 en dat op schulden is gebaseerd en rijkdom concentreert in de handen van enkelen, te hervormen. Zijn plan zou het systeem rechtvaardiger en eerlijker maken door het te stoelen op de productieve waarden van de reële economie. Een wezenlijk element daarbij is een “nationaal dividend”.

joeFkennedyJoseph V. Kennedy
Econoom en advocaat Joseph V. Kennedy heeft diverse functies in de publieke en private sector bekleed, waaronder die van hoofdeconoom bij het Amerikaanse Ministerie van Handel. Hij is de auteur van Ending Poverty: Changing behavior, guaranteeing income, and transforming government [Het einde van de Armoede: Gedragsverandering, inkomenszekerheid en hervorming van de overheid] dat in 2008 verscheen. Zijn voorstel:

Een bilaterale, jaarlijkse en vrijwillige overeenkomst tussen de overheid en iedere burger vanaf de leeftijd van 21 jaar die mee wil doen. De regering zou ieder hopelijk de garantie geven op een minimuminkomen van tenminste $ 20.000.

In ruil voor de toezegging van de regering, zou de persoon zich verplichten tot het doen van een beperkt aantal in aanmerking komende acties.

Zijn plan, hoewel duidelijk voorwaardelijk, zou een belangrijke stap in de richting van inkomenszekerheid voor allen zijn. Het is opmerkelijk dat het gegarandeerde inkomen dat hij voorstelt vrij groot is.

newleelogoubiesquareUnconditional Basic Income Europe (UBIE)
UBIE stamt af van het Europese Burgerinitiatief voor onvoorwaardelijk Basisinkomen (European Citizens’ Initiative) begon in maart 2013 en eindigde in januari 2013 nadat er ongeveer 300,000 ondertekeningen in de hele Europese Unie waren ingezameld. De organisatoren besloten om nog een stap verder te gaan en een officieel netwerk te lanceren met als doel het basisinkomen overal in Europa geimplementeerd te krijgen.

Bron: http://2noame.tumblr.com/post/84446680465/a-brief-history-of-basic-income-ideas

Uitgebreid via: http://ubie.org/brief-history-basic-income-ideas/

Vertaling: Florie Barnhoorn

 

Lees ook: http://basisinkomen.net/obi/het-basisinkomen-keert-hardnekking-terug-de-politiek/

 

The post Verkorte geschiedenis van het Basisinkomen appeared first on Nederlandstalig Netwerk Basisinkomen.