Bezwaren basisinkomen – 5: Overheid en bureaucratie

Te afhankelijk van de overheid
Geld verschaffen aan mensen is geen overheidstaak
Een basisinkomen, dat betekent iedereen een uitkering
Basisinkomen is nooit hoog genoeg om alle bureaucratie op te heffen

In het kader van het project basisinkomen van het NPI werk ik aan een verzameling bezwaren tegen het basisinkomen. Ik heb er circa 50 verzameld en gerubriceerd in 11 thema’s, zie  Bezwaren en weerstanden tegen het basisinkomen en de invoering daarvan.
Iedereen wordt van harte uitgenodigd deze bezwaren aan te vullen, ook de toelichting daarbij en uiteraard de weerlegging of relativering.

Korte melding van de bezwaren:

 

Uitwerking

Te afhankelijk van de overheid

Toelichting
Een basisinkomen vergroot de rol van de staat, en dat is niet goed. De mensen worden nog afhankelijker van de overheid.
Aangezien de staat een basisinkomen zo weer kan opschorten en een burger met een basisinkomen (in die zin) afhankelijk is van de staat, werkt het een verticale machtsstructuur in de hand tussen burger en staat die de burger minder vrij maakt. De burger is met een basisinkomen op geen enkele manier zelfvoorzienend meer, en daarmee geheel passief en afhankelijk.

Weerlegging
Dat lijkt maar zo. De onvoorwaardelijkheid van het basisinkomen betekent dat de positie van de overheid bij de inkomensvorming sterk wordt beperkt.

  • De belastingen worden fundamenteel vereenvoudigd;
  • De vereisten die aan het basisinkomen worden gesteld zijn zeer beperkt;
  • De inkomensvorming buiten het basisinkomen wordt minimaal gereguleerd.

Op dit moment heeft de overheid via agentschappen als het UWV een enorme invloed op het dagelijks handelen van individuen die van de sociale zekerheid afhankelijk  zijn. Dat is niet meer het geval zodra eenduidig vastligt hoe hoog het basisinkomen is en daar geen verdere voorwaarden bij hoeven te worden gecontroleerd. De vrijheid die het wegvallen daarvan voor betrokkenen oplevert, is bijna niet te onderschatten.

Wel is het zo dat de overheid voor meer mensen dan nu het geval is (een deel van) het inkomen vaststelt. Dat moet dan ook periodiek bijgesteld worden, bijvoorbeeld om te indexeren voor de kosten van levensonderhoud. Ook zal politieke discussie ontstaan over andere aanpassingen, maar die discussie zal door de politieke constellatie zelden leiden tot forse aanpassingen.

Als er een OBI is ingevoerd, dan is er een politieke constellatie die uitgaat van het collectieve bezit van het productieve vermogen, waar iedereen aanspraak op mag maken.
Risico kan optreden door economische ontwikkelingen op mondiaal niveau, waardoor bijstellingen nodig zijn, maar die vinden plaats binnen het kader van die politieke constellatie.

Het is ook mogelijk de regeling van het basisinkomen te spreiden over meer lagen, bijvoorbeeld een deel door de EU (zoals Philippe van Parijs heeft voorgesteld in Het Eurodividend – een Europees Basisinkomen), een deel door de staat en een deel door de gemeente die rekening kan houden met lokale aspecten (zoals bijv,. de woningmarkt). Dat spreidt de overheidsmacht!

Dat mensen van basisinkomen passief worden en daarmee geheel afhankelijk, is een levensbeschouwelijk opvatting. Zie elders voor dat onderwerp.
Heel kort hier het volgende:

  • Uit onderzoek en experimenten blijkt het effect in termen van passiviteit erg mee te vallen: meer dan 2 tot 5% zal het niet zijn.
  • De vrees voor passiviteit verraadt een mensopvatting: de gedachte dat mensen niets doen met hun vrijheid, of alleen tot zonde vervallen, is van bijbelse aard, maar miskent de creativiteit en speelsheid, waarvoor ruimte komt.

Geld verschaffen aan mensen is geen overheidstaak

Toelichting
De overheid heeft niet als taak mensen geld te geven, of hoort zich niet zo met de gang van zaken in de maatschappij te bemoeien (en hoort alleen bij te springen wanneer dat echt nodig is)

Weerlegging
Dit is een mooie liberale of anarchistische gedachte, die ver verwijderd is van de huidige realiteit.
In Nederland krijg thans 90 % van de huishoudens iets via een regeling of een toeslag van de overheid. Iedereen kreeg of had kinderbijslag, degenen die oud genoeg worden krijgen AOW, etc.
Hooguit kan men vinden dat de taak van de overheid in deze terug gedrongen moet worden – afschaffen van deze taak is ook in het huidige stelsel onmogelijk!

Overigens: de overheid bemoeit zich met zeer veel en de beperking van die bemoeizucht heeft politieke denkers eeuwen bezig gehouden. Het thema is ideologisch geladen, maar heeft ook praktische componenten. De overheidstaak is het scheppen van een rechtvaardige samenleving en een daarbij passende verdeling van welvaart. Een simpele verdeling daarvan past een overheid zeer wel.

Een basisinkomen, dat betekent iedereen een uitkering

Toelichting
Een basisinkomen, dat betekent iedereen een uitkering, ook de mensen die het niet nodig hebben

Weerlegging
Dit is een poging tot negatieve framing die nogal gemakzuchtig over een paar zaken heen stapt.
Bijna iedereen (minstens 90 % van de huishoudens!) krijgt op dit moment steun van de overheid, meestal in de vorm van kortingen op de te betalen belasting, zoals heffingskortingen en diverse aftrekposten.
Vrijwel iedereen accepteert dat in dankbaarheid. Zeker ook degenen die het niet nodig zouden hebben!
Basisinkomen kan daar in belangrijke mate voor in de plaats komen en dan ook bruikbaar zijn om de uitkeringen en de toeslagen af te schaffen of te verminderen.
Dan hoeft het imago van profiteur niet langer vooral gekoppeld te worden aan de minst bedeelden in onze samenleving!

Basisinkomen is nooit hoog genoeg om alle bureaucratie op te heffen

Toelichting
Er zijn in Nederland eenpersoonshuishoudens waar het totaal van uitkeringen, toeslagen en heffingskortingen tussen de € 1.500 en € 2.000 per maand ligt. Weinig voorstanders van een basisinkomen durven zulke hoge bedragen voor te stellen. Dus blijft aanvulling nodig, met alle bureaucratische regelgeving en controle die daarbij hoort.

Weerlegging
Of dat zo is, moet nog blijken. De wijze van invoering is daarbij van betekenis.
Het probleem is dat een brede aandrang bestaat voor elke bijzondere situatie een oplossing in beleid te ontwikkelen. De omkering van deze gedachte is nu juist boven het OBI “linkse” en “rechtse” oplossingen mogelijk te maken, zoals individuele verzekeringen, verdien mogelijkheden op een ontreguleerde arbeidsmarkt, of nog enkele specifieke aanvullingen voor ernstige ziekten of handicaps.

 

Uitleg

Dit is een onderdeel van een (project om te komen tot een) overzicht van bezwaren en weerstanden tegen het basisinkomen en de invoering daarvan. Zie de hoofdpagina op de NPI-site.

Eerder verschenen op de VBI-site de volgende onderdelen:

Reyer Brons, 14-12-2017

Het bericht Bezwaren basisinkomen – 5: Overheid en bureaucratie verscheen eerst op Vereniging Basisinkomen.

Waarom gaan we niet over op een universeel staatspensioen?

staatspensioen
Naar aanleiding van het bericht van de ANBO – ‘Pensioenoverleg vordert moeizaam, maar is volop in gang’ van 7 december 2017 – deelt Joop Böhm graag zijn visie met de directie: Waarom gaan we niet over op een universeel staatspensioen?

Redenen voor aanpassing

Het vertrouwen in ons pensioenstelsel is weg. Dat is niet te herstellen met een aanpassing. Het is tijd voor een rigoureuze omwenteling die simpel en eerlijk is, zonder onderscheid des persoons. Flexibilisering op de arbeidsmarkt, de opkomst van zzp’ers, de vergrijzing en de rentegevoeligheid mogen daarbij niet van invloed zijn.

Voorliggende voorstellen contract zijn nog niet optimaal

De tekst onder deze kop in uw bericht steunt mijn visie dat herstel met een aanpassing uit den boze is. Tijd dus voor een structurele ommezwaai.

Waarom gaan we niet over op een universeel staatspensioen, waarvan de uitkeringen gebaseerd worden op de betaalde vlaktaks (36,93%) inkomstenbelasting? Interessant daarbij is dat meer inkomstenbelasting leidt tot een hoger pensioen. Eventueel kan bepaald worden dat werkgever en overheid eveneens een bijdrage leveren.

Een dergelijk staatspensioen maakt geen onderscheid naar leeftijd, flexibiliteit of hoogte van de marktrente; noch of men zzp’er is of een vaste baan heeft, of inkomsten heeft uit beleggingen. Het bedrag aan inkomstenbelasting dat betaald is, daar draait het om.

Wil men een flexibele pensioenregeling, dan kan nog worden gesteld dat op eigen verzoek de datum kan worden bepaald waarop de pensioenbetalingen moeten ingaan. Basis voor de hoogte ervan is de pensioengrondslag: het bedrag dat in de loop der tijd aan de overheid is afgedragen. Het hier geschetste systeem bespaart vele miljarden, geeft een eerlijker inkomensverdeling, een eerlijker belastingaftrek (iedereen 36,93%), meer koopkracht, meer vrije tijd, minder criminaliteit, kostenbesparing op het ambtelijk apparaat, enz.

Wil men de oude pensioenfondsen opheffen, dan kan het bedrag waarop de aangesloten leden recht hebben eveneens op hun pensioenrekening worden bijgeschreven.

Zeker bij het hanteren van een vlaktaks pleit ik sterk voor de invoering van een Universeel Basisinkomen (UBI). Pensioenbetalingen kunnen dan tegelijk met het UBI aan belanghebbenden worden overgemaakt.

Advies dient integraal te zijn …

Mijn suggestie bij het vorige punt is, denk ik, bij uitstek integraal. Het verhogen van de AOW-leeftijd is een punt dat een splijtzwam kan vormen. Momenteel is men geneigd te streven naar zoveel mogelijk werkgelegenheid. Dat pleit voor het verhogen van de AOW-leeftijd. Maar realiseert men zich dat robots doorgaans arbeid veel beter en voordeliger kunnen uitvoeren dan mensen, dan zal verhoging van de AOW-leeftijd niet nodig zijn. Mogelijk zal die zelfs verlaagd kunnen worden. Maar het zal wel verhoging van de (in het regeerakkoord juist verlaagde!) winstbelasting noodzakelijk maken. Het profijt van de robotisering dient immers niet alleen het bedrijfsleven te spekken (zoals nu het geval is), maar zou voor een belangrijk deel ten goede moeten komen aan onze hele samenleving!

… en laat voorlopig op zich wachten

ANBO staat positief tegenover herzieningen van het pensioenstelsel, maar kiest samen met de VCP[1] natuurlijk wel voor kwaliteit. Als er meer tijd nodig is om tot een goed voorstel te komen, dat in het belang is van de alle werknemers en gepensioneerden, dan zullen wij die tijd zonder voorbehoud nemen. Herstel van vertrouwen in onze pensioenen begint met een eerlijk en degelijk plan voor de toekomst.

Uw woorden zijn me uit het hart gegrepen!

Geen pech- of gelukgeneraties

Het spreekt vanzelf dat bij pensioenbetalingen rekening zal worden gehouden met eventuele geldontwaarding, die sedert de belastingafdracht heeft plaatsgevonden. Door pech of geluk zullen derhalve geen generatieverschillen ontstaan.

Joop Böhm
Amersfoort, 12 december 2017

Foto: Andrys Stienstra, CC BY-SA 4.0; Draaginsigne van de Bond voor Staatspensionering, plm. 1935


1. Vakcentrale voor Professionals↩

Het bericht Waarom gaan we niet over op een universeel staatspensioen? verscheen eerst op Vereniging Basisinkomen.

Brieven aan een Paralleluniversum 10. Oh, … sprakeloos!

sprakeloos
Dit is de tiende aflevering van de feuilleton Brieven aan een Paralleluniversum van de Duitse schrijfster Petra Keup. De eerste verscheen op 8 oktober 2017. Sindsdien publiceer ik iedere zondagochtend een hoofdstuk van deze roman. De brieven zijn geschreven door Maximiliane Wonder-Licht, een ‘klant’, en gericht aan Valentin Graumann, de directeur van een instantie, die ‘Hartz-IV’, zeg maar de Duitse sociale bijstand, uitkeert.

Betreft: “O – sprakeloos”
– en hoeveel is u uw vrijheid waard?

Beste meneer Graumann,

Nu we elkaar persoonlijk kennen en niet alleen aan de hand van een dossier, wil ik in deze brief nog even stilstaan bij het fascinerende onderwerp “mannen”.
sprakeloos Vroeger, toen wij beiden nog jong waren, vond er een revolutie plaats in onze republiek. Er werd een wet gewijzigd, en in één klap waren alle vrouwen vrij. Dat was in 1976 en u moet toen een jonge man geweest zijn, misschien net meerderjarig geworden of zoals ik kort daarvoor. Wat voor mij een garantie voor vrijheid was, moet voor u een verschrikking zijn geweest. Die hele fijne pure mannenwereld was voor u vanaf het begin verloren.
Er was dus eens een wet die mannen complete macht over vrouwen gaf. In 1976 werd die afgeschaft. Omdat u zo van paragrafen houdt, moet u eens lezen, wat toen voor mannen verloren ging.[1]

De per 01-01-1976 hervormde §§ 91 en 92 van het Burgerlijk Wetboek stamden nog uit het jaar 1811.

Zij luidden:

sprakeloos § 91
De man is het hoofd van het gezin. In deze hoedanigheid heeft hij in het bijzonder het recht het huishouden te leiden; het legt hem echter ook de verplichting op, de echtgenote naar zijn vermogen een fatsoenlijk levensonderhoud te verschaffen en haar in alle voorkomende gevallen te vertegenwoordigen.

§ 92
De vrouw neemt de naam van de man aan, en geniet de rechten van zijn stand. Zij is gehouden de man naar zijn woonplaats te volgen, en hem in het huishouden en de arbeid naar beste kunne bij te staan en voor zover vereist voor de huiselijke orde, de door hem genomen maatregelen zowel zelf op te volgen als te doen opvolgen.

Tot 1976 mochten mannen dus van rechtswege alle beslissingen nemen voor hun vrouw. Zelfs de werkkring opzeggen, ja, vrouwen moesten sowieso eerst vragen of ze mochten werken. Mannen mochten het geld van vrouwen beheren, hadden inzage in haar rekeningen, mochten haar verblijfplaats bepalen.
Ik was in die tijd bijna meerderjarig en verliet het huis van mijn ouders, zodat niemand zich meer met mijn leven zou bemoeien. Dus behoor ik in deze republiek tot de vrije vrouwen van het eerste uur. Nooit heb ik als volwassen vrouw een man gevraagd, wat ik moest doen of laten. Nooit mocht een man over mijn geld beschikken.
Interessant is dat dit proces om de wet te wijzigen mijn aandacht toen geen moment getrokken heeft. Waarschijnlijk was dat omdat ik mij zelfs in mijn wildste gedachten zo’n wet nooit heb kunnen voorstellen en ik deze daarom eenvoudig negeerde – paralleluniversum inderdaad.

Ongeveer dertig jaar leidde ik een vrij leven, maar met behulp van perfide mannelijke trucs stuurt men mij nu op een tijdreis naar het verleden. Moet iemand nog eens zeggen, dat je machines nodig het, om tijdreizen te kunnen maken, dat is allemaal idiote science fiction. Een ambtenarenapparaat is voldoende en sorteert hetzelfde effect.
U beheert nu mijn geld en om elke cent moet ik bij u bedelen. U hebt toegang tot mijn rekeningen, tenminste ik moet u inzage geven in mijn bankgegevens. Tegelijkertijd kunt u mijn woonplaats bepalen, want ik moet u vragen of ik verhuizen mag, als ik verhuizen wil, en als u wilt, dat ik verhuis, blijft mij ook niets anders over dan het gehoorzaam te doen.
Ik moet u vragen of ik op vakantie mag gaan, of mijn volwassen dochter haar eigen appartement mag nemen. Ik moet u elke maand mijn inkomsten en uitgaven voorleggen, moet zogezegd een huishoudboekje bijhouden, zoals in de goede oude tijd.

sprakeloosMeneer Graumann in ons laatste gesprek zei u mij, dat u gelooft in wat u doet, en dat u het graag doet. Aanvankelijk begreep ik u niet, maar nu geloof ik u, want u hebt van alle mensen van deze stad eigenlijk de beste baan ter wereld – ten minste 3342 vrouwen van deze stad zijn afhankelijk van u. Alle patriarchale instincten bloeien weer op. Vadertje Staat heeft zijn toenmalige fout op elegante wijze gecorrigeerd. Schröder, de meest mannelijke van alle kanseliers, zij dank en basta![2]

U betuttelde mij in ons persoonlijk gesprek, zei dat ik het mijzelf zo moeilijk maakte met al die brieven en bezwaarschriften, die ik u schrijf, maar ik heb dan wel een essentiële vraag voor u. Hoeveel is u uw vrijheid waard? Mijn vrijheid kostte u aan het begin van onze kennismaking nog € 438,52 per maand. De vorige week was zij al € 558,52 waard en ik ben van plan om de prijs verder te verhogen.

Beste meneer Graumann, gezien de hier beschreven toestanden, heb ik besloten om u op te nemen in onze familie. U weet al dat onze familie vrij avontuurlijk van samenstelling is. Daarin ontbreekt echt nog iemand zoals u. U bent nu een man die tegen zijn wil – tenminste tegen mijn wil – aan de familie is toegevoegd en vormt nu met uw medewerkers de ARGE-familietak binnen onze succesvolle kleine familieonderneming.

Maar ik vraag me af, hoe ik u in de familie moet introduceren. Oom Graumann zou zeker een respectabele titel zijn, maar doet geen recht aan de feiten. Echtgenoot dekt ook niet helemaal de lading, omdat u mij de doorgaans aangename kanten van een echtgenoot onthoudt. O man, kan ik dan alleen maar zeggen, en dat vat het wel het beste samen. Daarom zal ik u dus als O-man Graumann in onze familie verwelkomen.

Mijn beste O-man Graumann,
zij groet u weer zeer hartelijk
uw stijfkoppige,
Maximiliane Wonder-Licht

PS:
Mijn dochter was verre van blij toen ik haar de boodschap overbracht. Ze is er rotsvast van overtuigd, dat u de directeur bent van een psychiatrisch ziekenhuis en daarom volstrekt niet past in onze familie. Alstublieft, wees niet boos op haar. Ze is jong en maatschappelijk werk is nu eenmaal helemaal haar ding niet. Ze heeft momenteel een voorkeur voor het bedrijfsleven.

Een overzicht van alle gepubliceerde hoofdstukken is hier te vinden.
Vertaling: Florie Barnhoorn

Wordt vervolgd op zondag 17 december 2017


1. Op Wikipedia is een uitgebreid hoofdstuk gewijd aan het Allgemeine bürgerliche Gesetzbuch (ABGB), dat in 1811 in de toen nog Duitse Erflanden van de Oostenrijkse Monarchie het licht zag. Hier een kort stukje over de hervormingen van het Duitse Familierecht in de zeventiger jaren van de vorige eeuw, met name de paragrafen 91 en 92.↩

2. Gerhard Schröder (1944) was van 1998 tot 2005 bondskanselier van Duitsland. Als lid van de Sociaaldemocratische Partij van Duitsland (SPD) leidde hij twee regeringen, die beide uit een coalitie van de SPD met de Groenen bestonden.↩

Het bericht Brieven aan een Paralleluniversum 10. Oh, … sprakeloos! verscheen eerst op Vereniging Basisinkomen.

Wat u zegt: niet overtuigend, heren!

niet steekhoudend
De heren van der Ploeg en Vermeend konden het weer niet laten: opnieuw een tirade tegen dat verderfelijke basisinkomen! Joop Böhm laat zien dat geen van hun argumenten steek houdt.

Een reactie op de column van 2 december 2017 van Vermeend en Van der Ploeg in De Telegraaf.

De economische tandem Willem Vermeend & Rick van der Ploeg kat links beleid af, maar ziet niet in, dat het beleid van rechts minstens even schadelijk is voor onze democratische rechtsstaat. In hun column “Torenhoge belastingdruk gaat problemen opleveren” vermeldt het duo weer eens feiten die op drijfzand zijn gebaseerd.

De oplossing voor onze problemen ligt links noch rechts, doch in de invoering van een Universeel Basisinkomen (UBI) dat hoog genoeg is voor een onbekommerd bestaan. Dat is gewoon een feit.

“De cijfers laten zien dat er geen sprake is van een afbraak van onze zorg en sociale zekerheid. De zorguitgaven blijven stijgen en de uitgaven voor sociale zekerheid liggen al jaren rond de 12% van het bbp. In 2018 geeft de rijksoverheid in totaal 277 miljard euro uit. Van dit bedrag heeft bijna 60% betrekking op zorg en sociale zekerheid, één van de hoogste percentages in de wereld”, voeren de twee als bewijs aan.

Maar is dat wel een bewijs? Nee heren. Het bewijst het falen van het systeem! Ons land lijdt onder een zorgstelsel dat onbetaalbaar wordt voor veel landgenoten en de sociale zekerheid staat bol van onzekerheden voor grote groepen gepensioneerden, zzp’ers en flexwerkers terwijl het ziekteverzuim onder jongeren ‘floreert’ als gevolg van stress en burn-outs. Arme mensen leven hier te lande zeven jaar korter dan hun rijke landgenoten en her en der steekt onvrede met het huidige regime de kop op.

Onlangs verscheen het onderzoeksrapport Modeling the Macroeconomic Effects of a Universal Basic Income van het Roosevelt Instituut. De studie kwam tot de slotsom dat een maandelijkse uitbetaling van $ 1.000 aan iedere Amerikaanse volwassene de economie in een tijdspanne van 8 jaar met grofweg $ 2,5 biljoen zou doen toenemen! Als je het UBI ziet als een vorm van negatieve belasting, dan betekent de invoering daarvan een eerlijke belastingverlaging voor iedere Nederlander. Dat lost een belofte van de overheid in die nooit gestand werd gedaan!

Een UBI maakt een belangrijk deel van het bureaucratische, mensonterende en ineffectieve sociale stelsel overbodig en geeft mensen weer een menswaardig bestaan met de mogelijkheid om in vrijheid te kiezen voor werkzaamheden waar men zich gelukkig bij voelt!

Joop Böhm,
Amersfoort, 9 december 2017

Het bericht Wat u zegt: niet overtuigend, heren! verscheen eerst op Vereniging Basisinkomen.

Basisinkomen, asociaal of onbetaalbaar?

Basisinkomen is asociaal of onbetaalbaar. Deze simpele uitspraak is voor veel tegenstanders van basisinkomen voldoende om het gesprek over basisinkomen af te sluiten. Kunnen we hen weg laten komen met dit statement?

Sommige tegenstanders van basisinkomen erkennen dat het idee van basisinkomen heel goede intenties heeft, zoals het vergroten van de vrijheid van mensen, het bestrijden van de armoede en het vereenvoudigen van de inmiddels zeer complexe stelsels voor de sociale zekerheid en de belastingen.
Na deze welwillende woorden volgt dan vaak de verzuchting dat het helaas niet zal kunnen werken.
Een voldoende hoog basisinkomen kost ontzettend veel. Om iedereen uit de armoede te halen is € 1.500 per maand waarschijnlijk niet voldoende en dat kost dus in Nederland meer dan € 200 miljard. De loon- en inkomstenbelasting moet dan minstens stijgen tot 70 % en dat zal bijna iedereen de motivatie ontnemen nog deel te zoeken naar betaalde en fiscaal belaste inkomsten. Of uitsluitend zwart gaan werken.
Het andere uiterst in deze redenering is dat je niet meer wilt uitgeven dan wat nu omgaat in sociale zekerheid, heffingskortingen, toeslagen en aftrekposten (verder aangeduid als steunfaciliteiten). Als je al die steunfaciliteiten afschaft en het geld in één pot stopt die je dan verdeelt over iedereen, krijgt iedereen € 600 tot € 800 per maand. Dat is onvoldoende om van te kunnen leven. Het heeft dus absolute armoede tot gevolg voor degenen die niet in staat zijn om iets bij te verdienen.
De eerste variant wordt soms een links basisinkomen genoemd, de andere een rechts basisinkomen.

Simpel conclusie: basisinkomen is asociaal of onbetaalbaar.
Einde discussie.

Maar op deze redenering valt toch wel wat af te dingen. Ik ga hieronder afzonderlijk in op de kortzichtigheid van de redenering en op de kennelijke onwil om tussenwegen te zoeken.

Vrijwel alle rekensommen die vandaag aan de dag gemaakt  worden over basisinkomen zijn erg kortzichtig. De sommen blijven  dicht bij de patronen van inkomsten en uitgaven die we nu kennen. Het inschatten van gedragseffecten na invoering van basisinkomen is heel lastig. Gaan mensen meer (betaald) werken of juist minder, krijgen kleine bedrijfjes meer kansen, hoe ontwikkelt het zwarte circuit zich, wat is het effect van verminderde stress op volksgezondheid en veiligheid, we weten er onvoldoende van.
Tegenstanders zullen vermeende voordelen niet mee willen tellen, ze zijn immers nog onbewezen. Voorstanders doen dat ook maar niet om gemakkelijke kritiek te ontlopen.
Opvallend is ook dat deze tegenstanders eigenlijk alleen maar de belastingdruk op betaalde arbeid leggen. Daarbij miskennen ze andere grondslagen voor belastingheffing, zoals bijvoorbeeld omzet (waaronder BTW) , gebruik van grondstoffen, vermogen, diverse bedrijfsbelastingen, erfenissen en financiële transacties.
Het is bovendien riskant om gezien de toenemende robotisering alle kaarten op het belasten van menselijke arbeid te zetten.
Wat we kunnen doen om deze kortzichtigheid te verkleinen?  In de eerste plaats beter onderzoek dan tot nu toe is gebeurd om ook de positieve effecten wel in te kunnen schatten. Daarbij moeten we ook andere belastinggrondslagen  verkennen  goede gerichte experimenten uitvoeren op de punten waar de onzekerheid het grootst is.
Ik merk daarbij op dat he nog een hele kunst zal zijn om goed te omschrijven wat je met een experiment wit onderzoeken en dan ook nog eens goede condities te maken voor een daarvoor noodzakelijke  aanpak van het experiment.

Dan de onwil.
De onwil om tussenwegen te zoeken zit aan twee kanten.
De meest geharde voorstanders vinden dat zo snel mogelijk een basisinkomen van minsten € 1.500 ingevoerd moet worden. Minder is niet genoeg, dan blijft de armoede of de afhankelijkheid van aanvullende regelingen in stand.
Een laag bedrag is wellicht betaalbaar, maar de resulterende armoede is niet acceptabel. Als je aanvullende regelingen nodig hebt, blijft het hele complexe stelsel in stand.
Dat laatste is mijns inziens een verkeerde voorstelling van zaken.
Je kunt zoeken naar een compromis met een hoogte van het basisinkomen die voor grote groepen voldoende is en aanvullingen voor een beperkte groep en dus een flinke verkleining van de complexiteit.
Als dat lukt, is er voor heel veel mensen heel veel gewonnen! Mogelijk niet voor iedereen, maar is dat een reden om maar niks te doen?

Hieronder zal ik trachten de opties voor zo’n compromis te verkennen. Combinaties zijn uiteraard ook mogelijk. Een uiteraard is iedereen welkom om met betere suggesties voor een tussenoplossing te komen!

  1. Geef iedereen basisinkomen, schaf alle steunfaciliteiten af en maak een harheidsfonds

Deze optie is snel opgeschreven, maar zal in praktijk wel flinke problemen oproepen. Uiteraard moet toch eerst een inschatting gemaakt worden van de omvang van de problemen die opgelost moeten worden via dit fonds, en dus van de er voor benodigde hoogte en de organisatie van de uitvoering.
Waarschijnlijk kom je dan in praktijk toch op een van de volgende opties.

  1. Zoek groepen uit waar je begint met het vervangen van uitkeringen door basisinkomen

Deze optie heeft als voordeel dat je snel kunt beginnen met groepen die op dit moment evident in de knel zitten. Denk bijvoorbeeld aan oudere werklozen, waar nu in de pers veel aandacht voor is.
Een nadeel van zo’n optie is dat je vooral bezig bent in het domein van de sociale zekerheid en niet of veel mindere in het fiscale regime.

  1. Geef iedereen een basisinkomen en verreken dit met de bestaande steunfaciliteiten

Deze optie betekent dat de bestaande belastingfaciliteiten en sociale zekerheidsregelingen in principe in tact blijven, maar wel aangepast worden door bedragen te verlagen (bijvoorbeeld bij de heffingskortingen) of rekening te houden met het basisinkomen (bijvoorbeeld bij de uitkeringen en de toeslagen).
Deze optie kan zowel bij een hoog als bij een laag basisinkomen toegepast worden. Hoe hoger het basisinkomen, hoe meer steunfaciliteiten vervallen en/of minder zullen kosten en de uitvoeringsorganisatie kan krimpen.
Deze optie zou ook geleidelijk ingevoerd kunnen worden. Begin bijvoorbeeld met een basisinkomen van € 400 per maand en hoog dat eens in de twee jaar op met € 200.
Om te weten hoe snel deze methode effect heeft op grote groepen mensen, is een vrij precieze doorrekening nodig. De daarvoor noodzakelijk gegevens over de frequentieverdeling en de hoogte van het gebruik van de steunfaciliteiten zijn op dit moment niet voorhanden voor alle steun-faciliteiten.
Die gegevens zijn ook nodig om het kostenplaatje rond te kunnen maken en in te kunnen schatten hoeveel er bespaard kan worden op het uitvoeringsapparaat.
De optie leidt onmiddellijk tot een vereenvoudiging van het belastingstelsel en bevrijdt, ook bij lagere bedragen, een deel van de uitkeringstrekkers uit het huidige knellende regime.
Een voorbeeld van het laatste: met een basisinkomen van € 700 à € 800 kunnen alle bijstandstrekkers die samenwonen uit het huidige regime komen. Dat is meer dan de helft van de betrokkenen!

  1. Geef naast basisinkomen een aantal gerichte eenvoudige toeslagen en verreken die samen met de bestaande steunfaciliteiten.

De voorgaande optie zou verbeterd kunnen worden door na te gaan waar op dit moment de grootste knelpunten zitten. Daarvoor is dan wel enige verkenning nodig.
Het lijkt mij duidelijk dat alleenstaanden aanmerkelijk meer gebruik moeten maken van steunfaciliteiten dan samenwonenden.
Ook kinderen geven in een huishouden een kostenpost waarvoor de huidige kinderbijslag onvoldoende is, zeker als ze behoren tot een één-ouder gezin. Er zijn ook verontrustende berichten dat inmiddels meer dan 10% van de kinderen in Nederland in armoede op groeit.

Dat laatste is vrij eenvoudig aan te pakken door de kinderbijslag te veranderen in een kinderbasisinkomen van € 200 of € 300 per maand. Daarmee wordt de ergste kinderarmoede bestreden en zal minder dan nu een beroep gedaan hoeven te worden op het kindgebonden budget en de kinderopvangtoeslag. Wat dat precies kost en oplevert kan eerst nader uitgezocht worden.
Of we beginnen gewoon met eerst € 100 euro per maand en dan geleidelijk ophogen.

Iets specifieks regelen voor alleenstaanden is vanuit de optiek van basisinkomen lastig. Dat druist in tegen het individuele karakter.
Maar er zou best nagedacht kunnen worden om naast een basisinkomen (zolang en voor zover dat niet hoog genoeg is) een toeslag voor alleenstaanden te bedenken. Wil je de controle op tandenborstels voorkomen dan kun je nadenken over een woontoeslag per officieel adres.

Conclusie

Dat basisinkomen asociaal of onbetaalbaar is, is een onterechte en gemakzuchtige dooddoener.
Wie er voor open staat, kan nader onderzoek doen, experimenten bedenken of een compromis zoeken voor een haalbaar basisinkomen gecombineerd met belastingvereenvoudiging en behoud van een deel van de sociale zekerheid.

Reyer Brons, 7-12-2017

 

Het bericht Basisinkomen, asociaal of onbetaalbaar? verscheen eerst op Vereniging Basisinkomen.

Bezwaren basisinkomen -4: weerlegging daarvan: Arbeidsmarkt

Niemand wil meer onaangenaam werk verzetten.
Veel mensen zullen genoegen nemen met het basisinkomen.
Het wegvallen van inkomen door het werkloos raken zal met een basisinkomen een veel groter effect hebben dan nu.
Als je mensen een basisinkomen geeft, schuif je ze terzijde.

In het kader van het project basisinkomen van het NPI werk ik aan een verzameling bezwaren tegen het basisinkomen. Ik heb er circa 50 verzameld en gerubriceerd in 11 thema’s, zie  Bezwaren en weerstanden tegen het basisinkomen en de invoering daarvan.
Iedereen wordt van harte uitgenodigd deze bezwaren aan te vullen, ook de toelichting daarbij en uiteraard de weerleging of relativering.

Het thema MArbeidsmarkt is inmiddels voorlopig af. De overige thema’s volgen in een rustig tempo.
Zie hieronder voor de tekst onder dit thema en links naar eerder gepubliceerde thema’s.
Voor bijstellingen in de toekomst zie de tekst op de NPI-site.

Korte melding van de bezwaren:

 

Uitwerking

Niemand wil meer onaangenaam werk verzetten

Toelichting
Niemand wil meer onaangenaam en vuil werk verzetten
Niemand zal de minder leuke banen meer willen doen, want deze leveren (marginaal) te weinig op met een basisinkomen

Weerlegging
Dit bezwaar kon nog wel eens meevallen.
Als het onaangename werk echt als noodzakelijk gezien wordt, zijn er vast wel mensen die het willen doen. Ter illustratie, veel huishoudelijk werk wordt nu ook als onaangenaam ervaren, maar gebeurt wel!
Als de animo voor onaangenaam werk afneemt, zijn er overigens minstens twee remedies denkbaar:
– het werk kan geheel of gedeeltelijk geautomatiseerd worden
– de beloning voor dit noodzakelijk werk gaat omhoog.

Veel mensen zullen genoegen nemen met het basisinkomen.

Toelichting
Veel mensen zullen niet meer gaan werken als een basisinkomen hen in staat stelt deel te nemen aan de maatschappij: ze zullen genoegen nemen met het basisinkomen.
De marginale opbrengst van een uur werken zal zover afnemen dat veel mensen niet meer zullen willen werken.

Weerlegging
Net als nu zullen er altijd mensen zijn die meer willen. De tot nu toe uitgevoerde experimenten tonen ook aan dat het merendeel van de mensen juist actiever wordt door de zekerheid die en basisinkomen biedt.
Te verwachten valt dat een deel van het betaalde werk lager beloond zal worden na invoering van een basisinkomen, zeker als dat aantrekkelijk werk betreft.
Minder aantrekkelijk werk zal geautomatiseerd kunnen worden, of moet beter worden beloond.

Het wegvallen van inkomen door het werkloos raken zal met een basisinkomen een veel groter effect hebben dan nu

Toelichting
Het wegvallen van inkomen door het werkloos raken zal met een basisinkomen een veel groter effect hebben dan nu (en mensen passen hun levensstijl aan aan hun inkomen).

Weerlegging
Dit bezwaar gaat uit van een bepaalde manier van invoeren van basisinkomen, waarbij de beloning van betaalde arbeid netto ongeveer evenveel is als nu en bovenop het basisinkomen komt. Het is zeer onwaarschijnlijk dat dat zo zal lopen. Te verwachten is dat zowel de bruto-lonen (door marktwerking) als de belastingen (omdat de overheid een deel van de kosten van basisinkomen wil dekken) aangepast zullen worden, zodat het gevreesde bezwaar zich niet voor zal doen.

Als je mensen een basisinkomen geeft, schuif je ze terzijde

Toelichting
Als je mensen een basisinkomen geeft, dan schuif je ze terzijde. Je schrijft ze af voor de arbeidsmarkt.  Dat is niet de goede manier om met mensen om te gaan.

Weerlegging
Dit bezwaar hoor je met name als het een basisinkomen voor bepaalde groepen betreft, bijvoorbeeld mensen van boven de 55 of de 60 jaar.
Met het bezwaar wordt miskend dat ook deze mensen kansen kunnen aangrijpen en dat de mogelijkheden daartoe veel groter zijn dan in de vigerende participatiewet.
Ook kleinere banen of een eigen bedrijfje als zelfstandigen zijn dan ineens aantrekkelijke opties om wat  bij te verdienen.
Ook kan de krampachtigheid rond vrijwilligerswerk en mantelzorg verdwijnen.

Uitleg

Dit is een onderdeel van een (project om te komen tot een) overzicht van bezwaren en weerstanden tegen het basisinkomen en de invoering daarvan. Zie de hoofdpagina op de NPI-site.

Eerder verschenen op de VBI-site de volgende onderdelen:

Reyer Brons, 5-12-2017

 

Het bericht Bezwaren basisinkomen -4: weerlegging daarvan: Arbeidsmarkt verscheen eerst op Vereniging Basisinkomen.

Bezwaren basisinkomen en weerlegging daarvan: Arbeidsmarkt

Niemand wil meer onaangenaam werk verzetten.
Veel mensen zullen genoegen nemen met het basisinkomen.
Het wegvallen van inkomen door het werkloos raken zal met een basisinkomen een veel groter effect hebben dan nu.
Als je mensen een basisinkomen geeft, schuif je ze terzijde.

In het kader van het project basisinkomen van het NPI werk ik aan een verzameling bezwaren tegen het basisinkomen. Ik heb er circa 50 verzameld en gerubriceerd in 11 thema’s, zie  Bezwaren en weerstanden tegen het basisinkomen en de invoering daarvan.
Iedereen wordt van harte uitgenodigd deze bezwaren aan te vullen, ook de toelichting daarbij en uiteraard de weerleging of relativering.

Het thema MArbeidsmarkt is inmiddels voorlopig af. De overige thema’s volgen in een rustig tempo.
Zie hieronder voor de tekst onder dit thema en links naar eerder gepubliceerde thema’s.
Voor bijstellingen in de toekomst zie de tekst op de NPI-site.

Korte melding van de bezwaren:

 

Uitwerking

Niemand wil meer onaangenaam werk verzetten

Toelichting
Niemand wil meer onaangenaam en vuil werk verzetten
Niemand zal de minder leuke banen meer willen doen, want deze leveren (marginaal) te weinig op met een basisinkomen

Weerlegging
Dit bezwaar kon nog wel eens meevallen.
Als het onaangename werk echt als noodzakelijk gezien wordt, zijn er vast wel mensen die het willen doen. Ter illustratie, veel huishoudelijk werk wordt nu ook als onaangenaam ervaren, maar gebeurt wel!
Als de animo voor onaangenaam werk afneemt, zijn er overigens minstens twee remedies denkbaar:
– het werk kan geheel of gedeeltelijk geautomatiseerd worden
– de beloning voor dit noodzakelijk werk gaat omhoog.

Veel mensen zullen genoegen nemen met het basisinkomen.

Toelichting
Veel mensen zullen niet meer gaan werken als een basisinkomen hen in staat stelt deel te nemen aan de maatschappij: ze zullen genoegen nemen met het basisinkomen.
De marginale opbrengst van een uur werken zal zover afnemen dat veel mensen niet meer zullen willen werken.

Weerlegging
Net als nu zullen er altijd mensen zijn die meer willen. De tot nu toe uitgevoerde experimenten tonen ook aan dat het merendeel van de mensen juist actiever wordt door de zekerheid die en basisinkomen biedt.
Te verwachten valt dat een deel van het betaalde werk lager beloond zal worden na invoering van een basisinkomen, zeker als dat aantrekkelijk werk betreft.
Minder aantrekkelijk werk zal geautomatiseerd kunnen worden, of moet beter worden beloond.

Het wegvallen van inkomen door het werkloos raken zal met een basisinkomen een veel groter effect hebben dan nu

Toelichting
Het wegvallen van inkomen door het werkloos raken zal met een basisinkomen een veel groter effect hebben dan nu (en mensen passen hun levensstijl aan aan hun inkomen).

Weerlegging
Dit bezwaar gaat uit van een bepaalde manier van invoeren van basisinkomen, waarbij de beloning van betaalde arbeid netto ongeveer evenveel is als nu en bovenop het basisinkomen komt. Het is zeer onwaarschijnlijk dat dat zo zal lopen. Te verwachten is dat zowel de bruto-lonen (door marktwerking) als de belastingen (omdat de overheid een deel van de kosten van basisinkomen wil dekken) aangepast zullen worden, zodat het gevreesde bezwaar zich niet voor zal doen.

Als je mensen een basisinkomen geeft, schuif je ze terzijde

Toelichting
Als je mensen een basisinkomen geeft, dan schuif je ze terzijde. Je schrijft ze af voor de arbeidsmarkt.  Dat is niet de goede manier om met mensen om te gaan.

Weerlegging
Dit bezwaar hoor je met name als het een basisinkomen voor bepaalde groepen betreft, bijvoorbeeld mensen van boven de 55 of de 60 jaar.
Met het bezwaar wordt miskend dat ook deze mensen kansen kunnen aangrijpen en dat de mogelijkheden daartoe veel groter zijn dan in de vigerende participatiewet.
Ook kleinere banen of een eigen bedrijfje als zelfstandigen zijn dan ineens aantrekkelijke opties om wat  bij te verdienen.
Ook kan de krampachtigheid rond vrijwilligerswerk en mantelzorg verdwijnen.

Uitleg

Dit is een onderdeel van een (project om te komen tot een) overzicht van bezwaren en weerstanden tegen het basisinkomen en de invoering daarvan. Zie de hoofdpagina op de NPI-site.

Eerder verschenen op de VBI-site de volgende onderdelen:

Reyer Brons, 5-12-2017

 

Het bericht Bezwaren basisinkomen en weerlegging daarvan: Arbeidsmarkt verscheen eerst op Vereniging Basisinkomen.

Brieven aan een Paralleluniversum 9. Oh, ja, hulp behoeftig

hulp behoeftig
Dit is de negende aflevering van de feuilleton Brieven aan een Paralleluniversum van de Duitse schrijfster Petra Keup. De eerste verscheen op 8 oktober 2017. Sindsdien publiceer ik iedere zondagochtend een hoofdstuk van deze roman. De brieven zijn geschreven door Maximiliane Wonder-Licht, een ‘klant’, en gericht aan Valentin Graumann, de directeur van een instantie, die ‘Hartz-IV’, zeg maar de Duitse sociale bijstand, uitkeert.

Betreft: “O ja”
– hulp behoeftig …

Beste meneer Graumann,

hulp behoeftig “Help, help, anders ben ik verloren, een listige slang ten offer gevallen! Barmhartige goden!”
Echt jammer dat ik Tamino niet ben en u niet de drie dames. Dan zouden wij allen de komende twee uur gered worden en zouden wij als Sarastro, die eerst als Het Kwaad verschijnt, maar dan toch Het Goede blijkt te zijn, jubelen: “De stralen van de zon verdrijven de nacht, vernietigen de macht, die de huichelaars op slinkse wijze verkregen hadden.”[1]

Dat met die hulpbehoevendheid is echt een dingetje. Ik kan er toch niet onderuit, u mee te delen, dat ik na ons persoonlijk gesprek erkennen moet, hoe hulp behoeftig ik inderdaad ben. Wat dat betreft, wil ik mij verontschuldigen voor mijn wrevel, toen u mij vertelde, dat ik een hulpbehoeftige ben. In feite hebt u gelijk. Maar kan u, of uw Dienst, kunnen uw medewerkers mijn redding zijn?

Wij, en dan bedoel ik, u en mijzelf, hebben zowaar iets gemeen en dan bedoel ik niet alleen onze leeftijd. U vertelde me, dat u content bent met wat u doet, en dat u graag werkt. Dat bindt ons al bijna, want ik zou ook niets liever willen, dan het werk doen, waarvan ik houd. Maar al bij de beloning scheiden onze wegen zich en leeft en werkt ieder in zijn eigen universum. Als twee van die universa door overheidsbemoeienis nu met elkaar botsen, rijst de vraag, wie hulpbehoevend is en wie wie redt. Die vraag is misschien wel veel complexer dan men in de regel voor ogen heeft.

hulp behoeftig Wist u eigenlijk dat muzikanten andere hersenen hebben dan de meeste mensen? Niet van nature, maar door de muziek. Ja, en wie andere hersenen heeft, die denkt ook anders. Door mijn beroep kunnen mijn hersens daarom niet zo denken als die van u, en die van uw medewerkers, en dat is voor mij om zo te zeggen een beroepsgebonden nadeel in het contact met u. Ik ben in de omgang met u dus inderdaad hulpbehoeftig. Maar wie helpt mij?

Dat bezorgt mij weer een slapeloze nacht, waarin ik u schrijven moet. En dat terwijl ik morgenvroeg een afspraak met uw vijanden van de zelfhulpgroep voor werklozen heb, die lang niet zo fijngevoelig zijn geweest als u. Die gaven mij al vroeg op de ochtend een afspraak.

Er is overigens nog een andere eigenaardigheid aan het brein van musici. Op stress reageert het gevoeliger en dramatischer dan normale hersenen. De hersenen van muzikanten vertonen bij stress uitvalverschijnselen. Dat gaat zelfs zo ver, dat pianisten ineens nog maar met één hand kunnen spelen. Dat is sommige beroemde musici al overkomen, maar het treft niet alleen beroemdheden in deze bedrijfstak, maar ook velen, van wie wij nog nooit gehoord hebben.
Bij zangeressen openbaren deze uitvalverschijnselen zich eveneens dramatisch, zij het met andere symptomen. Die kunnen echter ook heel vlug tot arbeidsongeschiktheid leiden. Bovenal zijn dergelijke symptomen uiterst onaangenaam. Meneer Graumann, als je een echte, oude Stradivariusviool in de hoek gooit en er komt geen geluid meer uit, is dat een dramatisch verlies en een zaak voor de verzekering. Wanneer je met een zangeres onbehouwen omgaat, klinkt die ook niet meer harmonieus. Hoe zou u dat dan noemen?
hulp behoeftig Als u mij als hulpbehoevende echt wilt helpen, houden u en uw Dienst dus op mij deze stress te bezorgen en mijn leven nog ingewikkelder te maken dan het toch al is, zodat ik mijn vak ook nog in de toekomst kan uitoefenen. Dan zouden uw kleinkind en de toekomstige kinderen van uw zeer jonge medewerkers tenminste de kleine kans hebben om door een werkelijk eerste klas muzieklerares te worden onderwezen. Weliswaar moet dan iemand ons geacht stadsbestuur duidelijk maken dat een muzieklerares ook een vast salaris nodig heeft, net zoals het hoofd van een ARGE Jobcenter. Ik besef dat ik ook hier hulpbehoeftig ben, want naar mij luisteren deze heren sowieso niet en het hoofd van de muziekschool is hier ook hulpeloos in. Maar misschien luisteren die naar u en uw arbeidsgemeenschap. Kunt u niet namens mij, deze heren eens flink in het nauw drijven?

Ik zit inmiddels serieus na te denken over beroepsalternatieven. Het zou voor mijn gezondheid beter zijn en misschien financieel zelfs aantrekkelijker om dat wat ik het beste kan aan de wilgen te hangen. Maar wat moet ik in plaats daarvan doen? Wegenbouw is toch echt mannenwerk.
Als helpster bij de oogst ontbreken mij zeker de juiste fysieke kwaliteiten. Bovendien verdien je, naar ik gehoord heb, zo weinig dat we dan nog steeds genoeglijk tijd met elkaar zouden doorbrengen en dat kunt u toch niet serieus willen.
Ik zou natuurlijk ook mijn vroegere beroep nieuw leven in kunnen blazen, als, inderdaad, ja als de leeftijd niet zou opspelen en de beroemd-beruchte 40-plus, 50-plus, 60-plus problemen op onze arbeidsmarkt er niet zouden zijn. Op dit punt zult u mij ongetwijfeld begrijpen, daar u deze magische grens ook al lang overschreden hebt. Voor 50-plus maatregelen ben ik eigenlijk weer te jong – maar slechts een piepklein beetje.

Een omscholingsprogramma, een opleiding volgen, zou dat iets zijn? Die maken mij niet jonger en voor welk beroep moet ik mij inschrijven? Secretaresse of teamleider misschien zodat ik daarna bij u zou kunnen werken? Dan krijgt u de nachtmerries en slapeloze nachten. Maar daarvoor wil ik eigenlijk niet verantwoordelijk zijn, ik ben tenslotte een moreel geworteld mens. Dus wat raadt u mij aan, wat zou geschikt zijn?

Logopedie, zang en taal hebben veel met elkaar gemeen. Taal is buitengewoon interessant, al is zij een in toenemende mate in verval verkerend en stiefmoederlijk behandeld domein in onze samenleving. Vooral natuurlijk in de politiek en de haar gewillig dienende instanties. Al dat taalgebruik, slim opgetooid om niet dat te zeggen, wat gezegd moet worden. U noemt mij toch ook klant, hoewel ik eigenlijk een handelaarster ben, die gedwongen wordt haar vrijheid onder de waarde te verkopen. Daarom ga ik ervan uit, dat er in ons land een grote behoefte aan logopedisten is. Toneelspeelster zou in mijn situatie ook geen slechte keus zijn. Er is dit wonderschone lied, mijn favoriete liedje sinds mijn kindertijd:

hulp behoeftig
„Mich brennts in meinen Reiseschuhn,
fort mit der Zeit zu schreiten,
was wollen wir agieren nun
vor so viel klugen Leuten?
Es hebt das Dach sich von dem Haus
und die Kulissen rühren
und Strecken sich zum Himmel raus,
Strom, Wälder musizieren!
Da gehen die einen müde fort,
die andern nahn behände,
das alte Stück, man spielts so fort
und kriegt es nie zu Ende.
Und keiner kennt den letzten Akt,
von allen, die da spielen,
nur der da droben schlägt den Takt,
weiß, wo das hin will zielen.“

Jozef von Eichendorff wist destijds al, aan het begin van de negentiende eeuw, wat het leven vandaag de dag voor eisen aan iemand stelt.[2]

Kokkin schoot me nog te binnen. Koken is tenslotte een activiteit waar ik mij al ongeveer dertig jaar mee bezig houdt. Mijn kookkunsten zijn creatief en wat ik kook, smaakt mij en mijn vrienden altijd erg goed. Vroeger smaakte het mijn dochter ook goed, maar sinds ze volwassen is … Nu ja, de smaak van jonge mensen is af en toe heel apart.
Ja, zelfs hier, bij een nieuwe beroepskeuze, heb ik dan al weer hulp nodig en geld heb ik ook niet – nou ja, bijna niets. Alleen dat, wat u en uw medewerkers mij zo bedrieglijk voorgerekend hebben.

Zolang ik niets beters vind, kan ik wel een boek schrijven. Zal ik een roman schrijven? Daarin zou ik mijn ervaringen met u en uw Dienst kunnen verwerken. Schrijftherapie bedoeld om alle stresstoestanden het hoofd te bieden en met het vooruitzicht op een bestseller. Alleen stroomt het geld hierbij ook pas over een paar jaar binnen. De uitgeverswereld heeft zo zijn eigen streken. De meeste auteurs moeten hun romans namelijk niet enkel schrijven, maar ook de uitgevers betalen om hun werk te publiceren. Dat noemen de managers bij uitgeverijen winstmaximalisatie.

Vanzelfsprekend moet ik voor een roman over u uitgebreid onderzoek doen en mij heel intensief in uw universum verdiepen, want voor mij is dat echt een paralleluniversum. Dat maakt me natuurlijk erg bang en al weer heb ik iemand nodig, die mij helpt. Dus, help, help … wie helpt mij dit paralleluniversum te doorgronden?
Daarnaast heb ik natuurlijk ook nog steeds dringend hulp nodig bij het plaatsen van een kapstok in de gang en hiermee groet u een door en door behoeftige persoon uit een slapeloze nacht.

Uw Maximiliane Wonder-Licht

PS:
In de bijlage vindt u de bladmuziek met Tamino’s hulpkreten. Als u die een keer graag zelf wilt zingen, belt u mij. Ik zou u beslist helpen en u zangles aanbieden. Maar wees voorzichtig, dan moet u zich ook in een paralleluniversum begeven en u zou er zelfs voor moeten betalen. Hetzelfde aanbod geldt natuurlijk ook voor al uw medewerkers en als zij allemaal komen, zou ik u nooit meer hoeven schrijven en u zou nooit meer iets van mij hoeven lezen, ik zou geen boek schrijven en we zouden alle twee gelukkig zijn. Hoe eenvoudig kan het leven zijn!

Een overzicht van alle gepubliceerde hoofdstukken is hier te vinden.
Vertaling: Florie Barnhoorn

Wordt vervolgd op zondag 10 december 2017


1. Die Zauberflöte (Nederlands: De toverfluit) is een opera in twee bedrijven van Wolfgang Amadeus Mozart. De première vond plaats op 30 september 1791 in Wenen. Prins Tamino gaat voor de Koningin van de Nacht op zoek naar haar dochter Pamina, die door de priester Sarastro gevangen wordt gehouden. De Koningin van de Nacht draagt Papageno op om Tamino te vergezellen. Net als Tamino is hij op zoek naar zijn vrouwelijke wederhelft. Van de drie dames krijgen ze een toverfluit (voor Tamino) en een klokkenspel (voor Papageno) mee. Ook zullen drie knapen hen begeleiden op de reis.
Als Pamina gevonden wordt, blijkt Sarastro haar weliswaar gevangen te hebben, maar met als doel om haar te bevrijden uit de macht van haar overheersende moeder. Haar moeder beheerst de krachten van de Nacht, maar daarnaast is ze ook uit op de macht van de zevenvoudige zonnekrans. Sarastro heeft die zevenvoudige zonnekrans geërfd van de man van de Koningin van de Nacht. Nu is hij opperpriester van de Tempel van de Wijsheid. Hij laat Tamino, Papageno en Pamina een aantal beproevingen ondergaan om ze te testen of ze in staat zijn een “inwijding” te kunnen doorstaan.
De Koningin van de Nacht verschijnt.[/caption] De Koningin van de Nacht probeert eerst nog haar dochter aan te zetten tot moord op Sarastro, maar die doorziet het complot: hij weet alles en de Koningin van de Nacht wordt teruggestuurd naar de Nacht. Papageno faalt bij zijn inwijdingstesten en wordt veroordeeld om eeuwig op aarde te blijven ronddolen: hij vindt zijn bruid Papagena en samen blijven ze voortbestaan in hun vele kleine Papagena’s en Papageno’s. Tamino en Pamina slagen wel voor de testen en worden ingewijd door tezamen door de poorten des doods te gaan. Tamino en Pamina worden voor eeuwig met elkaar verenigd en gaan deel uitmaken van de ingewijden in de tempel der wijsheid: de Zon komt op en het Licht verdrijft de Duisternis. Bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Die_Zauberfl%C3%B6te.
Op YouTube is de introductie van Tamino en de drie dames “Help! Help!” (Akte I, No.1) te beluisteren. ↩

hulp behoeftig
hulp behoeftig

2. Joseph von Eichendorff (* 1788 in Opper-Silezië; overleden 1857 ook in Opper-Silezië). Hij was een vooraanstaand dichter en schrijver van de Duitse romantiek. Vooral ook een van de muzikaalste Duitstalige dichters en is ook nu nog bekend als proza dichter (Uit het leven van een nietsnut). Zie voor de tekst http://www.volksliedsammlung.de/e-michbren.html; voor een kort gezongen fragment op YouTube klik hier.

De Nederlandse vertaling luidt ongeveer zo:
“Het brandt in mijn reisschoenen,
voort schrijdt de tijd,
wat zullen wij ageren nu
voor zo veel knappe mensen?
Het dak verheft zich van het huis,
de coulissen roeren zich
en strekken zich tot de hemel uit,
rivier, bossen musiceert!
Daar gaan ze vermoeid voort,
anderen naderen behendig,
het oude stuk, men speelt het gauw,
krijgt het nooit ten einde.
En niemand kent de laatste akte,
van allen, die daar spelen,
alleen die daar boven slaat de maat,
weet, waar dat heen zal gaan.”↩

hulp behoeftig
hulp behoeftig

Het bericht Brieven aan een Paralleluniversum 9. Oh, ja, hulp behoeftig verscheen eerst op Vereniging Basisinkomen.

Reactie op ‘UBI: A Bad Idea For The Welfare State’

Rothstein Met toenemende verbijstering las Joop Böhm het artikel van Bo Rothstein ‘UBI: A Bad Idea for the Welfare State’, dat op 23 november jongstleden in het online magazine Social Europe werd gepubliceerd. Met genoegen dient Joop hieronder de professor van repliek. De cursief gedrukte Engelstalige tekst is letterlijk overgenomen uit het originele artikel.

Het Universeel Basisinkomen (UBI) leidt vaak tot verhitte discussies. Dikwijls verbaast het mij hoe mensen daarbij de plank volkomen mis kunnen slaan. Het is alsof zij in een spiegel kijken en niet door hebben dat links en rechts verwisseld zijn. Het summum wat dat betreft vond ik in het artikel UBI: A Bad Idea For The Welfare State, geschreven door Bo Rothstein. Blijkens het onderschrift is de schrijver: ‘Professor of Government and Public Policy, Blavatnik School of Government and Fellow at Nuffield College, University of Oxford’.

Dat het de professor ernst is, moge blijken uit het feit dat de drieletterige afkorting ‘UBI’ voor hem niet goed genoeg is. Hij spreekt zelf van UUBI, als om te benadrukken dat het idee – tot zijn afgrijzen – niet alleen universeel, maar ook nog unconditional is. Zelf laat ik het woord ‘onvoorwaardelijk’ liever weg, omdat er altijd voorwaarden gesteld zullen worden om aan te duiden wie aanspraak mogen maken op het UBI. Maar dit terzijde.

Laten we proberen zijn betoog te ontzenuwen. Rothstein schrijft:

The UUBI is a very well-meaning idea but I would like to point to a number of problems that are not taken into account. First, such a reform would be unsustainably expensive and would thereby jeopardize the state’s ability to maintain quality in public services such as health care, education and care of the elderly. The effect of declining quality in such public services would be that many who can afford it, would start buying these services on the private market. This would imply that this group’s (let’s call it the middle class) willingness to pay taxes would decrease substantially because they would ask themselves why they should ‘pay twice’.

De geleerde noemt het een ‘goedbedoeld idee’ maar wil wijzen op een aantal problemen waar geen rekening mee zou zijn gehouden. Eerst beweert hij dat zo’n omwenteling vreselijk duur is en bovendien de kwaliteit van overheidstaken als gezondheidszorg, educatie en ouderenzorg zal aantasten. Het effect van deze aftakeling van overheidsdiensten zou zijn dat velen, die het zich kunnen veroorloven, hun toevlucht zullen nemen tot de particuliere markt. Dat zou betekenen dat bij het middensegment de bereidheid tot het betalen van belasting aanzienlijk zou afnemen omdat men zich zou afvragen waarom men dubbel zou moeten betalen.

Ik weet niet waarop Rothstein zijn uitspraken baseert, maar een recente studie van het Roosevelt Institute voorspelt voor de economie van de Verenigde Staten, acht jaar na de invoering van een UBI, juist een toename van het BBP van $ 2.48 biljoen.

  1. De uitkomst van die studie (Modeling the Macroeconomic Effects of a Universal Basic Income; pdf) geeft me meer vertrouwen dan de stelling van een professor die geen bron vermeldt waarop hij zijn uitspraken heeft gebaseerd.
  2. Het is juist de huidige situatie, die het middensegment onevenredig zwaar belast.

 
Vervolgens schrijft Bo Rothstein:

The decline in taxes would further reduce the ability to maintain quality in these services which could escalate into a downward spiral where the public service that would be available for those who cannot pay their own way would be of an even lower quality. Fewer and fewer would support such programs with their taxes and their votes. There is substantial empirical support for the notion that a public service that only addresses the ‘poor’ becomes ‘poor service’. In other words, an UUBI is most likely to be a death sentence for most universal welfare state programs.

De afname van belastingopbrengsten, waar de professor voor vreest, is blijkens het rapport van het Roosevelt Instituut op drijfzand gebaseerd. Wellicht heeft hij gelijk als hij stelt dat ervaring heeft uitgewezen dat een overheidsdienst die alleen armen te hulp komt, tekort schiet. Een UBI wordt de doodsteek voor de welzijnszorg, aldus de schrijver. Ik denk dat het welzijn van de bevolking juist wordt bevorderd door het UBI, waardoor de overheidszorg daarvoor minder urgent wordt!

Rothstein vervolgt zijn relaas met:

Another problem for the UUBI concerns overall political legitimacy. According to its advocates, the basic income would be awarded to all citizens over the age of 18. With £800 a month, a young person can manage quite well for a while. However, thereafter many will realize that this income is insufficient for their needs. There is a risk that a sizeable portion of those who started adult life living on the UUBI will seek to increase their standard of living with various kinds of ‘irregular’ income (drug trafficking, prostitution, etc.). Cases like these, even if they are relatively few, are likely to get a lot of negative publicity. The UUBI will lose legitimacy from media reporting about people who have a high living standard by combining income from various irregular activities and the UUBI. In addition, with £800 a month you can live a pretty enjoyable life surfing on the beaches of Bali. The political logic that ensues is most likely to be a downward pressure on the level of the UUBI.

Het UBI zal politieke overeenstemming vergen. Maar het feit dat het huidige systeem de kloof tussen arm en rijk steeds groter maakt en het gegeven dat het UBI dat proces kan stoppen en ten goede kan keren, geeft goede hoop. Het bedrag dat hij noemt is echter veel te laag. Het moet voldoende zijn voor een onbekommerd bestaan. Ronduit verbijsterend is echter zijn opmerking dat er een risico is dat een respectabel deel van degenen die als volwassene een UBI ter beschikking hebben zullen proberen hun levensstandaard op te vijzelen met allerlei grillige inkomsten uit drugshandel en prostitutie en dergelijke! Maar Meneer Rothstein! Bent u niet abuis? Als mensen de steun hebben van een UBI, dan lijkt het me logisch dat er juist minder mensen hun toevlucht zullen nemen tot drugshandel en prostitutie! De hoogte van het UBI zal overigens wettelijk moeten worden vastgelegd.

Hij gaat verder met:

A third problem concerns the need for work. During the 19th century, English textile workers formed what was known as the Luddite movement. They are best known for attacking and destroying the new steam-driven weaving machines because these were seen as cutting the number of jobs on offer. The argument that we face a reduced demand for labor due to technological development is, in my opinion, as bad today as it was then. On the contrary, we have an increased need for labor in many areas of care. The population in Europe has been ageing and, while many elderly people are taken good care of when it comes to their physiological needs, they are often very lonely and there is no time for the personnel working in elderly care to go shopping with them or take them to leisure activities. Families with small children often suffer from severe stress and need support. The examples can be multiplied. With an unconditional universal basic income, people will ask why they should pay wages to people who can work but choose not to work when there is a need for many more “hands” in such areas. They will ask why they should pay a monthly wage to someone on safari while their elderly and frail mother has no one to help her take a walk in the park.

Hier slaat de geleerde de plank volkomen mis als hij schrijft: Met een UBI zullen mensen vragen waarom ze loon zouden betalen aan mensen die kunnen werken maar ervoor kiezen niet te werken als er in de omgeving vraag is naar meer ‘handen aan dek’. Ze zullen vragen waarom ze een maandelijks loon zouden betalen aan iemand die op safari is, terwijl zijn oude hulpbehoevende moeder niemand heeft om haar mee te nemen voor een wandeling in het park.

De schrijver ontgaat duidelijk de essentie van het UBI. Een UBI is er voor iedereen. Of je wel of niet kan werken, ervoor kiest wel of niet te werken, het maakt allemaal niet uit. Hij zal met het betalen van loon het betalen van belasting bedoelen neem ik aan. Welnu, doordat het overheidsgeld voor het eerst grotendeels ten goede zal komen aan de samenleving, in plaats van dat het wordt verkwist aan bureaucratie, zal de belastingbetaler het zien als een logische bijdrage aan onze samenleving. Doordat met een UBI ook de minder bedeelden over meer geld kunnen beschikken zullen ook zij wellicht op safari kunnen gaan wanneer moeder hun hulp niet nodig heeft. Dat is toch juist een voordeel?

Tenslotte legt hij uit wat de ‘fundamentele vergissing’ is van het UBI:

The basic error with the idea of unconditional basic income is its unconditionality. If people are going to continue to pay taxes for the welfare of others, several conditions must be met. One of them is the principle of reciprocity: people contribute productively to the common good as far as they can. The main body of the welfare state was never built on altruism but on reciprocity. Breaking with this principle is most likely to lead to the dismantling of the type of broad-based social solidarity that built that welfare state.

Die fundamentele vergissing is de onvoorwaardelijkheid van het UBI, legt hij uit. De belastingbetaler moet voorwaarden stellen. Eén daarvan is het principe van wederkerigheid. Mensen dragen zoveel mogelijk productief bij aan het gemeenschappelijk bezit, is zijn pleidooi. De basis van de welvaartsstaat was nooit gebouwd op onbaatzuchtigheid maar op wederkerigheid, maakt hij duidelijk.

Maar dat is nu juist die bureaucratische bouwval waar het UBI ons van kan verlossen! Door te breken met de dwang tot wederkerigheid kan men de mens in de gelegenheid stellen zijn leven naar vrije keuze in te delen. Iedereen is voor de wet gelijk en heeft het recht om naar eigen inzicht zijn bijdrage aan de samenleving vorm te geven. In een democratische rechtsstaat heeft de burger recht op vertrouwen van de overheid zolang hij dat niet beschaamt. Het breken met het gedwongen principe van wederkerigheid zal inderdaad leiden tot ontmanteling van het huidige asociale sociale stelsel. De gemeenschap zal met steun van het UBI en solidair elan een nieuwe maatschappij gestalte geven, opgebouwd vanuit het individu en gefocust op het belang van de mens en zijn samenleving.

Amersfoort, 30-11-2017
Joop Böhm.

Verder lezen:

Het bericht Reactie op ‘UBI: A Bad Idea For The Welfare State’ verscheen eerst op Vereniging Basisinkomen.