Links zou moeten stoppen met de ideologie van betaalde arbeid.

Velen proberen de betekenis van werk te beperken tot betaalde arbeid of inkomstenverdienende activiteiten. Het is volgens Guy Standing onvergeeflijk voor degenen van politiek links om dat te doen. Sociaaldemocraten betalen een zware politieke prijs omdat ze dit in de 20e eeuw hebben gedaan.
Ze vielen in hun eigen politieke valkuil, waardoor het concept van volledige werkgelegenheid op een voetstuk kwam, terwijl dat niet veel meer betekende dan het maximaliseren van het aantal mensen in arbeid, in posities van ondergeschiktheid aan bazen.
Tenzij de linkerzijde kan ontsnappen aan de dwaasheid om arbeid gelijk te stellen met werk, zullen ze de nodige steun verder verliezen en blijven ze afdrijven in de politieke marges. Waarom zouden zoveel mogelijk mensen in ‘banen’ moeten worden opgevat als een bepalende progressieve politiek?

Guy Standing schreef dit in maart 2018 in een artikel Left Should Stop Equating Labour With Work. Hij is overtuigd voorstander van het basisinkomen, maar dat woord komt in het artikel slechts terzijde voor. Is ook niet nodig, lezers kunnen zelf wel bedenken dat er weinig andere oplossingen zijn om mensen aan inkomen te helpen als betaling voor werk of arbeid niet langer het hoofddoel is.
Van zijn artikel is door Christine Lambrecht een vertaling gemaakt onder de titel Links zou moeten stoppen om arbeid met werk gelijk te stellen.
Een lastig punt is dat de tegenstelling tussen de Engelse woorden work en labour nauwelijks terug komt in de Nederlandse woorden werk en arbeid. Bij ons zijn werk en arbeid bijna synoniemen, we moeten steeds preciseren of we al dan niet betaald werk of betaalde arbeid bedoelen.
Dat moet je in het achterhoofd houden bij lezing van het artikel, de vertaling van Christine en de ingekorte versie hieronder.

Sociaaldemocraten moeten er volgens Guy Standing aan worden herinnerd dat de gedurende vele decennia de term ‘in loondienst’ een kwestie was van spijt, een erkenning van een lage sociale status, meestal toegepast op alleenstaande vrouwen die verplicht waren om laagbetaalde posities in te nemen in huishoudens onder leiding van de bourgeoisie of aristocratie.
Gedurende de 20e eeuw maakte een eigenaardige alliantie van politieke ideologieën arbeid verplicht, behalve door de landadel en de ‘nutteloze rijken’. Wat hoogstens als een zware noodzaak in een kapitalistisch systeem moest worden beschouwd, werd in de Sovjetgrondwet een pathologische plicht ‘Hij die niet arbeidt, mag niet eten’ en nam een even anti-emancipatorische vorm aan in alle vormen van de sociale democratie.
Opzettelijk was het recht op een fatsoenlijke sociale zekerheid beperkt tot degenen die arbeid verrichtten voor bazen, of die op een vernederende manier een bereidheid demonstreerden om arbeid te verrichten, of die, op een afgeleide, achtergestelde manier, getrouwd waren met iemand die arbeid verrichtte, of een lange periode in dienst had doorgebracht om dat te doen.

Dwangarbeid

Helden en heldinnen van de sociaaldemocratie namen dat allemaal aan als logische conclusies. Zo pleitte Beatrice Webb openlijk voor werkkampen, waarbij ze desnoods geweld gebruikte.
William Beveridge, beschermheilige van de Britse verzorgingsstaat, geloofde, in ‘de zweep van de honger’ om arbeiders te dwingen te werken.

De politieke linkerzijde moet de confrontatie met deze ongemakkelijke oorsprong durven aangaan en niet zomaar wegwuiven. Sociaaldemocraten zijn opmerkelijk stil geweest over de systematische verstoring van werk naar betaalde arbeid. Ze hebben er aanvankelijk niets aan gedaan om de retoriek te veranderen of de statistische weergave van werk dat sinds de jaren dertig in de nationale rekeningen en arbeidsstatistieken is gebruikt in twijfel te trekken. Tenzij ze veranderen, kunnen ze niet hopen de politieke hoogten te heroveren, en ze zullen het niet verdienen om dat te doen.

Als je zes uur per dag voor een ouder familielid zorgt, is dat in sociaaldemocratisch en neoliberaal taalgebruik geen werk. Als je drie uur per dag besteedt aan het zorgen voor het oudere familielid van iemand anders voor een loon, wordt dat werk genoemd en wordt je verheven tot fatsoen als ‘werknemer’ en wordt je waarschijnlijk op de een of andere manier beschermd door arbeids- en socialezekerheidswetten. Deze discriminatie is absurd.

Op dit punt moet men dit algemene sociaaldemocratische brutaliteit durven te noemen: de bewering dat het hebben van een baan iemand ‘waardigheid’, ‘status’ en de middelen van sociale integratie geeft, een gevoel van verbondenheid met de samenleving.
Vertel maar eens aan een man, die door een riool gaat om buizen te repareren, dat dit hem waardigheid en een gevoel van verbondenheid met de maatschappij oplevert. Verwacht maar een onwelkom antwoord.
Vertel maar eens aan een vrouw , die ’s morgens met tegenzin haar bed verlaat om elders de vaat schoon te maken, dat ze wordt geïntegreerd, en dat ze dankbaar moet zijn voor het hebben van een baan. Je weet welk antwoord je kunt verwachten.

Voor de meeste mensen zijn banen een instrument, niet iets om te denigreren of te romantiseren. Er is geen gerechtvaardigde reden om ze boven andere vormen van werk te plaatsen. Dit hebben de sociaaldemocraten wel gedaan. Dat is geen progressieve positie. Marx had gelijk toen hij arbeid een ‘vervreemdende activiteit’ noemde.

Populistische denkfout.

Er zijn echter andere redenen om te zeggen dat alle progressieven radicaler en intellectueel eerlijker moeten zijn over werk. Het is steeds storender om vol te houden dat betaald werk geldt als norm. Het groeiende precariaat weet dit maar al te goed. Dat is een reden waarom ze neigen naar nieuwe progressieve bewegingen die oude sociaaldemocraten maar al te graag afwijzen als ‘populistisch’.

Twee dualismen die de basis vormden van sociaaldemocratisch sociaal- en arbeidsbeleid waren de ‘werkplek’ versus andere plaatsen en ‘arbeidstijd’ versus andere tijdsbesteding. Er wordt steeds meer werk gedaan buiten de formele werkruimten en buiten de arbeidstijd. Degenen die in het precariaat zitten, besteden vaak meer tijd aan werk-voor-arbeid en werk-voor-de-staat dan aan feitelijke arbeid. Sociaaldemocraten zeggen impliciet dat dit geen echt werk is.

Als men deze realiteit aanvaardt, moet men erkennen dat bestaande nationale arbeidsstatistieken steeds meer de beelden van werk en de manier waarop mensen leven, verstoren. Sociaal beleid afhankelijk maken van geregistreerde arbeid is onverdedigbaar voor iedereen die beweert links te zijn. Voor iemand aan de rechterkant is de vervorming fantastisch. Bescherming moet alleen worden gegeven aan mensen met zichtbare arbeid.

Workfare

Men moet het aan het geweten van sociaaldemocraten overlaten om uit te leggen waarom zij niets hebben gezegd over de aard van nationale arbeidsstatistieken.

Wim Kok, die de Derde Weg smeedde, maakte de weg vrij voor de Nederlandse PvdA  die de afgrond inging.
New Labour verloor het Britse precariaat , en bevrijdde het spook van Universal Credit gedurende vele decennia als het meest oneerlijke sociale beleid.
Guy Standing noemt ook ontwikkelingen in Duitsland en Italië.

Ouderwetse sociaaldemocraten houden zich meer bezig met het aanvallen van het basisinkomen, dat naast het bieden van inkomenszekerheid, werk aanmoedigt ongeacht de betaling. In plaats van de werklast te bekritiseren, dwingen ze de werklozen tot dwangarbeid.

Tenzij sociaaldemocraten hun toewijding aan arbeid kunnen en durven terugdraaien, zijn ze zeker niets meer als politieke kracht. Zo fundamenteel is het.

Er is echter nog een andere reden om progressief te denken over werk die nog belangrijker is en deze staat in de context van de ecologische crisis die ons tegemoet snelt.
Helaas hebben links in het algemeen en sociaaldemocraten in het bijzonder een slechte reputatie op ecologisch vlak. Wanneer er een conflict was tussen het creëren van banen en de omgeving, hebben ze voorrang gegeven aan banen, zogenaamde ‘arbeidersklasse’-banen.

Groen, links en groei

De linkerzijde moet opnieuw beginnen. Beschouw het volgende dilemma. Als alleen arbeid wordt vastgelegd in nationale statistieken en als alleen arbeid wordt geaccepteerd door de bureaucraten die sociaal beleid voeren, wordt ‘economische groei’ onderschat en leggen we te veel nadruk op activiteiten die leiden tot uitputting van hulpbronnen. Als in plaats daarvan een niet-labour-geïnspireerde benadering zou worden gevolgd, zou de ruilwaarde van werk dat geen arbeid is – gewoonlijk ‘gebruikswaarde’ genoemd – minstens even groot zijn als de waarde van arbeid.

Voor iedereen die Groen en Links is,  zou dit een geweldige aantrekkingskracht moeten hebben. Het zou hen in staat stellen om de onhandigheid van de term ‘degrowth’ te overwinnen. Als activiteiten die erop gericht zijn hulpbronnen te behouden en onszelf en onze gemeenschappen te versterken, onze commons dezelfde waarde krijgen als uitputtende middelen, en vervolgens van de laatste naar de vorige overschakelen, zou dit geen ‘groei’ of ‘degrowth’ inhouden. Het is moeilijk om een politieke campagne van degrowth te ondersteunen als dat betekent dat de economische groei moet worden verlaagd, omdat met conventionele statistieken de gemiddelde levensstandaard moet worden verlaagd. Voor een overtuigd Groen aanhanger, kan zich nog zo deugdzaam en principieel voelen, maar het is onwaarschijnlijk dat hij voor de deur van de typische kiezer nieuwe aanhangers wint.

Als werk dat geen betaalde arbeid is, gelijk (of idealiter) meer gewicht en aandacht krijgt in statistieken, in progressieve retoriek, en in artikelen en boeken geschreven door progressieven, zou dat iedereen mogelijk maken om ‘groei’ op een meer ecologisch verantwoorde manier te meten.

Guy Standing, vertaald door Christine Lambrecht en ingekort door Reyer Brons, april 2018

Het bericht Links zou moeten stoppen met de ideologie van betaalde arbeid. verscheen eerst op Vereniging Basisinkomen.

Leerpunten bij het opzetten van basisinkomen-experimenten.

We staan nog in een begin fase om het OBi, het Onvoorwaardelijke Basisinkomen, bespreekbaar te maken. Het begrip OBi is wel breed verspreid maar wordt nog maar zelden als realistisch gezien.
OBi is alleen uitvoerbaar met een brede politieke steun, immers bijvoorbeeld ook de belastingen moeten er op aangepast.
Dat is dus nog een hele klus, dus verdelen we de route naar een OBi in stukjes.
In deze fase van veel bekendheid maar weinig praktijk met OBi, zijn experimenten precies wat nodig is.
Laten we daarmee goed aan te slag gaan en dus snel en veel van elkaar leren.

Over ‘Toegevoegde waarde’

Natuurlijk veroorzaakt OBi  ‘toegevoegde waarde’ maar dat is niet het geld maar het effect. OBi heeft bijna op alles effect en juist daarom zien beleidsmakers er tegen op. De gevolgen zijn niet te overzien en dat is niets voor oude control-freaks. In stukjes delen dus, de ‘toegevoegde waarde’ is al in stukjes verdeeld.

Er zijn tal van prima organisatie die baat hebben als OBi wordt ingevoerd. Denk aan politieke partijen, buurtwerk, vakbonden, pleeggezinnen, schuldhulpverlening.
Al die organisaties weten goed wat HUN doelstelling is, zij weten goed wat HUN ‘toegevoegde waarde’ is. Vreemd genoeg moet er nog goed gezocht worden welke ‘toegevoegde waarde’ vooral door OBi ondersteund zou worden. Vaak is OBi een nieuwe denkwijze, maar bij dat zoeken kom je bij de kiem voor een OBi-experiment. Het is die reden, die een doelstelling die het OBi-experiment  ‘waardevol’ maakt, vooral voor die organisatie. Het nieuwe in de denkwijze van OBi is dat er veel meer door mensen zélf kan worden opgelost dan dat je dat in regels kan aangeven. OBi biedt ondersteuning aan eigen oplossingen, vaak onderschatte kansen.

Als het lukt je binnen een bestaande organisatie een experiment te starten is de beloning dat er een kring mensen is om het uit te voeren.
De ‘toegevoegde waarde’ van een OBi-experiment vind je terug in de vragen die je met het experiment beantwoord wil zien. Zoek daarbij ook naar de financiële opbrengst of besparing.
Tegenstanders van OBi kunnen ook meedoen want een wetenschappelijke benadering biedt de ruimte dat er ook een negatief resultaat uit kan komen.
Nog een tip, als je een beschrijving maakt, zorg dat het binnen één A4-tje past, dan … wordt het gelezen.

De ‘route’ van een voorstel

Iedereen gaat natuurlijk op zijn eigen manier. Ja er zijn binnen organisaties vele ideeën die voorrang willen krijgen, daar is die male molen voor. Succesjes hangen van vele dingen samen. Werk samen en breng samen voorstellen naar voren, van een zonderling neemt men niet gauw wat over. Let scherp op de agenda waar de inlever- en beslis data liggen. Kneed samen aan een voorstel en speur naar eenvoud. Onderstaand voorstel begon midden 2017, groot was het en kon alles onder controle houden. Er zou een coöperatie nodig zijn en alle salaris administratie van de deelnemers overnemen. Nu ligt er een leesbaar voorstel waarin niet alle details zijn geregeld. Want de beleidmakers die het oppakken willen er ook hun draai aan geven. Als ze maar humane wetten en regels maken met minder controles.

Beperking maar haalbaar

Hieronder een voorbeeld van ‘toegevoegde waarde’ in een OBi-experiment, het is een voorstel wat nog besproken wordt. Misschien lukt de uitvoering in het komende jaar.
In de toekomst is er OBi voor er iedereen, maar in veel politieke kringen is dat nog onmogelijk. Er kan geen geld gaan naar hen die al genoeg geld hebben. Daarom is in dit experiment, niet voor basisinkomen gekozen maar om basiszekerheid te gebruiken. Dat is het recht op bestaanszekerheid in de vorm van geld zonder tegenprestatie, als dat geld ontbreekt. Door Michiel van Hasselt het ‘duaal basisinkomen’ genoemd in zijn boekje ‘Democratie doe wel’. Ook Rutger Bregman adviseert dat. Dit voorstel vraagt wel ‘geld te geven zonder tegenprestatie’, alleen dat al is in veel politieke kringen nog een groot obstakel.
Als dit voorstel uitgevoerd wordt is dát een van de stappen vooruit op de route naar OBi voor iedereen.
Voor de oplettende lezers: in onderstaand voorbeeld is het woord basisinkomen niet nodig en in plaats van ‘geen tegenprestatie’ staat er simpel ‘sabbatical’. Taal is geduldig, wij ook.

Een voorstel voor een ‘Experiment  voor Werkenden en basiszekerheid’.

De noodzaak

Er is een toenemende werkdruk, burn-out’s en te weinig keus om privé en werk in balans te houden.
Zeer veel mensen mét een baan kunnen die situatie zelf niet goed verbeteren.
Blijkbaar is er, naast de vele goede afspraken rond werk, ruimte nodig voor maatwerk, voor privé en ontwikkeling mét een basiszekerheid. Onzekerheid is een beklemming en dat is niet alleen persoonlijk.
Door zekerheid te bieden komt er meer beweging in de arbeidsmarkt. Beweging is hard nodig, zodat welvaart zich beter verdeeld en de goede ontwikkelingen gevoeld kunnen worden.

Het voorstel

Vandaar dit voorstel voor een groot maatschappelijk experiment.  Een experiment waarin basiszekerheid wordt geboden aan werkende mensen. De meeste deelnemers aan dit experiment zullen hun werk voort zetten. Wil een deelnemer daarin zelf verandering, dan is er basiszekerheid. Deze mensen mét een inkomen krijgen dan financiële steun als die verandering hun werk betreft. Die steun is laag, basiszekerheid is nabij het minimum inkomen maar biedt vrijheid. Eigen oplossingen van deelnemers zijn stimulerend en het beste maatwerk voor werk en privé. Elke verandering gaat individueel en in overleg met de werkgever, ook afspraken over de terugkeer. Deelnemers kunnen na de afspraak op een basiszekerheid rekenen. Bij een eventueel nieuw inkomen zal de basiszekerheid weer in stappen afnemen.

Veranderingen kunnen zijn: deeltijdwerk, omscholing, sabbatical, ZZP-er worden e.d.

Het doel

Er bestaan tal van regelingen rond arbeid, burn-out’s, omscholing en sabbatical ’s. Er is dus bereidheid te gemoed te komen in tijd, kosten en er zijn subsidies, maar dat is versnippert. Dit experiment wil de waarde daarvan aantonen en breed inzetbaar maken in alle sectoren van werk. Wat doen werkende mensen, en waarom, als een basiszekerheid wordt geboden?  Welke eigen oplossingen worden er gekozen?  Zijn er minder burn-out’s?  Verandert er iets aan het welbevinden, ook in het gezin? Wat kost basiszekerheid en wat bespaart het de maatschappij?

Maak het betrouwbaar

Om betrouwbare conclusies uit een experiment te halen is het zaak niet tegelijk andere verbeteringen door te voeren. Juist deelnemers met goede- én slechte werkgevers zijn nodig. Het aantal deelnemers, denk aan 2000, moeten een afspiegeling van de werkende mensen vormen. Het moet niet een groep zijn die allemaal plannen heeft om, zaken rond hun werk, te veranderen. Er is een doorloop tijd van zeker 2 jaar nodig. Duidelijk is dat zo’n experiment moet worden opgezet onder leiding van een universiteit en in samenwerking met werkgevers en werknemers wordt uitgevoerd. Het vraagt inspanning en wekt verwachtingen, de opzet moet dus tot betrouwbare resultaten leiden.

Over de kosten

Overheid én werkgevers betalen samen de basiszekerheid voor hen die dat nodig hebben bij de ‘verandering van hun werksituatie’ in de periode van het experiment. Het is te verwachten dat 5 tot 10% van de deelnemers van deze lage steun gebruik zullen maken.
Er is een win-win situatie door meer arbeidsmobiliteit en minder burn-out’s.
Mogelijk is er korting op sociale lasten, vanwege de garanties en minder ziekteverzuim. Opleiding of omscholing betaalt de sector. Opleidingskosten over de sectorgrens heen moet worden geregeld.
Er zijn afspraken nodig voor deelnemers de basiszekerheid krijgen en weer gaan verdienen.
Voor de kosten van onderzoek zelf kan subsidie aangevraagd worden, o.a. bij het instituut-GAK.
Verder zijn er mogelijk uitzonderingen nodig op de bestaande wet- en regelgeving.

Fase 1 advies vragen aan enkele deskundigen die het geheel in een realistische context plaatsen.
Fase 2 een besluit door de gemeentelijke politiek voor het opzetten van het experiment.
Fase 3 de samenwerkende partijen verwerven subsidie en financiële garantie van de overheid.

Hans Lindeijer, maart 2018

Het bericht Leerpunten bij het opzetten van basisinkomen-experimenten. verscheen eerst op Vereniging Basisinkomen.

Cees Schelling ( 1927-2018) voorvechter van het basisinkomen

Cees Schelling ( 1927-2018) voorvechter van het basisinkomen in de voedingsbond FNV overleden.
Hij was een voorbeeld voor de huidige generatie vakbondsbestuurder. Het CNV met voorman Piet Fortuin luistert al heel goed. Het FNV heeft nog een slag te maken. FNV vice voorzitter Kitty Jong heeft het al wel begrepen en bepleit experimenteren! Niet te vergeten: Reinier Castelein van de Unie is ambassadeur van het basisinkomen.

Cees Schelling (1927-2018): hogepriester van de laagbetaalden en pleiter van het basisinkomen  kopte de volkskrant.

Hier Cees Schelling bij zijn afscheid als voorzitter van de Voedingsbond FNV te samen met zijn opvolger Greetje Lubbi, die de strijd voor het basisinkomen voorzette in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw. Zij hield ook een rede tijdens het oprichtingscongres van BIEN in 1986.

Het bericht Cees Schelling ( 1927-2018) voorvechter van het basisinkomen verscheen eerst op Vereniging Basisinkomen.

gemeenteraadsverkiezingen 21 maart soms in teken van basisinkomen

Opvallend is dat bij de gemeenteraadsverkiezingen voor het eerst een aantal kieswijzers ( experimenten met ) het basisinkomen hebben opgevoerd. De Volkskrant pikte dit op met het artikel “ Basisinkomen of werken voor je geld”. Hierin wordt het experiment met het basisinkomen in Wageningen vergeleken met de Workforce ( dwang) aanpak van Capelle een de IJssel.

Dit artikel was aanleiding voor het TV programma Hart van Nederland om een portret te maken van Pascale Plusquin voorvechtster van het basisinkomen in Zuid Limburg. Pascale was lijsttrekker voor de partij van de Dieren in Heerlen. Zij behaalde meteen twee zetels!

Partijleider van de Partij voor de Dieren Marianne Thieme laat zich steeds vaker positief uit over het basisinkomen. Op tournee in Arnhem vlak voor verkiezingen was dat ook het geval. Gevraagd of zij nu gewoon voor invoering van het basisinkomen is en of zij dat wil laten doorrekenen was haar antwoord twee keer nee. Eerst onderzoek en experimenten. En zeker niet door het CPB laten doorrekenen.

Ook GroenLinks afdelingen voerden campagne voor het basisinkomen. Opvallend is dat deze partij in alle 13 plaatsten waar zij de grootste werd zich positief had uitgelaten voor experimenten met het basisinkomen. Klik hier voor een overzicht. D66 organiseerde in Meppel ook een bijeenkomst over basisinkomen.

De PvdA in Borger-Odoorn heeft het Basisinkomen ook in het programma staan.

Het bericht gemeenteraadsverkiezingen 21 maart soms in teken van basisinkomen verscheen eerst op Vereniging Basisinkomen.

150 eerste jaars studenten economie over basisinkomen in Utrecht  ( 16 maart)

Economie studenten kwamen uit heel Nederland en hadden zelf basisinkomen gekozen als één van de vijf onderwerpen oper de toekomst. Na een workshop met de voorzitter van onze Vereniging maakten zij zelf drie verschillende presentaties. De winnende presentatie kwam met het voorstel voor een basisinkomen van 800 € met een toeslag van 200 € als iemand  vrijwilligerswerk verricht of laag betaald werk heeft. Te financieren met een vlaktax van 45 % voor de meeste inwoners en een hoger bedrag voor de top verdieners.

https://nl.eventbu.com/utrecht/national-honours-forum-2018-post-work-societies/8622749

Het bericht 150 eerste jaars studenten economie over basisinkomen in Utrecht  ( 16 maart) verscheen eerst op Vereniging Basisinkomen.

Basisteam Smallingerland (Drachten) organiseerde een goed bezocht politiek café

Het basisteam Smallingerland ( Drachten en omgeving) organiseerde op 8 maart met D66, PvdA en GroenLinks samen een avond in het kader van de gemeenteraadsverkiezingen. Bijna 100 belangstellende luisterden aandachtig. Een geslaagde avond met een rustig publiek en vele goede vragen. Voorzitter de Roo hield de inleiding. Geïnteresseerde burgers, politici en activisten uit SP, GroenLinks, PvdA, D66, CDA en lokale partijen waren aanwezig. Ook de VVD burgemeester was er, hij bleef de hele avond en stelde zelfs vragen. Of de bijzondere bijstand blijft bestaan bij een basisinkomen van 1.000 €? Het basisinkomen leeft. In Fryslan begint de victorie! Bedankt Dinie Mulder, Janigje Dijkstra en Raf Pronk voor de uitstekende organisatie.

Het bericht Basisteam Smallingerland (Drachten) organiseerde een goed bezocht politiek café verscheen eerst op Vereniging Basisinkomen.

Verslag UBIE-weekend maart 2018

Afgelopen 23-25 maart was er een bijeenkomst van Unconditional Basic Income Europe (UBIE) in Göteborg, Zweden. Twee bestuursleden (Willem Gielingh en Hilde Latour) en de webmaster van Vereniging basisinkomen (Robin Ketelaars) waren van de partij.

Lena Stark (partijleider basisinkomenpartiet) tijdens de lezing van Guy Standing. De zaal zat bomvol.

Op 23 maart werd de nieuwe Zweedse partij “basisinkomstpartiet” (met partijleider Lena Stark) gepresenteerd, die werd toegesproken door mede-oprichter van BIEN, Guy Standing. ‘s Avonds gaf Guy Standing een openbare lezing, georganiseerd door de Universiteit. Deze was zeer druk bezocht door veelal jong publiek.

Ook de UBIE workshops en lezingen op zaterdag waren goed bezocht: zo’n 60 a 70 mensen waren aanwezig en UBIE heeft er weer een aantal nieuwe Zweedse leden bij. Ons bestuurslid Hilde Latour was een van de sprekers en zij gaf een lezing over nieuwe technologie en hoe deze het basisinkomen zou kunnen genereren. Tijdens de algemene ledenvergadering  van Vereniging Basisinkomen (27 mei in Utrecht), zal zij hier eveneens over spreken.

Tijdens de algemene ledenvergadering van UBIE op zondag stonden een aantal punten ter besluitvorming op de agenda. De belangrijkste: de lidmaatschapsvergoeding van UBIE wordt veranderd van geen naar een vrijwillige bijdrage, er is besloten een Europees burgerinitiatief in te dienen bij de Europese Commissie, maar de beslissing over hoe deze er precies uit zal zien is uitgesteld en er is een nieuw bestuur gekozen middels een stemming zonder kandidaatstelling, waarbij Dániel Fehér (voorzitter) en Ulrich Schachtschneider (penningmeester) herkozen zijn en Harald Enoksson en onze eigen Hilde Latour als nieuwe bestuursleden zullen toetreden. Wie het vijfde bestuurslid wordt is nog niet bekend (nog in afwachting van reactie).

 

Het bericht Verslag UBIE-weekend maart 2018 verscheen eerst op Vereniging Basisinkomen.

Nationaal Congres Basisinkomen UniePlaza Culemborg 200 deelnemers ( 4 maart 2018)

Op zondag 4 maart 2018 organiseerde het Kernteam Basisinkomen Rivierenland het Nationaal Congres Basisinkomen in Culemborg.
200 deelnemers waren aanwezig op deze inspirerende middag. De burgemeester van Culemborg gaf de aftrap.
Zie bijgaande link naar de bijdrage van Jan Rotmans.

Doel van de organisatoren is een representatief experiment met basisinkomen in 10 gemeenten van Rivierenland  onder honderd 20-jarigen, honderd 35-jarigen, honderd 50 jarigen en honderd 70-jarigen. De lokale politiek wil wel meewerken. Een beroep op private financiering heeft nog niet genoeg opgeleverd.
Misschien kan de rijke provincie Gelderland bijdragen, want van het huidige kabinet is niet veel te verwachten.

Hulde aan de drie organisatoren  Baukelien Franken, Roos Rispens en Jolanda Verburg (vlnr op de foto).
Opvallend was de steun voor de variant  € 650  basisinkomen, 600 € woontoeslag voor elk huishouden en 300 € kinderbijslag uit de rekentool van de Vereniging Basisinkomen.

Alexander de Roo voorzitter Vereniging Basisinkomen verzorgde een afsluitende speech.

maart 2018

Het bericht Nationaal Congres Basisinkomen UniePlaza Culemborg 200 deelnemers ( 4 maart 2018) verscheen eerst op Vereniging Basisinkomen.

Basisinkomen, ook voor asocialen en onaangepasten?

De essentie van het basisinkomen is dat het zonder enig moreel, economisch of maatschappelijk onderscheid wordt toegekend aan iedereen. Iemand die geen zin heeft om ervoor te werken krijgt het dus ook, en dat wekt bij velen de nodige weerzin op.

In de huidige systematiek krijgen veel mensen middelen van bestaan zonder dat ze betaalde arbeid verrichten en zonder dat we ze dat kwalijk nemen. Denk aan kinderen, gedwongen werklozen, ouderen, renteniers en jonge moeders.
Daar hebben we het verder niet over. Maar de uitvreters, de asocialen, die gunnen we het niet!

De onaangepasten

Er zijn altijd mensen geweest (en die zullen er altijd blijven) die kans zien te  profiteren van de vruchten van de aarde en de inspanningen van anderen, zonder zelf actief bij te dragen aan het in stand houden van die maatschappij.
Van  mensen met veel geld (hoe dan ook verkregen) accepteren we dat. Maar van anderen lijken we wederkerigheid te eisen en zijn we bereid zware middelen van controle en  sanctie in te zetten om misstanden te voorkomen. Daarbij moeten de goeden dan zwaar mee lijden met de kwaden!

Dat is nu zo en bij invoering van een basisinkomen wordt onze primaire neiging dat te doen vast niet minder.
Daan krijg je dit soort reacties:
“dan trekt zo’n Tokkie een uitkering en trekt-ie een lange neus naar mij, want ik moet ieder ochtend wel vroeg op naar de Baas.”
Dit is een heel instinctieve en krachtige, emotionele reactie. Zelfs bij aapjes is al bekend dat als je twee aapjes stukjes komkommer geeft voor een opdrachtje, en je gaat ineens één van die aapjes in plaats van komkommer een lekkere druif geven, dan begint het komkommer aapje van woede zijn komkommer door de kooi te smijten. Zie dit filmpje.
Media vinden het prachtig om films te laten zien over zulke aso-profiteurs. Denk aan de reality-TV series over de Tokkies, de berichtgeving over die Roma-familie  Dimitrov, de tv serie de Familie Flodder,  de New Kids, de Amerikaanse film “Precious”,  de Italiaanse film uit 1976 : “Brutti, sporchi e cattivi” . Allemaal veel bekeken beelden die de kijker voorspelbaar  doen schuimbekken van woede dat zulke types zoveel hulp van instanties krijgen zonder wederdienst.
Maar wijken series als Dynasty nu precies af? Ze zijn vermogend, maar ook scharrelaars en deugnieten.
Denk ook aan  Reagan een verhaal nodig had voor zijn harde aanpak, waarbij die ene echte “welfare queen”, Linda Taylor,  een gewetenloze psychopate gebruikt kon worden als  krachtig emotioneel beeld.

En daarbij kent iedereen wel uit zijn eigen netwerk iemand die op geen enkele manier wil of kan bijdragen aan de maatschappij.  Types die met een basisinkomen echt niet nuttig vrijwilligerswerk gaan doen.  Die heus niet zich beschaafd aan een moestuintje, vrienden, hobby of mantelzorg wijden.  Nee, types die met hun basisinkomen al blowend, bankzittend, aso-end, kleine criminaliteit plegend, kinderen blijven krijgen waar ze niet goed voor zorgen.  Eén zo’n persoon is voor de 500 mensen die hem uit de eerste, tweede of zoveelste hand kennen (want zulke mensen gaan over de tong op verjaarsfeestjes!) een uiterst krachtig emotioneel argument tegen het basisinkomen.  Helaas krachtiger dan ieder feitelijk argument.
Een bekend voorbeeld uit de literatuur is Oblomov.

Resultaten van de “onmaatschappelijkheidsbestrijding” uit het recente verleden stemmen maar beperkt hoopvol.  90% daarvan werd opgelost toen de bijbehorende armoede werd opgelost. Tussen de 5 en 10% van de mensen bleef ook daarna hardnekkig “onmaatschappelijk”.
De inschatting dat vrij consequent een vast percentage ( 5 tot 15 %) van de brede populatie sociopatische trekjes heeft of andere persoonlijkheidsstoornissen.
Als ze daarbij ook nog te zwakbegaafd zijn om zichzelf economisch te bedruipen, dan zijn en blijven ze een probleem voor de maatschappij.
Nog een illustratie:: CJIB verdubbelt boetes na aanmaning. De eerste levert nog wel iets op, maar de tweede en derde verdubbeling scheppen vooral schuldenproblematiek. Ergo: moet niet worden aanvaard dat een deel van de bevolking hulp of begeleiding nodig heeft, in elk denkbaar systeem?

Hoe erg is dit? En wat doen we er dan aan?
Geen enkel mens heeft erom gevraagd om op de wereld gezet te worden. Tijdens de jeugd zorgen ouders voor hun kinderen, enkele uitzonderlijke gevallen daargelaten.

Zodra ze volwassen worden moeten ze zelf zien in leven te blijven. Blijkbaar gaat dat niet vanzelf, want om dat overleven te faciliteren zijn er allerlei voorzieningen opgebouwd, zoals onderwijs, huisvesting, sociale zekerheid, zorg e.d. Een klein percentage lukt het niet om mee te komen, om uiteenlopende redenen: gehandicapt, gestoord, verwaarloosd, geen energie, etc. Ook die mensen hebben recht om te leven.
Bij dieren ligt dat anders: de zwaksten redden het niet en die kunnen ook niet worden opgevangen. Aso’s maken deel uit van de zwakste groep. De redenen waarom ze aso zijn geworden zijn uiteenlopend. Als niet-aso hoef je bepaald niet jaloers te zijn. Wees liever blij dat je een interessanter leven hebt. Mocht je met tegenzin naar je werk gaan, zoek dan wat anders, met een basisinkomen gaat je dat trouwens makkelijker lukken.

Het is nuttig de emoties rond deze ergernissen en problemen  onderscheiden en de feiten te duiden.
Het aantal echte uitkeringsfraudeurs bedraagt hooguit een paar procent, zowel in Nederland als in de landen om de buurt. Dat is dus heel weinig. Ieder zinnig persoon die er redelijk naar kijkt zou tekenen voor zo’n foutenmarge.  En het is ook nog maar de vraag of dat percentage helemaal als oneigenlijk gebruik te beschouwen is. Er zijn immers ook veel mensen die wel willen, maar niet kunnen.
En ook is discussie mogelijk over wat nu de oorzaak is en wat het gevolg. Zie deze link  over gewoonten die meer door armoede dan door een asociale grondhouding worden veroorzaakt.
Met circa 2% van de beroepsbevolking is weinig niets aan te vangen, dat is al decennialang bekend. Welk beleid je er ook op loslaat, het helpt helemaal niets. We noemen met een oneerbiedige term ook wel het arbeidsmarktresidu. Een beschaafde samenleving zal ook die groep altijd financieel moeten ondersteunen, onder welk term dan ook!

Een apart punt is het fenomeen “outgroups”. Kampers zijn het bekendste voorbeeld. Mensen die niet zozeer asociaal zijn binnen hun eigen groep of familie, maar wel naar het grotere geheel “dat niets voor ze doet”.   Al is de vraag  of dat trekje niet heel algemeen menselijk is. Puur sociologisch gezien kun je beargumenteren dat criminele kampers niet veel anders zijn dan bankiers. Het zou best kunnen dat de haat en het zich afzetten van zulke groepen minder wordt als hun uitkering niet meer gepaard gaat met bestraffende betutteling.

Ook macro-economisch gezien is het de vraag of we ons zo druk moeten maken om uitkeringsfraude. Deze fraude is meestal zeer beperkt is. In maar weinig gevallen (zoals bij de Bulgaren-fraude, de recente Turken-fraude, bij sommige criminelen) gaat om grote bedragen.

In verhouding tot de fraude die door bedrijven wordt gepleegd is uitkeringsfraude een schijntje. Los daarvan geeft het belastingsysteem aan rijken talloze legale mogelijkheden om belasting te ontwijken en ook dat bedrag is een veelvoud van de uitkeringsfraude. In verhouding wordt er wel erg veel aandacht gegeven aan fraude met uitkeringen.

Uit dit overzicht van enkele jaren geleden blijkt de hoogte van de uitkeringsfraude nog geen € 100 miljoen bedraagt, op een totale fraude in Nederland van ruim € 40 miljard. Dus nog geen kwart procent van de totale fraude!
Opgemerkt kan worden dat een basisinkomen nog veel minder fraude zal opleveren.

Als we eenmaal accepteren dat  een kleine groep niet nuttig kan of wil zijn voor de maatschappij, en dat het verloren energie is om te proberen ze te veranderen, dan snapt iedereen vanzelf dat ook bij die mensen een basisinkomen verreweg de efficiëntste optie is. Als we ons maar over die krachtige gevoelens, die boze verontwaardiging en  jaloezie heen kunnen zetten.
Het basisinkomen heeft als voordeel dat het geen bijkomende bureaucratische kosten met zich meebrengt. En niet ook de goeden laten lijden onder strakke controles met kans op onterechte sancties!
Het is een enorme verspilling van energie om iedereen goedwillend en kwaad willende te gaan controleren en daarmee het leven zuur te maken, om die paar kwaadwillenden en / of  onmachtigen  tegen te houden.

Het zou veel beter zijn daar over heen te stappen en deze beperkte groep voor lief te nemen.

De essentie van het basisinkomen is dat het zonder enig moreel, economisch of maatschappelijk onderscheid wordt toegekend. Iemand die geen zin heeft om ervoor te werken krijgt het dus ook, en dat wekt bij velen inderdaad de nodige weerzin.
De gedachte dat het huidige systeem mensen aanzet tot nuttige arbeid berust overigens op diverse onjuiste veronderstellingen. Van een basisinkomen mag worden verwacht dat per saldo meer mensen aan de slag gaan dan nu het geval is, of een opleiding volgen dan wel een nuttig maatschappelijk doel om zich voor in te zetten.
Wellicht kan de naaste omgeving een beroep op hen doen zich actief te participeren in hun omgeving. Het kan ook zijn dat specifieke programma’s nodig zijn een deel van deze mensen te steunen. Dat is dan niet anders dan in de huidige situatie.
Maar het levert heel veel ongewenste neveneffecten op als dat gebeurt door of namens de overheid via financiële sancties, bijvoorbeeld door hen een uitkering of een basisinkomen te onthouden.

Dus maak het basisinkomen ook voor de onaangepasten en de asocialen niet voorwaardelijk!

Bovendien, ieder mens heeft het recht op luiheid. We kennen ook onder niet -aso’s heel wat vormen van luiheid in onze samenleving: vakanties, sabbaticals, pensioen, baaldagen, langdurige arbeidsongeschiktheid, renteniers e.d.
Met levenslange luiheid hebben veel mensen blijkbaar meer moeite, maar waarom eigenlijk? Waarom zouden moeite hebben met de Oblomov’s onder ons? Hopelijk worden ze er gelukkig van, maar eerlijk gezegd denk ik dat de kans op geluk voor hen niet zo groot is, net als bij Oblomov!

Waarom stoppen we eigenlijk zoveel energie in het aan het werk proberen te zetten van iedereen? En dat ook nog eens via een regelsysteem dat eerder averechts werkt dan effectief is. Een basisinkomen werkt waarschijnlijk juist beter dan  het huidige systeem met al zijn negatieve sancties en bureaucratische hordes.

De arbeidsdwang zou best wel wat afgezwakt mogen worden. Die levert namelijk veel nevenschade op: slechte producten, overbodige diensten, milieuschade, burn-outs, parasitair gedrag (bv. speculanten), crimineel gedrag.
Als je mensen niet dwingt tot arbeid kiezen ze waarschijnlijk voor een nuttiger bijdrage aan de samenleving.

Carlijn van Tijen en Reyer Brons, maart 2018

Het bericht Basisinkomen, ook voor asocialen en onaangepasten? verscheen eerst op Vereniging Basisinkomen.