Professoren volstrekt naast de pot over Basisinkomen

brabants dagblad

brabants dagbladHet lijkt erop dat Het Brabants Dagblad een hetze is begonnen tegen het basisinkomen door allerhande ongeïnformeerde professoren iets te laten blaten in de krant, de veel gekende vooroordelen druipen er vanaf.

VOLSTREKT NAAST DE POT
Onder de titel “volstrekt utopisch” las ik gisteren een artikel in Het Brabants Dagblad  krant van de hand van Prof.dr.Sylvester Eijffinger, hoogleraar financiële economie op Tilburg University. “we in de economie” aldus de hooggeleerde noemen een basisinkomen geen basisinkomen maar negatieve inkomstenbelasting. Nou “we propagandisten van een basisinkomen” spreken van een basisinkomen of beter nog van een Onvoorwaardelijk Basisinkomen (OBi) en wij verstaan daar onder “een van overheidswege verstrekte periodieke betaling van een geldbedrag, deze betaling is individueel, wordt aan iedere volwassen inwoner verstrekt en is voldoende om karig van te leven”.
Dat een hooggeleerde in de economie zich verwaardigt om op aangehaalde manier te reageren, is tekenend voor de wijze waarop deze mensen, gevangen zijn in hun eigen denkraam; zij vinden het niet eens nodig om serieus kennis te nemen van een andere kijk op de dingen, maar hun oordeel hebben ze met volstrekte stelligheid al klaar.

‘Volstrekt utopisch’
EijffingertweetWat de initiatiefnemers willen noemen we in de economie geen basisinkomen, maar negatieve inkomstenbelasting. Dat betekent dat als je gaat werken, je niet wordt gekort op je basisinkomen zoals dat nu bij een uitkering wel is. Het loont dus voor iedere belastingplichtige beneden het minimum om te gaan werken, want elke stijging van iemands bruto inkomen leidt ook tot een stijging van het netto inkomen. Dat klinkt mooi, maar is volstrekt utopisch. Ten eerste is het financieel op dit moment niet realiseerbaar. Het is gewoon heel duur en valt moeilijk te becijferen. Goede berekeningen heb ik nog niet gezien.
Prof. dr. Sylvester Eijffinger is hoogleraar financiële economie op Tilburg University.
twitter: @scweijffinger
https://blendle.nl/i/brabants-dagblad—den-bosch/volstrekt-utopisch/bnl-bddenbosch-20141115-26899154

 

‘Welk probleem lost het op?’
ruudmuffelsMensen komen pas in de problemen bij een korting op de uitkering of hoge lasten, onder meer bij ziekte of hoge schulden. Er zijn weinig mensen die het met veel minder geld moeten doen. Het plan van een basisinkomen gaat juist tegen de trend in dat we werk steeds belangrijker zijn gaan vinden. De economie gaat ervan uit dat mensen vanuit eigen belang handelen en daarom geprikkeld moeten worden. Een andere vraag is de verdeling: krijgen twee mensen die samenwonen twee keer zoveel als een alleenstaande? Is dat eerlijk?

Prof. dr. Ruud Muffels is hoogleraar Arbeidsmarkt en Sociale Zekerheid op Tilburg University.
twitter: @RJAMU
https://blendle.nl/i/brabants-dagblad—den-bosch/welk-probleem-lost-het-op/bnl-bddenbosch-20141115-26899209

 

 

Nu allerwegen blijkt dat de huidige economische ordening, heeft afgedaan en de oude mechanismen niet meer werken zou toch met name van mensen, die ervoor doorgeleerd hebben, verwacht mogen worden dat zij wel open zouden staan voor andere visies. Dat is echter allerminst het geval, mensen als Eijffinger reageren tenminste nog, voor de meeste anderen is het sowieso te min.
Hoe zit dat met de economie?
We “stikken” zowat in de spullen, maar “we in de economie” willen meer (groei…!). Het klimaat en het milieu dreigen voor onszelf en voor onze kinderen catastrofaal te worden, door uitputting van grondstoffen en opwarming van de aarde door CO2 etc. maar ‘we in de economie” pleiten voor meer….(business as usual). Meer productie is overigens geen probleem want er is overal overcapaciteit, maar volgens “we in de economie” geven de mensen te weinig uit, er is een bestedingstekort…Ons werk verdwijnt naar China en wordt overgenomen door robots maar “we in de economie” blijven “chatten” over werkgelegenheid……terwijl overal mensen in de zorg etc. worden ontslagen. Banken moeten gered worden waardoor overheidstekorten ontstaan en “we in de economie” vinden dat die “door ons allen” moeten worden opgevangen.
Als je dit allemaal op een rijtje zet en daarbij voegt dat Europa-breed de zogenaamde crisisverschijnselen alleen maar groter zijn, terwijl wij als samenleving rijker zijn dan ooit, wordt het toch wel tijd dat “we in de economie” eens wat vraagtekens gaan plaatsen bij de huidige structuren van geven en nemen.
Scheiden van werk en inkomen, zoals dat met een OBi wordt vormgegeven, is daarvan een hoeksteen, als we bovenstaande feiten eens op een rijtje zetten (werkeloosheid, overcapaciteit, onderbesteding). “Het is gewoon heel duur” aldus de professor. Is dat waar ?
We hebben nu toch ook allemaal genoeg om karig van te leven……maar we gebruiken daarvoor een systeem van ambtenaren dat ±25 categorieën van uitkeringen moeten toebedelen, nog afgezien van controle en handhaving.
Is zo’n kerstboom zinvol ?
Zou het misschien zinvoller zijn om de arbeidsmarkt echt te laten werken, door het voor een werknemer mogelijk te maken om weg te kunnen gaan bij zijn baas zonder in een hopeloze bureaucratische wirwar van uitkeringen te belanden? Een basisinkomen kan daarbij helpen.
En betekent nauwelijks meer dan het verleggen van belastingen van de lonen (die zonder de lasten ook al te hoog zijn) naar de producten in wier prijzen ze nu uiteindelijk ook terechtkomen.
En zou het niet zinvol zijn om dit Europees aan te pakken, dus Bulgaren, Polen en Spanjaarden allemaal hun eigen OBi ? Dan ben je van de migratieproblemen van Eijffinger ook af en bovendien van de “oneerlijke” concurrentie waarover werknemers in Nederland nu klagen.
Verder zouden de loonkosten dan drastisch kunnen dalen nu er geen lasten meer op de lonen geheven worden en er bovendien aan iedereen een basisinkomen wordt verstrekt. Voor Nederland tot ± 30% van de huidige loonkosten terwijl de “productprijzen” ± 25% zouden stijgen; of een pilsje dan duurder of goedkoper wordt valt nog te bezien. Maar wel zou onderwijs, zorg en kunst goedkoper worden met alle gevolgen van dien en….onvrijwillige werkeloosheid bestaat niet meer.
Misschien toch iets om te overwegen voor “we in de economie”.

Leon Segers, econoom

Het bericht Professoren volstrekt naast de pot over Basisinkomen verscheen eerst op Vereniging Basisinkomen.

De Vereniging Basisinkomen en politiek

de-euro

de-euroHet gist en borrelt rond het basisinkomen. Zodanig dat ik de laatste tijd er niet toegekomen ben om The Daily Basic Income Paper[1], De Correspondent[2] en Blendle[3] bij te houden. De roep om een experiment met een vorm van basisinkomen vliegt je van alle kanten om de oren. De politiek mengt er zich intussen ook in.

De politiek en basisinkomen
Het begon met een uitnodiging door Harro Boven, destijds voorzitter van het Groninger Politiek Jongeren Kontakt en lid van de Jonge Democraten. Hij vroeg ons mee te doen aan een inhoudelijke avond over “Het basisinkomen: waanzin of utopie?” in mei dit jaarOok Liesbeth van Tongeren (GL) was een van de sprekers. Kort daarna kwamen andere avondbijeenkomsten o.a. op initiatief van Sjir Hoeijmakers (jonge democraat en lid van onze vereniging) in Den Haag, Tilburg, Eindhoven en binnenkort in Enschede.

In mijn vorige ‘brief’ – of hoe je het ook wilt noemen – kwam de discussie die binnen de SP op gang is gekomen naar voren. Kort daarop werd – weer op instigatie van Sjir Hoeijmakers – binnen D66 de motie aangenomen om onderzoek naar het “basisloon” nieuw leven in te blazen. De Groningse wethouder Mattias Gijsbertsen van GroenLinks wil in zijn stad op korte termijn een experiment lanceren met elementen van het “basisloon”. Kort daarna kwam in het nieuws dat in Tilburg door verschillende partijen ‘om het hardst’ geroepen wordt dat zij voor een experiment met een basisinkomen zijn. In dit koor mengen zich nu ook de provinciale staten van Noord Brabant en die van Groningen. In hoeverre het in dit koor slechts gaat om verkiezingsretoriek moet nog blijken. Ook wat er nu precies door hen onder een basisloon of basisinkomen wordt verstaan.

De term “basisinkomen”
Waarom is er behoefte om de term “basisloon” te gebruiken in plaats van de term “basisinkomen”? Omdat de term “basisinkomen” veel politici een stoffig gevoel geeft? Omdat het iets zou zijn uit de oude doos? In dat geval hebben zij toch de discussie en ontwikkeling daarin, die zich hier landelijk en zeker niet minder internationaal heeft afgespeeld, gemist. Toch is er reden om je af te vragen of “basisinkomen“ wel de beste term is om het idee dat erachter zit bij iedereen geliefd te maken. Enerzijds roepen de termen “loon” en “inkomen” toch gevoelens op van “loon naar werken”, terwijl juist één van de gehoopte effecten de ontkoppeling van werk en inkomen is. Er bestaan namelijk zoals iedereen weet meer soorten werk dan het werken in loondienst. Anderzijds is het moeilijk een goede benaming te vinden die voor iedereen begrijpelijk is en geen herinnering oproept aan betaalde arbeid of het krijgen van een uitkering zoals deze nu gegeven worden in de vorm van een aalmoes als je aan bepaalde voorwaarden voldoet. Tegelijkertijd is het aantrekkelijker een naam te vinden waarin het recht op het hebben van middelen van bestaan – alleen al door het feit dát je bestaat en als mens deel uitmaakt van de samenleving – tot uiting komt.

De Vereniging Basisinkomen en de politiek
Overigens ben ik van mening dat wij – de Vereniging Basisinkomen – nooit de indruk moeten wekken met welke politieke partij dan vereenzelvigd te kunnen worden. Op welke politieke partij de léden stemmen is hun zaak, maar nooit die van de vereniging. We kunnen ons dan beter ook niet mengen in een politieke strijd. Dit neemt niet weg dat iedereen die voor welke bijeenkomst dan ook wordt uitgenodigd, daar waar mogelijk “ons” idee van een basisinkomen uit kan dragen en verdedigen, namelijk: onvoorwaardelijk, universeel, individueel en hoog genoeg om – sober – volwaardig aan de samenleving deel te kunnen nemen. Graag zelfs

Wat hoog genoeg is moet bepaald worden aan de hand van objectieve criteria, zoals bijvoorbeeld de Europese standaard voor wat betreft de armoedegrens, die nagenoeg exact overeenkomt met de resultaten van het onderzoek van het NIBUD en het SCP in 2009.

In Nederland worden door het CBS verschillende criteria gehanteerd die beiden tot een bedrag onder de Europese standaard leiden. Hierom is een oproep nu eindelijk eens tot één standaard te komen op zijn plaats.

Sinds de Verlichting wordt het Onvoorwaardelijk Basisinkomen steeds meer naar voren geschoven als dé methode om armoede te bestrijden en het werk eerlijker te verdelen. Dit in aanmerking nemend én het feit dat er in de Resolutie van het Europees Parlement van 20 oktober 2010 over de rol van het minimuminkomen bij de bestrijding van armoede en de bevordering van een inclusieve samenleving in Europa (2010/2039(INI)) op wordt aangedrongen te onderzoeken hoe de verschillende modellen voor een Onvoorwaardelijk Basisinkomen voor iedereen hieraan bij kunnen dragen (rekening houdend met het niet-stigmatiserende karakter ervan en de mogelijkheden die zij bieden om gevallen van verborgen armoede te voorkomen), pleit veel ervoor om met politici die sociale zaken en werkgelegenheid in hun portefeuille hebben aan tafel te gaan zitten. Niet om aan te horen waarom het onmogelijk is een Onvoorwaardelijk Basisinkomen in te voeren, maar juist om  met elkaar te zoeken naar mogelijkheden om dat te realiseren, zodat we ook de goede rekensom op tafel kunnen leggen.

Met hartelijke groet,

Adriaan Planken.

 

Het bericht De Vereniging Basisinkomen en politiek verscheen eerst op Vereniging Basisinkomen.

Tien arbeidsmarkt-sprookjes; Waar blijft dat basisinkomen?

arbeidsmarktsprookjes

arbeidsmarktsprookjesMet 120.000 vacatures en ruim 600.000 werklozen is iedereen in Nederland moet aan de slag’ een loze kreet. Zojuist verscheen het boek Waar blijft die baan?: tien sprookjes over de arbeidsmarkt van Renzo Verwer. Over de sprookjes en de werkelijkheid. Hieronder een fragment uit het slothoofdstuk:

 (…)

Arbeidsmarktdeskundigen houden vast aan de vervangingsprognoses die doen alsof elke gepensioneerde vervangen wordt door een nieuwe Nederlandse professional. Het is de logica van gisteren; zelfs een totaal economisch herstel betekent niet vanzelf herstel van de werkgelegenheid. We willen nu eenmaal goedkoop produceren.Volhouden dat de arbeidsmarkt (met te veel aanbod, te weinig vraag) bij groei zich automatisch herstelt is hetzelfde als zeggen dat de markt van postzegels en munten zich automatisch herstelt.Terwijl er nu simpelweg meer postzegels en munten en minder verzamelaars/kopers zijn.

Conclusies

  1. We moeten beseffen dat onze economie is uitgegroeid, al heel lang eigenlijk. De koek wordt kleiner.We moeten die herverdelen, wellicht via een basisinkomen.
  2. We moeten ongemakkelijke waarheden onder ogen zien. Dat er geen fulltime baan voor iedereen is, dat niet iedereen hoogopgeleid kan zijn, dat arbeidsmigra- tie grote nadelen kent, dat re-integratie op de huidige manier amper werkt. Of we moeten bezuinigen of niet bezuinigen, of tewerkstelling goed is of fout, ik weet het ook niet. Ik heb die waarheden niet in pacht.
  3. Het idee van werk voor iedereen blijkt onhaalbaar, zelfs in tijden van hoge economische groei.We kunnen inzien dat het mooi is dat we zo efficiënt zijn dat niet iedereen betaald hoeft te werken.Vinden we die situatie niet mooi, dan moeten we stoppen met huichelen. Dan moeten we stoppen met automatiseren als de genoemde reden daarvoor is ‘dat machines en robots noodzakelijk zijn omdat we mensen tekort komen’.Want dát is een leugen. Er zullen mensen werkloos blijven. De definitief onvrijwillig werkloze, ik voorzie een nieuwe term en een serie artikelen in de media.
  4. De middenklasse wordt al kleiner, zo erkende ook het CPB in 2014.Veel mensen vallen terug in inkomen en functie, maar het bijpassende woord ‘neerwaartse mobi- liteit’ (in tegenstelling tot opwaartse) wordt angstvallig vermeden. Er zal een grotere structurele werkloosheid komen, ruim boven de grofweg 300.000 die we de laatste twintig jaar hadden. Oxford-studies van de laatste jaren spreken over een structurele werkloosheid tot 2030 van 7 procent van de beroepsbevolking (voor Nederland zou dat zo’n 600.000 werklozen betekenen). Het aantal langdurige werklozen (langer dan 2 jaar) is in Nederland tussen 2002 en 2013 van bijna 70.000 naar 235.000 gegaan.Wie eenmaal lang aan de kant staat, blijft daar meestal.
  5. Als we doorgaan zoals het nu gaat, zal de samenleving ingrijpend veranderen. Nabij is een alles-of-niets-maatschappij: een aantal mensen gaat het behoorlijk goed tot zeer goed, de rest zit rond minimumloon of lager en moet het doen met de hoop verder te komen. Een hoop die de boven ons gestelden altijd aan zullen wakkeren. Met positieve berichtjes als:‘0,1 procent groei’, ‘minder faillissementen in mei ten opzichte van vorige jaren’ en:‘een kleinere krimp’,‘werkloosheid neemt met 10.000 af’,‘supermarkten meldden meer bestedingen’, ‘minder werkloosheidsstijging dan verwacht: economisch herstel’ en natuurlijk:‘inkomen neemt af, export neemt toe’. Het is staatspropaganda: privé merken we er niets van.
  6. De geestelijke gezondheidszorg zal het nog drukker krijgen.Werkloosheid, flexibel werken en armoede zijn immers een enorme veroorzaker van psychische stress. Nu al melden GGZ-instellingen dat veel patiënten hiermee kampen.
  7. Er zullen grotere klassenverschillen komen.Armoede en voedselbanken zullen in elke stad, elke wijk vanzelfsprekend zijn. Niet iedereen zal op vakantie kunnen, een auto kunnen rijden, zijn kinderen naar goede scholen kunnen doen. Het is een taboe, maar je plek kennen is nog niet zo slecht. Ik ben geen voorstander van honger, maar wel van verschillen.We hoeven niet allemaal een diploma, we zijn niet allemaal slim, we moeten dus ook niet streven naar gelijkheid. Jarenlang was het streven dat zoveel mogelijk mensen hoogopgeleid moesten zijn. Nu de studiebeurs wordt afgeschaft en plaatsmaakt voor een leenstelsel wordt die doelstelling officieel losgelaten. Dat is prima, want meer mensen hoog opleiden is geen oplossing voor werkloosheid en andere problemen.Veel banen zijn bezigheidstherapie. Het doel van werk moet zijn: echte waarde creëren.We hebben handen aan het bed nodig, schoonmakers, technici, goede onderwijzers. Alles waar op de laatste decennia bezuinigd is en wat matig betaald wordt. Meer kantoorpersoneel, meer managers zijn niet nodig.

Zal dit allemaal gebeuren?

De belangen van werkgevers én werknemers zijn te groot, verandering zal tergend langzaam gaan en mogelijk te laat komen. Economie en maatschappij gaan totaal niet om mensen, maar om wat Pim Fortuyn ‘de dans om het gouden kalf, de afgoderij van het getal’ noemde. De gevestigde politieke partijen zijn druk met hun rekenmodelletjes tot ver achter de komma. Helemaal aan het einde van de agenda staat de terugkeer van de menselijke maat in leefgemeenschappen, onderwijs en gezondheidszorg die Fortuyn zo hartstochtelijk bepleitte.

(…)

Auteur: Renzo Verwer : http://waarblijftdiebaan.wordpress.com

Fragment uit: Waar blijft die baan: tien sprookjes over de arbeidsmarkt  http://vrijheidmaaktarbeid.nl/blog/tien-sprookjes-de-arbeidsmarkt/

Boekinformatie:  Auteur Renzo Verwer. Uitgeverij Tiem, 2014,  ISBN/EAN: 9789079272549

onder andere verkrijgbaar bij http://www.blz.nl/artikel/renzo-verwer/waar-blijft-die-baan/9789079272549

 

Het bericht Tien arbeidsmarkt-sprookjes; Waar blijft dat basisinkomen? verscheen eerst op Vereniging Basisinkomen.

Bestaat het basisinkomen al?

In de Vrije Tribune– een social medium-  heeft ene “Bart” nov 6, 2014 een artikel gepubliceerd met de titel  “Basisinkomen bestaat al: het minimumloon”[1] Het is moeilijk overzichtelijk en geordend op deze stelling van “Bart” te reageren. Hij gebruikt namelijk termen die totaal verschillend zijn als synoniemen. Dit is misleidend. Ook vermeng hij de bespreking

[continue reading…]

Het bericht Bestaat het basisinkomen al? verscheen eerst op Vereniging Basisinkomen.

Keek op de afgelopen Basisinkomenweken (week 44, 2014)

poster-week-van-het-basisinkomen

tegenlichtHet spijt mij niet eerder de draad op te hebben kunnen pakken van wat als een wekelijkse update reeks is begonnen. Verschillende oorzaken zijn daarvoor aan te wijzen.  Graag zou ik nog terugkijken op de 7e internationale week van het basisinkomen eind september, de Tegenlicht uitzending “Gratis geld” en de daaropvolgende Tegenlicht Meetup’s. Om te voorkomen te veel in het nabije verleden te blijven hangen beperk ik mij tot het volgende palet.

Terugblik op de 7e internationale week van het basisinkomen

Dankzij de inzet van veel VBi leden zijn er op vrijwel elke dag van deze week manifestaties geweest, die goed bezocht waren en tot nieuwe contacten leidden. De Tegenlicht uitzending “Gratis geld” was zeker het hoogtepunt in deze week. De titel wekt echter wat kriebels bij mij op, omdat het bij het realiseren van een basisinkomen helemaal niet om gratis geld gaat, maar om het recht op een deel van wat alles wat de aarde en het heelal ons schenkt en door onze voorouders aan welvaart mogelijk is gemaakt. Verademend vond ik de Meetup in Pakhuis De Zwijger in Amsterdam, omdat daar direct al door de inbreng van de eindredacteur van “Gratis geld” het geheel in een bredere context werd geplaatst van het zoeken naar mogelijke oplossingen voor de problemen rond de sociale zekerheid.

SP revisited

spanning27 oktober was het thema van “Stand.nl” dat de vermogensbelasting verhoogd zou moeten worden. Een voorstel dat de SP een dag eerder in “Buitenhof” had gedaan. Het is mij niet gelukt in de uitzending te komen om duidelijk te maken wat een verhoging van o.a. de vermogensbelasting vanuit het perspectief van het Onvoorwaardelijk Basisinkomen (OBi)  betekent.  De SP heeft het  zeker niet vanuit dit perspectief voorgesteld. Op de discussie die is losgebarsten na de publicatie van het interview met Paul Ulenbelt in SPANNING (een uitgave van het wetenschappelijk bureau van de SP, jaargang 16, nummer 8, september 2014) waarop ik in mijn vorige mededelingen ben ingegaan, is in de tussentijd ook een column verschenen op SARGASSO van de hand van een van onze leden naar aanleiding van dit interview. Vervolgens heeft de Paul Ulenbelt nu een integrale reactie gegeven in het laatst verschenen nummer van SPANNING bladzijde 14 en 15. Zijn betoog is een herhaling van eerder genomen standpunten en een samenraapsel van verschillende – mijns inziens zelfs in een foutieve context geplaatste – citaten van o.a. Rutger Bregman en een wat chaotische afwisseling van niet gestaafde en foutieve beweringen over “het basisinkomen” en kritiek op het huidige kabinetsbeleid. Toch neem ik de gelegenheid te baat nog eens te proberen tot een open uitwisseling te komen door de heer Ulenbelt en de SP de volgende reactie op zijn integrale reactie te sturen. Hopelijk gaat hij en zijn partij hierop in voor hun eerstvolgende Partijraad, die naar verluidt ook – al of niet gedeeltelijk – aan “het basisinkomen” zal zijn gewijd en laten ze het er niet bij zitten, zoals na het gesprek dat enkelen van ons in 2013 met Sadet Karabulut hadden (o.a. over het door Michiel van Hasselt en Alexander de Roo opgestelde stappenplan met de focus op de groep Nederlanders tussen de 18 en 66 jaar).

“Ik citeer”en antwoord:

  1. “De SP wil zekerheid bieden. Hiervoor hebben we (o.a. de SP) de bijstand, AOW, uitkeringen voor nabestaanden en voor werkeloosheid en arbeidsongeschiktheid.” 

    Hier streven we hetzelfde na. Dit willen we echter bereiken met een middel waarmee vernederende en repressieve voorwaarden en controles of je daar wel aan voldoet overbodig zijn, door deze basisvoorziening onvoorwaardelijk te laten zijn.

  2. “Een basisinkomen doet dat niet. De voorstanders ervan willen juist van deze uitkeringen af en ook van de kinderbijslag, huurtoeslag en zorgtoeslag”

Nogmaals: bij wie zou Paul Ulenbelt te rade zijn gegaan om te weten te komen hoe het basisinkomen in elkaar steekt of kan steken? Waarom niet de koppen bij elkaar gestoken in plaats van sprookjes te vertellen. Laten we gezamenlijk uitwerken welk basisinkomen haar doel wel bereikt, namelijk proberen te voorkomen dat er nog mensen zijn die het hoofd net (niet) boven water kunnen houden?

  1. “De SP wil het geld dat we met ons allen hebben gelijk verdelen en tot meer gelijkheid komen. Een basisinkomen doet dit niet. Dat is bedoelt voor iedereen. Ook voor hen die het niet nodig hebben. Het gelijk verdelen van geld over mensen die het wel en niet nodig hebben kun je niet socialistisch noemen.”


Inderdaad de voorstanders van een onvoorwaardelijk basisinkomen zijn niet voor een achterhaald socialisme. Wel voor een echte solidariteit die stigmatisering uit de wereld helpt doordat iedereen een zelfde basisinkomen krijgt waarmee en waarnaast iedereen ook kan doen wat hij/zij zelf wil, bijvoorbeeld: bijverdienen op wat voor manier dan ook of niet.

  1. “Het idee van een basisinkomen is simpel: Stop al het geld van de uitkeringen en toeslagen in een pot en verdeel die pot gelijk over alle inwoners van Nederland. Dan krijg je een basisinkomen van 700 Euro per maand. Je hoeft geen groot rekenwonder te zijn om te zien dat het verdelen van de pot uitkeringen over alle mensen leidt tot een lagere uitkering voor mensen, die deze echt nodig hebben. Alle berekeningen die zijn gemaakt komen er op uit dat de hoogte van het basisinkomen onder of net boven de armoede grens ligt. Een dergelijk basisinkomen is te laag. Te veel om dood te gaan, maar te weinig om fatsoenlijk van te leven.” 

    Wat zijn we het toch gedeeltelijk eens Paul. Zó een basisinkomen is veel te laag. Wie streeft er eigenlijk zo’n basisinkomen na? De mensen die voor een onvoorwaardelijk basisinkomen (OBi) zijn in ieder geval niet. Die zijn voor een basisinkomen zonder voorwaarden in de zin van een verplichtte tegenprestatie en toetsen, individueel en hoog genoeg om sober als volwaardig lid van de samenleving te kunnen leven. Hoe bepaal je de armoedegrens? Europees is deze in bepaald op 60% van het nationale mediane netto aequivalent inkomen(Resolutie 2008/2034(INI)van 9 oktober 2008 ter bevordering van deelname aan de samenleving door iedereen en het bestrijden van armoede, inclusief armoede onder kinderen in de EU en de resolutie 2010/2039(INI) van20 oktober 2010 aangaande  de rol die is weggelegd voor het minimuminkomen bij de bestrijding van armoede en het bevorderen van deelname aan de samenleving door iedereen in Europa). Hoe deze wordt bepaald in Nederland is moeilijker te achterhalen doordat er met verschillende maatstaven wordt gemeten en naar verschillende maatstaven wordt gehandeld. Door het CBS worden als maatstaf de lage inkomensgrens gebruikt, door het SCP  het niet-veel-maar-toereikendcriterium. Waarop het rijk de normbedragen baseert is mij niet duidelijk. In prijzen van het jaar 2012 bedroeg de lage inkomensgrens voor een alleenstaande 11 850 euro netto (CBS Armoedesignalement 2013). Per maand kwam dit neer op 990 euronetto. Volgens het niet-veel-maar-toereikendcriterium op 1042 euro netto per maand. Dit komt aardig in de richting van wat de VBi onder een OBi verstaat. Wat de juiste cijfers voor 2014 zijn kan ik niet achterhalen. Vraag het gewoon aan de mensen die de uitkeringen krijgen. Alleenstaanden bijstandsgerechtigden krijgen per 1 juli van dit jaar 645,76 netto per maand. Per definitie is de bijstand dus al niet genoeg. Bovendien bereikt deze ook niet eens ieder die daar recht op heeft. Over het bedrag wat daarbij past zou ieder mens minstens over moeten kunnen beschikken. Of dit nu via een minimuminkomen of anderszins bereikt wordt. Een OBi maakt sommige  andere voorzieningen en bepalingen waaronder een minimuminkomen overbodig. Dit laatste betekent echter niet dat iedereen niet ook het recht heeft op een fatsoenlijk salaris voor de diensten die hij/zij daarvoor beloofd heeft te leveren.

  2. “Ulenbelt rekent voor dat het verhogen van een basisinkomen zoals hij het voorstelt met 100 Euro per maand – als die aan iedere Nederlander gegeven worden – 20 miljard Euro per jaar kost, terwijl je daarmee de 666000 armste Nederlanders ook een uitkering zou kunnen geven waarvan ze rond kunnen komen.” 

    Hoe hij een en ander precies berekent en waar hij de verschillende getallen vandaan haalt is mij onduidelijk. Ook vertelt hij niet waar hij die extra 20 miljard Euro vandaan wil halen. Juist met betrekking tot deze vraag zouden we elkaar kunnen vinden. Ja, we moeten meer opbrengen bij het invoeren van een OBi dan we op het ogenblik aan de uitkeringen en de daarbij behorende controle-instanties, die daarmee tot het verleden kunnen gaan behoren, besteden.

  3. “De SP wil in tegenstelling tot dit kabinet dat mensen werken om te leven in plaats van andersom en is voor een inkomensafhankelijke zorgpremie, gratis onderwijs, een rem op de 24-uurs-economie en tegen het idee dat mensen met een baan zich voor een schijntje suf moeten werken.” 

    We zijn het alweer gedeeltelijk eens, Paul. Mensen zijn niet verplicht te leven om te werken. Andersom wens ik iedereen. Gratis onderwijs ook prima. Een rem op de 24 uurs economie? Laat dat de mensen toch zelf bepalen. Of bedoel je een betere verdeling van werk en banen? Tot nu toe is dit niet met de pogingen daartoe gelukt. Verwacht jij ook niet dat na invoering van een OBi meer mensen parttime zullen gaan werken en er dus meer parttime banen vrij komen? Inkomensafhankelijke zorgpremies lijken mij ook goed, net zo goed als inkomensafhankelijke belasting en vermogensbelasting en een belasting op onttrokken waarde (BOW), respectievelijk consumptie (BTW) evenals een belasting op productie met behulp van machines.

Hoe een OBi dat hoog genoeg is – dus boven de armoedegrens ligt – bekostigd gaat worden, dus welke rijksuitgaven gestopt gaan worden ten gunste van dat OBi en welke nieuwe bronnen ervoor aangeboord zullen gaan worden, is een vraag die alleen in samenspraak met alle burgers beantwoord kan worden. Dat het kan staat voor veel mensen als een paal boven water. Het gaat er om of we het met elkaar willen om echt solidair met onze medemens te zijn en of we de moed op kunnen brengen die stap te zetten, die best wel wat zal kosten en grenzen zal stellen aan overmatige hebzucht, maar waarschijnlijk voor veel mensen soelaas zal bieden niet alleen met betrekking tot het bevrijd worden van armoede, maar ook met betrekking tot het bevrijd worden de overmatige prestatiedwang, de daarmee samenhangende stress en wat daar het gevolg van kan zijn, het bevrijd worden van vernederende en repressieve voorwaarden, waaraan moet worden voldaan. Laten we de koppen bij elkaar steken en een en ander uitwerken

De top van de SP (en die van andere partijen) mag het niet toejuichen, de leden van de meeste partijen die wij spreken staan echter vierkant achter het idee van een Onvoorwaardelijk Basisinkomen. Ik hoop dat hun stem doordringt tot de eerstvolgende partijraad die de SP hierover gaat houden.

Adriaan Planken

PS: ik zal het antwoord op Paul Ulenbelt opnieuw naar hem, de redactie van Spanning, de SP top en de SP kamer fracties sturen. (Intussen een uitnodiging van Paul Ulenbelt ontvangen om te komen praten op 11 november a.s.)

Het bericht Keek op de afgelopen Basisinkomenweken (week 44, 2014) verscheen eerst op Vereniging Basisinkomen.

D66 wil onderzoek naar de effecten van een basisinkomen

d66congres

d66congresOp zaterdag 1 november 2014, heeft  in het congrescentrum Brabanthallen, ‘s-Hertogenbosch Congres 100. van D66 plaatsgevonden.
Tijdens dit congres is een motie aangenomen om onderzoek te laten plaatsvinden over het basisinkomen. Het betreft onderstaande motie:

 

Onderzoek naar de effecten van een basisinkomen

Het D66 congres op 1 november 2014 bijeen te .s-Hertogenbosch constaterende dat:

  • een zich versnellend proces van automatisering in de (nabije) toekomst een belangrijk deel van de huidige werkgelegenheid kan doen verdwijnen;
  • er geen garantie bestaat dat de verdwenen banen vervangen zullen worden door nieuwe;
  • er in ons huidige sociale zekerheidssysteem sprake is van een armoedeval, regelzucht, en dure en buitensporige controlemaatregelen;

voorts constaterende dat:

  • eerdere experimenten met onvoorwaardelijke geldoverdrachten voornamelijk positieve effecten laten zien op de werkinzet, de gezondheid en het welzijn van mensen;

overwegende dat:

  • D. vertrouwt op de eigen kracht van mensen en vindt dat werken moet Ionen;
  • D66 een partij is die vooruit denkt;
  • een systeem met een basisinkomen hierbovengenoemde en andere problemen kan oplossen;
  • er mogelijk ook negatieve effecten van een systeem met een basisinkomen zijn;
  • enkel testprojecten ons een beter beeld kunnen geven van de verhouding tussen de positieve en negatieve effecten van zo’n systeem;
  • de kosten van een goed opgezet testproject gering zijn;

verzoekt de Tweede Kamerfractie van D66 om:

  • zich in te zetten voor onderzoek naar de gedrags- en welzijnseffecten van een systeem met een basisinkomen in de vorm van een testproject;

en gaat over tot de orde van de dag.

Het bericht D66 wil onderzoek naar de effecten van een basisinkomen verscheen eerst op Vereniging Basisinkomen.

De Euro heeft de oude wisselkoersen niet nodig

martin-wolf

martin-wolfHet interview met Martin Wolf In de Volkskrant van 18 oktober 2014[1]  naar aanleiding van zijn boek (The shifts and the shocks, Allen Lane 2014 [2]) was voor mij het zoveelste bewijs dat het denken over de monetaire ordening niet verder komt dan clichés en de economie van de leerboekjes. In het hele interview kan ik geen enkel nieuw inzicht ontwaren.
Dat de banken zichzelf niet kunnen ordenen en dat de bank feitelijk een betrouwbare nutsbedrijf behoort te zijn is een waarheid als een koe, maar als de interviewer dan “probeert” er een overheidsinstelling van te maken schrikt Wolf zich kapot maar komt niet verder dan een oude reflex, nl. dat de sociaaldemocraten niets weten van bankieren.
Zijn terugverlangen naar flexibele wisselkoersen dus ieder zijn eigen landje is dan ook een volstrekt armoedebod, dat hij nergens ook maar enigszins overstijgt.
De problemen van de euro en van Europa zijn uiteraard niet gering, de huidige ordening schiet tekort dat is duidelijk en de zgn. “oplossingen” die voorlopig aan de orde zijn, blijken politiek niet houdbaar c.q. verkoopbaar. Dat de invoering van de Euro niet als een fata morgana kon worden ingevoerd is intussen duidelijk. Maar dat de oude wisselkoersen hiervoor een oplossing zouden zijn is een illusie en hooguit een gepasseerd station. Er is immers sprake van één interne markt, die ons een flinke welvaartssprong heeft opgeleverd en daar hoort één munt bij.
De flexibiliteit die de wisselkoers bood, werkte goed in een tijd van schaarste immers door de hogere wisselkoers werden de prijzen van Duitse producten hoger en die van Franse lager de prijsverhoudingen veranderden gewoon, zij pasten zich aan aan de productiviteit zoals dat heette. In een wereld van overproductie(capaciteit), zou de aanpassing van de wisselkoers in Duitsland tot werkeloosheid hebben geleid, door minder export en in Frankrijk zou de inflatie wat afgeremd zijn en de export zou wat meer ruimte hebben gekregen. Je kunt het ook anders zeggen de Duitsers zouden wat afgeremd zijn en de Fransen zouden wat opgejaagd zijn geworden.

Zonder die aanpassingsmogelijkheden (via de wisselkoers) leiden betalingsbalansverschillen nu in het land van overschot (Duitsland) tot (overheids)overschotten en in het land van het tekort tot (overheids)tekorten. In de huidige ordening betekent dat in Duitsland belastingverlagingen en in Frankrijk kortingen op de sociale uitkeringen. Het lijkt er dus op dat Frankrijk door Duitsland “afgeknepen” wordt, logisch stuiten we hier dus op politieke grenzen, zeker in vergelijking tot het voor-euro tijdperk.

Om in de wereld van de Euro met dit soort (wisselende) welvaartsverschillen om te kunnen gaan, op een wijze die recht doet aan ieders autonomie en levenskeuzes, is rücksichtlose aanpassing aan de Duitsers natuurlijk geen begaanbare weg, hoe zeer die ook door landen als Nederland en Duitsland zelf wordt gepropageerd. Er is echter een andere mogelijkheid die de trucmatige aanpassing via de wisselkoers overstijgt en werkt via het economisch systeem, het productiesysteem zelf. Het probleem immers dat steeds zal terugkeren is de ongelijke ontwikkeling van de productiviteit in de landen van de Euro c.q. van Europa. Om in deze omstandigheden steeds een “level playing field” te houden is het dus nodig om die productiviteitsverschillen a.h.w. van de samenleving af te romen. Op zo’n wijze heb je dan niet alleen een gemeenschappelijke markt van (eind) producten maar ook van de productiefactoren (arbeid) zelf.

Dit “afromen” is mogelijk door de “plaatsgebonden” productiefactor i.c. de arbeid op gelijke welvaartsniveaus te brengen. Dat kan door de plaatsgebonden onderhoudskosten (het onderhoud van arbeid) uit de kosten van de productiefactor arbeid te elimineren. Afhankelijk van het welvaartsniveau van het betreffende land, worden de kosten van levensonderhoud afgescheiden van de arbeidskosten die als loon worden verdiend c.q. betaald.
Die afgescheiden kosten van levensonderhoud worden als basisinkomen door de staat betaald aan iedere lid van de samenleving en zodoende uit de loonkosten gehaald. Door de aanpassing van het basisinkomen aan het welvaartsniveau, kunnen enerzijds de kosten voor de ondernemers in heel de wereld gelijk blijven terwijl toch de welvaartsongelijkheid via een gedifferentieerd basisinkomen aan de samenleving wordt doorgegeven.

Het Duitse basisinkomen kan dan bv. €14.000,- zijn, het Franse € 10.000,- en het Poolse €4.000,-, waardoor dus de Poolse vrachtautochauffeur met een “achterstand” van €6.000,- op zijn Franse collega begint en hierdoor dus ook de als oneerlijk gevoelde concurrentie van de Pool wordt voorkomen.
In de huidige impasse zou dat betekenen dat de Franse loonkosten ten opzichte van de Duitse een wat kleinere “subsidie” krijgen en dat de Duitse arbeiders gaan er dan qua koopkracht € 4.000,- op vooruit, precies het bedrag dat nodig is om het verschil in welvaart van de loonkosten af te romen.
Om deze verhoging van het basisinkomen te betalen, moeten de Duitse ondernemers de belastingen dwz. hun prijzen verhogen. Deze prijsverhoging wordt via een BOW (belasting op de onttrokken waarde) opgelegd aan de bedrijven al naargelang zij beslag leggen op grondstoffen en energie. Ook ten aanzien van het milieu werkt dit positief.

Loonbelasting en verdere lasten op de lonen horen in dit systeem niet thuis. De Duitse loonkosten hoeven niet omhoog terwijl de Duitse arbeider wel meer krijgt. Een dergelijk systeem dat de welvaart(sgroei) meteen aan de samenleving ten goede laat komen zorgt er bovendien voor dat door verhoging (en ev. verlaging) van het basisinkomen onvrijwillige werkeloosheid tot het verleden gaat horen.
Een economisch systeem dat werkt via een systeem van OBi (onvoorwaardelijk basisinkomen), geeft bovendien aan de mensen bestaanszekerheid en aan de samenleving creativiteit. Het bevrijdt de arbeid en de arbeider uit het huidige systeem waarin zij beiden zitten opgesloten, dat immers de arbeider vastpint op zijn baan(tje) en het werken lastig maakt door het aan alle mogelijke voorwaarden te binden.
Nu robots ons werk en onze baantjes alsmaar meer zullen gaan overnemen, zorgt een dergelijk systeem ervoor dat wij die robots als onze bevrijders eerder dan als onze concurrenten kunnen zien. Wij geven hun het werk en behouden zelf het “inkomen” dat zij genereren. Ook zaken als onderbesteding etc. zullen dan niet meer als problemen worden gezien.
Maastricht, 19 oktober 2014 Leon Segers, econometrist

Het bericht De Euro heeft de oude wisselkoersen niet nodig verscheen eerst op Vereniging Basisinkomen.

De Euro heeft de oude wisselkoersen niet nodig

martin-wolf

martin-wolfHet interview met Martin Wolf In de Volkskrant van 18 oktober 2014[1]  naar aanleiding van zijn boek (The shifts and the shocks, Allen Lane 2014 [2]) was voor mij het zoveelste bewijs dat het denken over de monetaire ordening niet verder komt dan clichés en de economie van de leerboekjes. In het hele interview kan ik geen enkel nieuw inzicht ontwaren.
Dat de banken zichzelf niet kunnen ordenen en dat de bank feitelijk een betrouwbare nutsbedrijf behoort te zijn is een waarheid als een koe, maar als de interviewer dan “probeert” er een overheidsinstelling van te maken schrikt Wolf zich kapot maar komt niet verder dan een oude reflex, nl. dat de sociaaldemocraten niets weten van bankieren.
Zijn terugverlangen naar flexibele wisselkoersen dus ieder zijn eigen landje is dan ook een volstrekt armoedebod, dat hij nergens ook maar enigszins overstijgt.
De problemen van de euro en van Europa zijn uiteraard niet gering, de huidige ordening schiet tekort dat is duidelijk en de zgn. “oplossingen” die voorlopig aan de orde zijn, blijken politiek niet houdbaar c.q. verkoopbaar. Dat de invoering van de Euro niet als een fata morgana kon worden ingevoerd is intussen duidelijk. Maar dat de oude wisselkoersen hiervoor een oplossing zouden zijn is een illusie en hooguit een gepasseerd station. Er is immers sprake van één interne markt, die ons een flinke welvaartssprong heeft opgeleverd en daar hoort één munt bij.
De flexibiliteit die de wisselkoers bood, werkte goed in een tijd van schaarste immers door de hogere wisselkoers werden de prijzen van Duitse producten hoger en die van Franse lager de prijsverhoudingen veranderden gewoon, zij pasten zich aan aan de productiviteit zoals dat heette. In een wereld van overproductie(capaciteit), zou de aanpassing van de wisselkoers in Duitsland tot werkeloosheid hebben geleid, door minder export en in Frankrijk zou de inflatie wat afgeremd zijn en de export zou wat meer ruimte hebben gekregen. Je kunt het ook anders zeggen de Duitsers zouden wat afgeremd zijn en de Fransen zouden wat opgejaagd zijn geworden.

Zonder die aanpassingsmogelijkheden (via de wisselkoers) leiden betalingsbalansverschillen nu in het land van overschot (Duitsland) tot (overheids)overschotten en in het land van het tekort tot (overheids)tekorten. In de huidige ordening betekent dat in Duitsland belastingverlagingen en in Frankrijk kortingen op de sociale uitkeringen. Het lijkt er dus op dat Frankrijk door Duitsland “afgeknepen” wordt, logisch stuiten we hier dus op politieke grenzen, zeker in vergelijking tot het voor-euro tijdperk.

Om in de wereld van de Euro met dit soort (wisselende) welvaartsverschillen om te kunnen gaan, op een wijze die recht doet aan ieders autonomie en levenskeuzes, is rücksichtlose aanpassing aan de Duitsers natuurlijk geen begaanbare weg, hoe zeer die ook door landen als Nederland en Duitsland zelf wordt gepropageerd. Er is echter een andere mogelijkheid die de trucmatige aanpassing via de wisselkoers overstijgt en werkt via het economisch systeem, het productiesysteem zelf. Het probleem immers dat steeds zal terugkeren is de ongelijke ontwikkeling van de productiviteit in de landen van de Euro c.q. van Europa. Om in deze omstandigheden steeds een “level playing field” te houden is het dus nodig om die productiviteitsverschillen a.h.w. van de samenleving af te romen. Op zo’n wijze heb je dan niet alleen een gemeenschappelijke markt van (eind) producten maar ook van de productiefactoren (arbeid) zelf.

Dit “afromen” is mogelijk door de “plaatsgebonden” productiefactor i.c. de arbeid op gelijke welvaartsniveaus te brengen. Dat kan door de plaatsgebonden onderhoudskosten (het onderhoud van arbeid) uit de kosten van de productiefactor arbeid te elimineren. Afhankelijk van het welvaartsniveau van het betreffende land, worden de kosten van levensonderhoud afgescheiden van de arbeidskosten die als loon worden verdiend c.q. betaald.
Die afgescheiden kosten van levensonderhoud worden als basisinkomen door de staat betaald aan iedere lid van de samenleving en zodoende uit de loonkosten gehaald. Door de aanpassing van het basisinkomen aan het welvaartsniveau, kunnen enerzijds de kosten voor de ondernemers in heel de wereld gelijk blijven terwijl toch de welvaartsongelijkheid via een gedifferentieerd basisinkomen aan de samenleving wordt doorgegeven.

Het Duitse basisinkomen kan dan bv. €14.000,- zijn, het Franse € 10.000,- en het Poolse €4.000,-, waardoor dus de Poolse vrachtautochauffeur met een “achterstand” van €6.000,- op zijn Franse collega begint en hierdoor dus ook de als oneerlijk gevoelde concurrentie van de Pool wordt voorkomen.
In de huidige impasse zou dat betekenen dat de Franse loonkosten ten opzichte van de Duitse een wat kleinere “subsidie” krijgen en dat de Duitse arbeiders gaan er dan qua koopkracht € 4.000,- op vooruit, precies het bedrag dat nodig is om het verschil in welvaart van de loonkosten af te romen.
Om deze verhoging van het basisinkomen te betalen, moeten de Duitse ondernemers de belastingen dwz. hun prijzen verhogen. Deze prijsverhoging wordt via een BOW (belasting op de onttrokken waarde) opgelegd aan de bedrijven al naargelang zij beslag leggen op grondstoffen en energie. Ook ten aanzien van het milieu werkt dit positief.

Loonbelasting en verdere lasten op de lonen horen in dit systeem niet thuis. De Duitse loonkosten hoeven niet omhoog terwijl de Duitse arbeider wel meer krijgt. Een dergelijk systeem dat de welvaart(sgroei) meteen aan de samenleving ten goede laat komen zorgt er bovendien voor dat door verhoging (en ev. verlaging) van het basisinkomen onvrijwillige werkeloosheid tot het verleden gaat horen.
Een economisch systeem dat werkt via een systeem van OBi (onvoorwaardelijk basisinkomen), geeft bovendien aan de mensen bestaanszekerheid en aan de samenleving creativiteit. Het bevrijdt de arbeid en de arbeider uit het huidige systeem waarin zij beiden zitten opgesloten, dat immers de arbeider vastpint op zijn baan(tje) en het werken lastig maakt door het aan alle mogelijke voorwaarden te binden.
Nu robots ons werk en onze baantjes alsmaar meer zullen gaan overnemen, zorgt een dergelijk systeem ervoor dat wij die robots als onze bevrijders eerder dan als onze concurrenten kunnen zien. Wij geven hun het werk en behouden zelf het “inkomen” dat zij genereren. Ook zaken als onderbesteding etc. zullen dan niet meer als problemen worden gezien.
Maastricht, 19 oktober 2014 Leon Segers, econometrist

Het bericht De Euro heeft de oude wisselkoersen niet nodig verscheen eerst op Vereniging Basisinkomen.