Krijgen de kiezers in 2017 de kans om te stemmen op OBI, een onvoorwaardelijk basisinkomen?

obi-basisinkomenVolgens kiezersonderzoek van Maurice De Hond is 40% van de Nederlandse kiezers voor invoering van een onvoorwaardelijk basisinkomen en is er in het Nederlandse parlement 1 partij waarvan de kiezers in meerderheid (60%) willen dat OBI ( onvoorwaardelijk basisinkomen) er komt, namelijk : GroenLinks. De GL fractie in de Tweede Kamer is overigens nog geen verklaard voorstander van OBI. De enige fractie in de Kamer die OBI voorstaat is de eenmansfractie Klein die de initiatiefnota “Zeker fexibel” (kamerstuk 34393 nr 2) heeft ingediend waarop minister Asscher op 31mei afhoudend reageerde, na wel gezegd te hebben dat hij het debat over onvoorwaardelijk basisinkomen zeer toejuicht. Dit debat vindt nu buiten het parlement al plaats. In de FD van 8 juni kwam vanuit de zeer verdeelde GroenLinks gelederen een pittige mening van Ben Ligteringen (secretaris werkgroep economie) : “BASISINKOMEN WAKKERT TWEEDELING ALLEEN MAAR AAN[1] Beter werken aan stelsel van basisbanen voor mensen die geringe kansen hebben op de arbeidsmarkt”.

Ligteringen zegt dat binnen GL de OBI voor- en tegenstanders het ongeveer eens zijn over de rekensom dat invoering van het OBI Nederland netto € 104 mrd a 107 mrd kost aan extra sociale uitgaven. Men wist blijkbaar niet dat mijn (ook aan GL gegeven) boek ‘Doe wel basisinkomen.nl’ voorrekent dat de extra kosten voor de overheid per saldo in feite veel lager kunnen zijn: een maandelijks OBI van € 800 kost de overheid jaarlijks € 10 a 20 miljard – afhankelijk van hoeveel bovenbasale sociale uitkeringen en toeslagen nog stand houden na OBI invoering.

Voor Ligteringen (en voor mij) is in dit debat trouwens de betaalbaarheid het minst interessant. Het kernbezwaar” (ik zou zeggen: het kernvoordeel) “is de onvoorwaardelijkheid van het OBI. Geld is een claim op de samenleving waarmee je kunt beschikken over producten en diensten die door anderen zijn voortgebracht. Waar is die claim op gebaseerd als die door de inspanning van anderen zijn voortgebracht? Waarop is die claim gebaseerd als je zelf geen bijdrage aan de samenleving levert?”.

Deze vragen suggereren dat geld altijd gebaseerd moet zijn op betaalde arbeid, maar het verleden en heden laten zien dat geld nooit helemaal en soms helemaal niet gebaseerd is op (door de geld-ontvangers verrichte) arbeid. In de loop van de geschiedenis wordt steeds meer geld (welvaart) gecreëerd door steeds minder arbeidende mensen.

De tijd is nu rijp voor wat historicus Bregman noemt “gratis geld”. De claim hierop wordt gebaseerd op het OBI recht dat vooruitstrevende partijen in Nederland kunnen vestigen, zodra een meerderheid van de kiezers hen hiertoe in staat stelt. Ze zien onder ogen dat de groei van het arbeidsvolume.nl al decennia achter blijft bij de groei van de potentiele beroepsbevolking.nl en dat in recente jaren het arbeidsvolume ook in absolute zin is gekrompen. Het miljoenen banentekort (dat meer omvat dan enkel geregistreerde werkloosheid) krimpt niet, het neemt toe. “Betaalde arbeid is steeds minder het cement van de samenleving” In dit citaat heb ik de woorden “steeds minder” ingevoegd, niet omdat ik steeds minder arbeid in de samenleving zou willen, maar omdat ik de realiteit onder ogen wil zien ook als het een ‘inconvenient truth’ is. Evenzo zou de politiek onder ogen moeten zien dat zij haar oude ideaal, de volledige werkgelegenheid, nooit zal kunnen realiseren of naderbij brengen. Het is spijtig, maar Basisbanen voor iedereen, de droom van Ligteringen, kan geen werkelijkheid worden.

Laten we ook positieve zaken onder ogen zien: het leven biedt zoveel meer dan alleen betaald werk en de samenleving omvat tegenwoordig zoveel meer mensen dan alleen de werkenden met een arbeidsinkomen. Mensen dragen bij aan de samenleving ook als ze geen werk hebben of buiten werktijd actief zijn. Hierop een doemscenario van toenemende tweedeling loslaten is onzin, het basisinkomen is er voor iedereen en verzacht alleen al daarom de bestaande maatschappelijke tweedeling. Als we in Nederland het OBI invoeren schenken we vertrouwen aan het Nederlandse individu en aan zijn deelname aan de samenleving . Er is in de huidige samenleving verminderd vertrouwen tussen het individu en het collectief, wat slecht is voor de kwaliteit van de samenleving. Vertrouwen kan weer toenemen als één van beide begint met de ander meer vertrouwen te schenken. Dan gaat ook vice versa de ander de één wel weer meer vertrouwen schenken, enz. Zo ontstaat een ontwikkeling ten goede.

Ligteringen ziet het verband tussen vertrouwen en gratis geld anders, vanuit de heersende ideologie: Wie je ook bent, wat je ook doet, werken is goed , werken moet ! Dit is de wantrouwige zienswijze van het “arbeidsfundamentalisme” (waarvan de aanhangers zichzelf nooit arbeidsfundamentalisten noemen. Zelf hangen we immers nooit een ideologie aan, het zijn altijd de anderen…)

Michiel van Hasselt, socioloog en auteur van “Democratie doe wel BASISINKOMEN.NL”

[1] http://fd.nl/opinie/1155073/basisinkomen-wakkert-tweedeling-alleen-maar-aan

http://basisinkomen2018.nl

Het bericht Krijgen de kiezers in 2017 de kans om te stemmen op OBI, een onvoorwaardelijk basisinkomen? verscheen eerst op Vereniging Basisinkomen.

Geplaatst in basisinkomen, obi.