Verslag FEMTalks 2018 Nederlandse VrouwenRaad

FEMTalks

 

 

FEMTalksOp 7 mei 2018 organiseerde de Nederlandse VrouwenRaad (NVR) een studiebijeenkomst in het kader van FEMTalks 2018, rond het thema: Een betere positie voor kwetsbare vrouwen dankzij een universeel basisinkomen? Hierbij het verslag van de middag.[1]

 

 

 

Inleiding

In de Europese en internationale arena valt steeds vaker de term ‘universeel basisinkomen’ (UBI) als oplossing voor de groeiende kloof tussen werkenden en degenen die noodgedwongen aan de kant staan. In Nederland vinden in Utrecht, Tilburg, Groningen en Wageningen experimenten plaats met een ‘regelluwe uitvoering van de bijstandswet’, als mogelijke opmaat naar een basisinkomen voor allen. In deze editie van FEMTalks gaat de NVR na op welke wijze een universeel basisinkomen kan bijdragen aan de versterking van de positie van (financieel) kwetsbare (groepen) vrouwen binnen een Europese context.

Marijke Jongbloed, vicevoorzitter van de NVR, was dagvoorzitter. De volgende sprekers waren uitgenodigd:

  • Mary Collins, Senior Policy Officer Economic and Social Policies, European Women’s Lobby (EWL) en vandaag de keynote speaker;
  • Dr. Loek Groot, universitair hoofddocent Economie van de publieke sector, Universiteit Utrecht, School of Economics (U.S.E.);
  • Dr. Mirre Stallen, onderzoeker bij Lectoraat Armoede Interventies, Hogeschool Amsterdam & universitair docent Psychologie, Universiteit Leiden, incl. Q&A.

 

Mary Collins[2]

Mary Collins legt uit, dat de European Women’s Lobby (EWL), de grootste coalitie voor vrouwenrechten in Europa is. De Nederlandse VrouwenRaad is één van de leden. De EWL is nog steeds nodig omdat er niet één enkel land is waar de gelijke behandeling van mannen en vrouwen realiteit is. Europa scoort plaats 66 van de 100 in de gendergelijkheidsindex. We hebben nog steeds een loonkloof van gemiddeld 16% tussen de seksen en een pensioenkloof tussen mannen en vrouwen van 40%. Europese wetten worden geïmplementeerd op nationaal niveau waardoor verschillen in wetgeving nog steeds aan de orde van de dag zijn. We moeten samenwerken in Europa om iets te veranderen, vrouwenstemmen moeten op Europees niveau gehoord worden.

Samen voor een feministisch Europa. Een universeel basisinkomen: voor- of achteruitgang?

De missie van de EWL is gelijkheid voor alle vrouwen, geen enkele vrouw wordt uitgesloten. Er zijn uitdagingen en bedreigingen, die aan de kaak gesteld moeten worden, zoals de mythe dat “gelijkwaardigheid er al is”. Vrouwen worden hierdoor onzichtbaar. Ook is er sprake van een terugslag in landen: Europees beleid wordt niet omgezet in verbeteringen door een gebrek aan politieke wil. Financiële bezuinigingen vormen een bedreiging voor het voortbestaan van vrouwenorganisaties. Dat heeft gevolgen voor de rechten van vrouwen. We moeten ervoor zorgen dat bij economisch en ander beleid de belangen van vrouwen gewaarborgd zijn. Binnen het populisme en extremisme worden de rechten van vrouwen ingeperkt. Stereotypen zijn nog steeds heel reëel.

Er zijn echter ook positieve ontwikkelingen en kansen. Vrouwen en meisjes in Europa zijn nu aanwezig in alle geledingen van de samenleving: in onderwijs en betaald werk, in politieke- en zakelijke besluitvorming, ze geven hun visie als kunstenaars, journalisten, onderzoekers of gemeenschapsleiders. Dit zijn echte verworvenheden. Helaas vormen hiërarchische verhoudingen nog steeds een probleem. Daarnaast is een nieuwe generatie jonge feministen bezig zich op brede schaal te mobiliseren. Sommige mannen doen ook mee aan de feministische beweging. Feministische economen dagen het systeem, waar we nu in leven, uit door nieuwe methoden voor het bepalen van welzijn voor te stellen.

Wat is een universeel basisinkomen?

“Een onvoorwaardelijk inkomen betaald door een overheid aan elke burger of permanente inwoner van de wieg tot het graf, waarvan het niveau alleen varieert naar gelang van de leeftijd”, het citaat is uit deze paper, geschreven door Julieta Magdalena Elgarte (Nationale Universiteit de la Plata Argentinië – Katholieke Universiteit Leuven, België).

Waarom wordt er tegenwoordig over een universeel basisinkomen gesproken, terwijl het toch geen nieuw onderwerp is? Eén van de redenen is dat de aard van het werk verandert, er ontstaat een ‘liquide’ arbeidsmarkt waar het steeds moeilijker is om rechten op te bouwen op het gebied van sociale bescherming (zoals ziekte- en werkloosheidsuitkeringen, pensioenrechten). Er is druk op de verzorgingsstaten. Om de sociale zekerheid is hard gevochten. Nu is er het besef dat als we op deze weg doorgaan het systeem langzaam doodbloedt. Dit doet de vraag rijzen: zal er genoeg werk zijn voor iedereen? Welke plaats neemt werk in? Het is een populair onderwerp binnen denktanks en politieke fora. In al deze debatten ontbreekt echter het genderperspectief!

Het universeel basisinkomen zal tot een verstoring van het systeem leiden. Aan de andere kant krijgen we meer keuzes, bijvoorbeeld door op een andere manier bij te dragen aan de samenleving. Nu komt de belofte van meer keuzevrijheid niet verder dan het papier, waar het op geschreven is. Statistieken gaan allemaal uit van een huishouden als basiseenheid. We kunnen echter niet voetstoots aannemen, dat binnen het gezin man en vrouw gelijke rechten en plichten hebben. Die veronderstelling wordt wel gemaakt. Het is noodzakelijk om van dit automatisme af te stappen en ‘huishoudens’ te individualiseren.

Binnen de feministische beweging is geen consensus over een universeel basisinkomen.

De feministische analyse – die voor een UBI is – zegt, dat een universeel basisinkomen zorgt voor een herverdeling en afzwakking van de waarde die binnen gezinnen gehecht wordt aan betaald werk. Het draait allemaal om zorg. Mannen en vrouwen kunnen makkelijker parttime gaan werken door toegenomen financiële draagkracht. Het is een kans voor mannen om in deeltijd te werken en meer zorgtaken op zich te nemen. Het UBI zal de economische zelfstandigheid en gelijkwaardigheid verhogen. Het biedt de mogelijkheid om te ontsnappen aan ongewenste of gewelddadige relaties, waardoor het gendergerelateerd geweld zal afnemen.

FEMTalks Veel landen kennen geen geïndividualiseerde rechten in het sociale zekerheidsstelsel. Vrouwen blijven afhankelijk van echtgenoot, partner of de staat. Dit zal met een universeel basisinkomen veranderen en zal daarmee de huidige werkloosheids- en armoedevallen oplossen, die nu verankerd zijn in het systeem. Bovendien kan de publieke controle, die de levens van uitkeringsgerechtigden negatief beïnvloedt, verdwijnen. De voorwaardelijkheid, die zo kenmerkend is voor de huidige regelingen en die zoveel invloed heeft op privélevens, zal verdwijnen.

De feministische analyse – die kritisch staat ten opzichte van het universeel basisinkomen – denkt dat vrouwen weer thuis gaan zitten. De onvoorwaardelijke contante betalingen zullen ertoe leiden dat vrouwen zich weer gaan toeleggen op huishoudelijke verzorging, wat een daling van de arbeidsparticipatie van vrouwen tot gevolg zal hebben en verbanning naar de privésfeer. Overal zal de participatie van vrouwen schade oplopen en alles wat bereikt is wordt teruggedraaid. De grootste kloof tussen de geslachten zal te voelen zijn op het gebied van de tijdsbesteding. Mannen nemen niet meer zorgtaken op zich, nee, zij zullen hun extra tijd voor ontspanningsactiviteiten gebruiken.

Het universele karakter houdt geen rekening met het feit, dat er ook andere behoeften zijn. Hoe kan je omzien naar specifieke groepen in tijden van nood als je vastzit in een universeel systeem? Er zijn specifieke problemen die om specifieke maatregelen vragen. Een universeel basisinkomen zal dit verhinderen. Haalbaarheid zou de ontmanteling van de huidige welvaartsstaat betekenen op een wijze die geen rekening houdt met de verschillen tussen man en vrouw. De bestaande systemen zijn niet universeel, ze werken binnen de verzorgingsstaat. Als je werkelijk een echt universeel basisinkomen wilt, moet je het socialezekerheidsstelsel ontmantelen. Dit zal eerder leiden tot een toename dan een afname van de armoede. Onderzoek laat zien dat de armoede na de invoering van een universeel basisinkomen hoger zal zijn. Voor zover Mary Collins weet is er nooit een berekening van de kosten geweest.

Er wordt te veel waarde gehecht aan de conclusies, die we kunnen trekken uit het kleine aantal proefprojecten, waarvan geen enkele een echt universeel basisinkomen was. We moeten het in verhouding zien tot andere factoren. Het debat wordt gedomineerd door neoliberale denktanks en een klein aantal academici. Het is grotendeels een discours waarin geen oog is voor de ongelijke behandeling tussen mannen en vrouwen, waarin ook geen plaats is voor economisch handelen vanuit feministisch perspectief. Feministische economie wordt domweg niet erkend. Het eind van het liedje zal zijn dat de verzorgingsstaat teloor is gegaan. Kunnen de sociale systemen een antwoord geven op de problemen van deze tijd?

Waar staan we nu met het debat?

FEMTalks

Feminist economics is the critical study of economics including its methodology, epistemology, history and empirical research, attempting to overcome male and patriarchal biases.

Wat moeten we doen? Samenwerken met feministische economen en feministische voorstanders om criteria te ontwikkelen voor een feministisch universeel basisinkomen. We moeten gaan nadenken over mogelijkheden en onmogelijkheden. We moeten kijken naar de experimenten die al gedaan of nog gaande zijn. Het is nu nog te vroeg om iets te zeggen over het Finse experiment. Zullen vrouwen weer het huis ingejaagd worden? De conclusie van het experiment in de VS was dat de arbeidsparticipatie daalde en de echtscheidingspercentages toenamen. In Nederland worden regionale experimenten uitgevoerd zoals die in Utrecht, maar de regering is zeer onwillig om regels op nationaal niveau aan te passen waardoor de opzet en uitvoering van de proefprojecten niet zo soepel kan verlopen als wenselijk zou zijn. En dan is er het Finse experiment.

Tussen de feministische voor- en tegenstanders van een UBI wordt een levendig debat gevoerd. Beide partijen hebben legitieme argumenten. We hebben deze discussie nodig om een feministisch perspectief te ontwikkelen. Het UBI is geen nieuwkomer, wat wel nieuw is, is de behoefte om bij alle relevante acties het aspect van de gelijkheid tussen mannen en vrouwen mee te nemen.

Discussie

  • In Nederland heeft men berekend wat het kost om een universeel basisinkomen te realiseren. Bij de berekening kan je uitgaan van verschillende keuzes, bijvoorbeeld economisch en/of feministisch. De Vereniging Basisinkomen heeft berekeningen op de website staan waar deze keuzes en hun effecten te zien zijn.
    Mary Collins: We kunnen geen maatschappelijke discussie over dit onderwerp hebben zonder een feministisch perspectief. Het UBI mag geen onderwerp zijn waarbij de gelijkheid tussen de seksen een marginale plaats inneemt, een onderwerp dat je er aan het einde van het debat even aan vastrommelt. De hoofdstroom is ‘business as usual’. We moeten aan die grenzen blijven rammelen. Nu hebben we dit debat met betrekking tot een universeel basisinkomen niet, nogmaals het feministisch perspectief moet erbij betrokken worden. Dit is een patriarchaal systeem, het debat zal niet op onze voorwaarden gevoerd worden, als wij het niet afdwingen.

 

Loek Groot[3]

Mary Collins heeft duidelijk het perspectief van de vrouwenbeweging laten zien. Volgens Groot gaan vrouwen er bij de invoering van een universeel basisinkomen als groep op vooruit mits de welvaartsstaat niet wordt afgeschaft. Een mogelijk effect is dat het arbeidsaanbod onder vrouwen daalt. Dit zijn heikele punten voor de vrouwenbeweging en bepaalt of ze een UBI wel of niet zullen ondersteunen.

Basisinkomen en arbeidsaanbod

Het universele basisinkomen en de negatieve inkomstenbelasting zijn qua effect eigenlijk hetzelfde. Het enige verschil is dat bij de negatieve inkomstenbelasting het basisinkomen, dat je ontvangt, wordt gesaldeerd met de hoogte van de belasting van je inkomen. Salderen is het saldo basisinkomen vereffenen met de belasting die je betaald. Een negatieve inkomstenbelasting wil zeggen dat mensen met geen of een laag inkomen financieel een vorm van compenserende uitbetaling krijgen door de belastingdienst. Mensen die niet weten of ze inkomen hebben kiezen meestal voor een universeel basisinkomen, omdat ze dan een bepaald bedrag maandelijks als inkomen hebben. Mensen met inkomen kiezen meestal voor de negatieve inkomstenbelasting omdat ze al inkomen hebben.
Uit onderzoek in de periode van 1970 tot 2000 blijkt dat hoe hoger de werkloosheid, hoe vaker het universeel basisinkomen wordt genoemd, hoe meer aandacht er is voor het UBI en hoe meer er over wordt gediscussieerd.
De nadelen van het universeel basisinkomen zijn een verhoging van de belastingvoet en een lager arbeidsaanbod. Verder is er ‘het bezwaar van parasitisme’, dat mensen geld krijgen en er niets voor terug doen voor de samenleving.
De voordelen van het universeel basisinkomen: Compenserende rechtvaardigheid, geen armoedeval, geen noodzaak wettelijk minimumloon, geen stigma bij inkomensondersteuning en minder bureaucratie.

Groot citeert Philippe Van Parijs (1992, 3):

… het is gerechtvaardigd, dat bewijst een groot aantal argumenten. Vrijheid en gelijkheid, efficiëntie en gemeenschap, gemeenschappelijk eigendom van de aarde en gelijk delen in de opbrengsten van de technische vooruitgang, flexibiliteit van de arbeidsmarkt en de waardigheid van de armen, de strijd tegen werkloosheid en onmenselijke arbeidsomstandigheden, tegen de verwoestijning van het platteland en ongelijkheden tussen regio’s, de levensvatbaarheid van coöperaties en de promotie van volwassenenonderwijs, onafhankelijkheid van bazen, echtgenoten en bureaucraten.

Uitkeringsgerechtigden harder aanpakken werkt door naar de onderkant van de samenleving. De onderhandelingsruimte van werknemers neemt hierdoor af en dus kunnen werkgevers slechte arbeidsvoorwaarden bedingen. Een sterk voorbeeld van dit werkgeversgedrag zijn de VS. Werknemers moeten hier wel akkoord gaan met wat werkgevers voorstellen, want er is geen alternatief. ‘parasitisme’ is dus eigenlijk heel nuttig. Als werkgevers weten dat werknemers kunnen terugvallen op een inkomen, hebben werknemers onderhandelingsmacht. Bij een fatsoenlijk universeel basisinkomen hoeft men zich minder zorgen te maken om slechte werkomstandigheden en uitbuiting.

Enkele voor- en nadelen

De vrijheid van vrouwen om hun leven in te richten zoals ze dat zelf willen, zal beter worden. Waarom dan die aarzelingen bij de vrouwenbeweging? Als je het basisinkomen invoert is het probleem dat het arbeidsaanbod, de mate waarin vrouwen betaald werk doen, minder wordt. Het Centraal Planbureau (CPB) komt ook tot deze conclusie.
In 2006 heeft het CPB een simulatie gedaan: Er is een basisinkomen maar alle andere uitgaven van de overheid blijven. Dus alle bovenminimale uitkeringen blijven, zoals WIA, WW, etc. Het UBI is haalbaar. Er zijn genoeg mensen die nog steeds willen werken. Op vakantie gaan of een huis kopen is namelijk niet haalbaar met alleen een basisinkomen. De arbeidsparticipatie van vrouwen daalt 10% en in huishoudens met twee verdieners 8.8%. In de simulatie van het Centraal Planbureau in 2015 is het basisinkomen ook haalbaar. Er is te zien dat de arbeidsparticipatie van met name vrouwen in samenwonende stellen waarvan het jongste kind onder de 17 is, met 17.63% omlaag gaat. (Zie hier de beleidsbrief uit 2015).

Vanuit het huidige stelsel hebben veel vrouwen geen recht op een uitkering, zij hebben een werkende partner. Als zij gaan werken hebben ze allerlei heffingskortingen. Zodra ze boven dat bedrag uitkomen gaan ze het eerste tarief betalen voor de loonbelasting. Er zijn ook veel vrouwen, die wel een uitkering of bijstand hebben. Als ze een kleine baan vinden en ze verdienen bruto een klein bedrag dan worden ze er netto niet beter op. Pas als ze bruto een bepaald bedrag verdienen houden ze netto meer over en komen ze uit de bijstand. Bij een basisinkomen stijgt je inkomen minder en van elke 100 euro houdt je er 44 over. Dat basisinkomen krijg je altijd, als je dan minder gaat werken, bijvoorbeeld van 4 naar 3 dagen gaat, verlies je alleen maar ¼ van wat je boven het basisinkomen krijgt. Onder het basisinkomen wordt parttime werken veel aantrekkelijker. Het inkomen wordt belast tegen 56%. In het huidige stelsel is de prikkel om te gaan werken veel sterker dan bij het basisinkomen. Daarom komt uit de simulaties naar voren dat de arbeidsparticipatie dan daalt. De inkomens ongelijkheid neemt af met 7.95%. Voor de inkomens gelijkheid is het dus goed. Het is een mixed case.

Discussie

  • Uit de situaties met een universeel basisinkomen begrijp ik dat vrouwen minder geneigd zijn om te werken, dat blijkt vooral uit de groep vrouwen met jonge kinderen. Het gevaar bestaat dat ze voor de kinderen thuis blijven en er daarna niet meer tussen komen in het arbeidsproces?
    Loek Groot: Probleem van de simulaties van het Centraal Planbureau is dat ze tot doel hebben de arbeidsparticipatie te verhogen. Als je tot doel hebt om de welvaart te maximaliseren, dan komt er een heel ander plaatje uit.
  • Aanvulling: in de discussie moet men er voor waken dat de discussie over het universeel basisinkomen niet alleen een financiële discussie is. We moeten vooral ook kijken naar de opbrengst op andere vlakken. Bijvoorbeeld dat mannen het makkelijker zouden kunnen vinden om minder te gaan werken en dan ook meer te gaan zorgen. Dat is een meerwaarde van het basisinkomen. Loek Groot: Eens.
  • Vraag: welke aanvullende maatregelen moeten we nemen om het UBI ook aantrekkelijk te maken voor de vrouwenbeweging? Ouderschapsverlof is zo’n prikkel. Zodra de man een band heeft met het kind wil hij daarna ook niet meer fulltime werken

 

Mirre Stallen[4]

Mirre wil vertellen over de effecten van armoede op het gedrag en de psychologische ontwikkeling van het kind. En daarbij wil ze het kort hebben over nieuwe theorieën over de invloed van armoede bij volwassenen en kinderen.

Armoede en het (kinder)brein

Recent is er steeds meer kennis naar voren gekomen, die laat zien dat armoede een contextuele factor is. In de context van armoede is het een hele belangrijke factor of je arm blijft of niet. De ‘armoedeval’ (poverty trap) is moeilijk om uit te komen. Een bestaan in armoede lijdt tot veel stress. Je neemt andere beslissingen als je in behoeftige omstandigheden leeft. Je verwachtingen beperken zich tot het hier en nu. Als je mensen in armoede een universeel basisinkomen verschaft, neem je een deel van de stress weg. Wat weten we nu in de psychologie over de invloed van armoede op het gedrag?

FEMTalks Het boek Scarcity, why having too little means so much [Schaarste, waarom weinig hebben veel doet] van Sendhil Mullainathan en Eldar Shafir is een bekend basisboek in de wereld van de schuldhulpverlening. Dit boek brengt goed onder woorden wat de hulpverleners daar zien. Stress leidt tot een tunnelvisie, je bent gefocust op een probleem in het hier en nu. Je hebt weinig capaciteit om beslissingen te nemen op de lange termijn, je bent minder goed in plannen of het reguleren van emoties. Financiële problemen nemen veel mentale capaciteit van mensen in beslag.

Zijn beslissingen die men maakt gecorreleerd aan het inkomen? Ja. Er zijn experimenten gedaan waaruit deze conclusie kan worden getrokken. Bij deze experimenten werd vooraf aan de proefpersonen gevraagd wat hun inkomen was waarna er een psychologische test werd gedaan. Vooraf aan de test werd de situatie geschetst dat de auto van de persoon kapot was en er was geld nodig voor reparatie. Bij de ene groep koste de reparatie $150,- en bij de andere groep $1500,-. Daarna volgde de vragenlijst. Aan het einde van de vragenlijst werd aan de persoon gevraagd wat hij ging doen met de auto, repareren of niet? Er werd hierbij nagegaan hoe goed mensen de taken die ze kregen bij de test deden. Het kleine financiële probleem ($150,-) had geen effect op de prestatie. Bij het grote financiële probleem ($1500) presteerden mensen met een laag inkomen slechter. Arm zijn en moeten nadenken over financiële problemen vermindert de cognitieve prestaties, er gebeurt iets.

Opgroeien in armoede betekent veel. Kinderen presteren over het algemeen slechter op school. Ze hebben meer moeite met concentreren en vinden het vaak lastiger om hun emoties te beheersen. Er zijn vaker depressieve gevoelens.
Beïnvloedt armoede de ontwikkeling van de hersenen? Dat wordt nu onderzocht. In het onderzoek wordt onder meer gekeken naar de structuur van de hersenen van kinderen met een hoge sociale economische status en lage economische status (SES). In dit onderzoek wordt ook een hersenscan gemaakt. Hoe meer grijze stof hoe beter. Hoe ouder het kind wordt, hoe groter het verschil in de hoeveelheid grijze stof tussen de twee groepen kinderen. Kinderen die opgroeien in hoge SES hebben gemiddeld meer grijze stof. Dit hoeft misschien niets te betekenen want hersenen blijven zich ontwikkelen ook als kinderen ouder worden.
Kinderen die in armoede opgroeien hebben een kleinere hippocampus. De hippocampus is betrokken bij geheugenprocessen en speelt een belangrijke rol bij het leren. Het gebied van de hippocampus is aanzienlijk kleiner bij kinderen met lage SES. Er waren vooral grote effecten te zien van situaties waarbij kinderen ook weinig aandacht kregen van de ouders en er bijvoorbeeld veel stress was in het gezin, nu of in verleden. Belangrijk argument voor het universeel basisinkomen is dat het een positief effect kan hebben op het gezin door vermindering van stress waardoor ouders meer aandacht kunnen geven aan de kinderen. In dierstudie is het effect van aandacht al eerder aangetoond.

In haar conclusie benadrukt Mirre hoe serieus de effecten van armoede zijn en geeft zij aanwijzingen voor interventies. Hoe langdurig de effecten zijn van armoede op de ontwikkeling van kinderen wordt nog verder onderzocht, omdat hersenen zich ontwikkelen gedurende de hele levensloop en dit onderzoek dus lange tijd vraagt.

Discussie

  • FEMTalks Denk ook aan de amygdala, deze ligt diep in het brein en is betrokken bij emoties. Studies wijzen uit dat als kinderen opgroeien in armoede ze een overactieve amygdala hebben. En ook dat de amygdala verandert. Zij hebben altijd angst voor schaarste: niet erkenning is een schaarste, etc.
  • Verbaast over correlatie over armoede en gebrek aan aandacht. Te kort aan aandacht kan ook voorkomen bij hele rijke gezinnen. Mirre: Dat is in deze studie niet onderzocht. Uit dit onderzoek is gebleken dat het hippocampus kleiner is bij kinderen die in armoede leven.
  • Zijn er erfelijkheidsfactoren? Wordt dat hier in meegenomen? Doet dat er toe? Mirre: Je kan zulke effecten nooit uitsluiten. In deze studies is over het algemeen niet naar genetica gekeken. Het speelt zeker mee. Veel mensen met schulden hebben een licht verstandelijke beperking. Je kan het niet uitsluiten, maar ze hebben niet gekeken of er hier nog een relatie mee is.
  • Je kan het dus niet kwantificeren? Mirre: Nee. Ligt ook aan de persoon zelf. Het idee van controle. Als je het gevoel hebt controle te hebben over de situatie dan gaat het beter.

 

Discussietafels

Na de sprekers gingen de deelnemers uitéén in drie discussietafels met elk een eigen thema:

◊ Tafel 1. Gemeentelijke uitvoering, rol van de overheid. Onder leiding van Hans Zuidema, projectleider Vertrouwen Werkt, gemeente Wageningen;[5]
◊ Tafel 2. Armoede en gekanteld denken. Onder leiding van Quinta Ansem, voorzitter EAPN NL, docent en onderzoeker aan de Hogeschool Windesheim Flevoland;
◊ Tafel 3. Gender en de rol van mannen bij de zorg en opvoeding. Onder leiding van Jan Reijnders, specialist internationale samenwerking & gender, en afgevaardigde MenEngage.

Tafel 1. Gemeentelijke uitvoering, rol van de overheid, met Hans Zuidema.
De groep voerde een rondetafelgesprek met behulp van vragen over het universeel basisinkomen:
• Wat pleit er voor?
• Wat pleit er tegen?
• Wat zien we nu als vraag- of knelpunten?
• Op welke manier gaan we verder?
Wat zijn nu de belangrijkste voordelen: autonomie; meer rust en meer tijd; zelfstandigheid. Men vraagt zich af of er niet tegelijkertijd veronderstellingen vanuit onze eigen ‘utopische’ maatschappijvisie insluipen, die het UBI te positief voorstellen.[8]
Nadelen zijn vooral de onbedoelde negatieve inkomenseffecten. Het verhogen van de belastingdruk is voor sommigen ook een punt. Willen we dat met elkaar? Men maakt zich zorgen over effecten die kunnen optreden als vrouwen door het universeel basisinkomen meer in onbetaalde banen en zorg terecht komen. Er blijven vragen en knelpunten: zijn er wellicht (op deze middag niet-genoemde) kosten die gaan dalen, wat zijn de gevolgen voor ziekte en gezondheid? Hoe zorg je ervoor dat de verworvenheden van de welvaartsstaat niet verloren gaan?
Er moeten keuzes gemaakt worden, welke? Wat zijn de gevolgen van een UBI op ouderschapsverlof. Aanvullende gegevens zijn nodig.

Tafel 2. Armoede en gekanteld denken, met Quinta Ansem.
De focus bij deze tafel was gericht op armoede. Gaat het UBI een oplossing bieden voor de schaarste en de armoede? Het universeel basisinkomen gaat het systeem niet veranderen. We hebben het over een bestaand systeem dat mensen klein houdt en belemmerd. Als het universeel basisinkomen er in slaagt om mensen, die nu financieel afhankelijk zijn, meer ruimte te geven om creatief te zijn en hun eigen leven vorm te geven, is dat al een stap in de goede richting.
Wat nodig is, is een herdefiniëring van werk. Wat is werk? Wat is het doel, wat willen we bereiken? Alleen maar financiële onafhankelijkheid of ook sociale gezondheid? Het gaat ook om de achterliggende waarden. Hoe kan het UBI hier – wel of niet – ondersteuning aan bieden?
Hoe gaat de koppeling met bestaande regelingen eruit zien? Hoe zit het met de pensioenen, studenten, etc. Hoe voorkomen we dat het sociale systeem niet nog slechter wordt. Zorg voor kansen. Moeten we het UBI in één keer invoeren voor iedereen of juist kleinschalig en dan langzaam en zorgvuldig uitbreiden? Systemisch. We hebben het steeds over sociaal kwetsbare mensen. Onder de ‘juiste’ omstandigheden kan iedereen kwetsbaar worden. Waarom spreken we niet van mensen die in een sociaal kwetsbare positie terecht zijn gekomen. Hoe gebruiken we onze woorden? Dat is belangrijk.

Tafel 3. Gender en de rol van mannen bij de zorg en opvoeding, met Jan Reynders.
FEMTalksDe discussie in deze groep richt zich op het basisinkomen en de combinatie en rol van mannen en vaders in opvoeding. Mannen moeten meer zorgen. Belangrijk punt daarbij is hoe jongens en meisjes worden opgevoed. Ook daar moet aandacht zijn voor zorgtaken. Wat betreft vrijwilligerswerk en onbetaald werk en het basisinkomen: veel werk wordt door vrouwen gedaan onder het mom van vrijwilligerswerk. Eigenlijk zou dat gewoon betaald moeten worden. Er is ten aanzien van de rollen van beide groepen veel stereotypering. Zowel de vrouw als de man zouden zelf actief moeten meewerken aan de bestrijding van vooroordelen. We moeten tegen stereotypen ingaan, maar dat is niet het enige, ook het systeem moet veranderen. Een goed voorbeeld is het boek van Joke Smit, Er is een land waar vrouwen willen wonen, in feite staat alles daar in, we adviseren iedereen aan om het te lezen.
De vraag om een universeel basisinkomen blijft natuurlijk problematisch. Het gaat niet alleen om financiën, maar ook om de bevrediging van werk. We moeten niet alleen kijken met een economische blik. Het universeel basisinkomen is ook geschikt als gedachte-experiment om het systeem te veranderen. Dat hoeft niet per se met het basisinkomen, het is ook een denkrichting om dingen aan het rollen te brengen. Niet alleen een basisinkomen is nodig, je zal ook de genderongelijkheid moeten aanpakken en de stereotypering. Ook kijken naar hoe men zelf is opgevoed. Als je in je opvoeding hebt meegekregen dat jouw enige weg, die van de kostwinner is en je bent of kunt dat niet zijn, dan gaat het fout. Een universeel basisinkomen alleen is niet genoeg, er zal veel meer moeten veranderen. Als iedereen een basisinkomen heeft, hoeft niemand afhankelijk te zijn.

Conclusies en aandachtspunten

a. Discussies over het universeel basisinkomen vinden plaats in een neoliberale context waarbij overheden het universeel basisinkomen inzetten als middel om de omvang van de bureaucratie te reduceren. Dat wat vaak een universeel basisinkomen wordt genoemd, is dat feitelijk niet. In veel landen, ook in Nederland, betreft het pilots om te komen tot ‘een regelluwe uitvoering van de bijstandswet’, met andere woorden (nationale) overheden grijpen het thema aan om de bureaucratie, die nodig is voor de uitvoering van onder andere de bijstandswet – en het woud aan toeslagen (motivatie Finland) – te reduceren. Als dat als resultaat heeft dat ontvangers van deze solidariteitsoverdracht zich prettiger voelen en (wat) minder stress ervaren is dat mooi meegenomen;

b. Een universeel basisinkomen houdt in dat iedereen een gelijk bedrag aan geld ontvangt. Als iemand meer inkomsten wenst om bijvoorbeeld een dure auto, vakantie of groot huis aan te schaffen, dan vereist dat extra arbeid. Over deze extra inkomsten moet een relatief hoog belastingtarief berekend worden: ca. 56%. Dit betekent dat het huidige systeem volledig op de schop moet als het universeel basisinkomen daadwerkelijk wordt ingevoerd. Volgens berekeningsmodellen van onder andere het CPB zou het vooralsnog betekenen dat met name (parttime werkende) vrouwen zich terugtrekken van de arbeidsmarkt;

c. Een universeel basisinkomen zou waarschijnlijk in ieder land een andere hoogte moeten hebben, omdat de kosten voor levensonderhoud in ieder land anders zijn. Bijvoorbeeld deelnemers aan de Finse pilot ontvangen 560 euro per maand, een bedrag waarvan men in Finland goed in zijn levensonderhoud kan voorzien, maar niet in bijvoorbeeld België of Nederland;

d. De belangstelling voor een universeel basisinkomen neemt toe in tijden van (langdurige) economische recessie. In de huidige tijd speelt bovendien mee dat zekerheden voor werkenden steeds verder worden ingeperkt, denk aan flexibilisering van de arbeidsmarkt, korte(re) arbeidscontracten, slechtere arbeidsvoorwaarden;

e. In de discussies ontbreekt het genderperspectief, met andere woorden: wat betekent een bepaalde maatregel voor mannen en wat betekent diezelfde maatregel voor vrouwen? En hoe worden eventuele (forse) ongelijkheden die het resultaat van de voorgestelde maatregel zijn, gecompenseerd?

f. De huidige pilots vinden plaats in landen in Noord-West Europa. In het maatschappelijk middenveld in verschillende Oosteuropese landen bestaat veel belangstelling voor het universeel basisinkomen;

g. Er is geen Europees breed onderzoek naar een UBI, alleen pilots in individuele landen en steden, bijvoorbeeld in Nederland, Bremen (Duitsland), Glasgow in Schotland;[9]
FEMTalks

h. Uit de eerste gesprekken met cliënten van sociale zaken en werkgelegenheid in de vier Nederlandse pilotsteden (Groningen, Wageningen, Tilburg en Utrecht – ingesteld via een Algemene Maatregel van Bestuur (AmvB) van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid), blijkt dat deze mannen en vrouwen het feit alleen al dat ze persoonlijk worden benaderd, op een menselijke manier, en er naar hun wensen wordt gevraagd, zeer op prijs stellen en zij zich daardoor alleen al beter voelen;

i. Een universeel basisinkomen kan eraan bijdragen dat mannen meer bij zorgtaken & opvoeding worden betrokken maar aanvullende maatregelen zijn ook dan nodig; een universeel basisinkomen kan bijdragen aan meer rust voor mensen in armoede, zoals financieel kwetsbare vrouwen. Doordat er rust ontstaat op het financiële front zullen ze in staat zijn betere keuzes te maken.

Het universeel basisinkomen is een populair onderwerp met veel verschillende facetten!

Verslag gemaakt door Roséanne Timmer-Aukes, communicatiemedewerker NVR. Met ondersteuning van Marijke Jongbloed, vice voorzitter NVR en Marion Minis, co-organisator FEMTalks, commissie BB.

Groepsfoto van alle aanwezigen bij FEMTalks; de deelnemers hebben toestemming gegeven om hun foto’s te gebruiken.

Bewerkt en vertaald door Florie Barnhoorn, 31 juli 2018.

 


FEMTalks

Sandro Botticelli’s The Birth of Venus (circa 1485)

 

1. FEMTalks NL is een serie bijeenkomsten van de Nederlandse VrouwenRaad rondom facetten van een gender-inclusieve economie om te komen tot een andere visie op de economie als alternatief voor het huidige marktmodel. De eerste FEMTalks NL was op 24 mei 2017. De serie wordt afgesloten met een conferentie. Deze FEMTalks werd georganiseerd in het kader van de Alliantie Samen werkt het!; een samenwerkingsverband van WOMEN Inc., Movisie, WO=MEN, Proefprocessenfonds Clara Wichmann en de Nederlandse VrouwenRaad. De FEMTalks was het startschot voor een reeks regionale FEMTalks, die de NVR in het kader van deze alliantie zal begeleiden. NVR ontwikkelt daartoe een toolbox waarmee lidorganisaties van de NVR ook FEMTalks in hun eigen regio kunnen organiseren. Deelnemers aan deze FEMTalks ontvingen een map met achtergrondinformatie over de sprekers en het onderwerp.↩

2. Mary Collins is een expert op het gebied van economisch en sociaal beleid en coördineert de belangenbehartiging. Voordat ze zich in 1995 aansloot bij de European Women’s Lobby (EWL), werkte Mary op het gebied van de kinderbescherming voor de Health Authority in Ierland en voor de European Federation of Organisations working with the Homeless (FEANTSA) in Brussel. Mary coördineerde de voorbereiding en actieve deelname van de EWL aan de Vierde Wereld Conferentie voor Vrouwen (Beijing, 1995) en leidde het ‘Beijing Platform for Action’. Gedurende de afgelopen 15 jaar was Mary betrokken bij diverse thema’s, zoals ‘Geweld tegen vrouwen’, het Europese asiel- en mensenrechtenbeleid, de EU Strategie voor de Rechten van het Kind en de VN conventie voor Disabled Persons.↩

3. Loek Groot is econoom en filosoof en werkzaam als universitair hoofddocent Economie van de publieke sector aan de Utrecht University School of Economics (U.S.E.). Zijn onderzoek richt zich op de interactie tussen sociale zekerheidsarrangementen en de arbeidsmarkt, met speciale aandacht voor het voorstel van een basisinkomen of negatieve inkomstenbelasting. Hij promoveerde in 1999 cum laude op het proefschrift: “Basic Income and Unemployment”. Andere onderzoeksinteresses liggen op het terrein van milieu-economie, sporteconomie en politieke filosofie.↩

4. Mirre Stallen is senior onderzoeker bij het lectoraat Armoede Interventies aan de Hogeschool van Amsterdam en universitair docent aan de Universiteit Leiden. Zij doet onderzoek naar de psychologische processen die ten grondslag liggen aan gedrag. Centraal in haar werk staat het verbinden van wetenschap en praktijk. In haar onderzoek combineert zij methoden uit verschillende disciplines, waaronder de neurowetenschappen, psychologie en economie. Mirre is cum laude afgestudeerd in de Cognitieve Wetenschappen aan de UvA en gepromoveerd aan de Erasmus Universiteit Rotterdam (2013). Zij was als doctoraal onderzoeker verbonden aan Stanford University in de Verenigde Staten (2015-17).↩

5. Hans Zuidema, gespreksleider tafel 1. Gemeentelijke uitvoering, rol van overheid. Hans Zuidema is consultant bij ZO! – organisatieadvies. Hij werkt in opdracht van verschillende gemeenten als zelfstandig adviseur, projectleider en interimmanager. Voor de gemeente Wageningen is hij projectleider van Vertrouwen Werkt. Wageningen is één van de experimenteergemeenten in het kader van de Participatiewet. Er wordt onderzocht of werken vanuit vertrouwen en een andere bejegening van mensen in de bijstand tot betere resultaten leidt. Dit op uitstroom naar werk, op parttime werk, maatschappelijke participatie en op welzijn, gezondheid en welbevinden. Mensen krijgen de ruimte hun eigen weg richting werk of participatie te kiezen, krijgen meer persoonlijke maatwerk begeleiding en houden meer over van bijverdienen in de bijstand. Meer over het onderzoek lezen op www.wageningen.nl/vertrouwenwerkt.↩

6. Quinta Ansem is voorzitter van de Nederlandse afdeling van het European Anti Poverty Network (EAPN NL) dat rapporteert en overlegt op structurele basis met het ministerie van Sociale Zaken. Het EAPN is een Europese koepel dat deelneemt aan het EMIN netwerk (European Minimum Income Network, gefinancierd door de Europese Commissie). Zij is tevens docent, onderzoeker en trainer aan de hogeschool Windesheim Flevoland, voor de WMO werkplaats – Lectoraat Zorg en Welzijn. Focus ligt op het daadwerkelijk realiseren van de Kanteling bij voornamelijk de Sociale Wijkteams. Zij is initiatiefnemer van ‘ONS KantelHuis’ (i.o.) van Stichting Herkansing, een dynamische community te creëren voor sociaal kwetsbare mensen. Een time out plek met een deel vaste bewoners en een deel tijdelijke bewoners, dat wil zeggen sociaal kwetsbaren. Donaties zijn welkom: Stichting Herkansing, rek.nr. NL 93 INGB 0000 7737 64 o.v.v. ONS KantelHuis.↩

7. Jan Reynders is gespecialiseerd in internationale samenwerking & gender en werkte o.a. voor Hivos in Azië, Afrika, het Midden-Oosten en Europa. Zijn focus ligt op de genderdimensie van socio-economische ontwikkelingen, conflict preventie, geweld tegen vrouwen, seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRHR) en preventie HIV/aids. Speciale aandacht gaat daarbij uit naar de rol van jongens en mannen, en naar machtsmisbruik in relaties. Bestuurlijk is hij betrokken bij de ‘Gender and Water Alliance’ (GWA) en het landelijke gender platform WO=MEN – waar hij mede initiatiefnemer was voor de mannen werkgroep ‘de keukentafel’. Verder is hij lid van de stuurgroep MenEngage Europe, welke deel uitmaakt van het wereldwijde MenEngage network.↩

8. Noot van de webredacteur: voor meer informatie, zie bijvoorbeeld het artikel Een beleidstheorie voor het basisinkomen.↩

9. Er is in 2016 wel een Europa brede enquête gehouden waaruit bleek dat een meerderheid van de Europese bevolking het basisinkomen kent en het idee ondersteunt. Zie ook afbeelding in dit verslag (noot van mij, FB).↩

Verder lezen:
∴ Binnenlands Bestuur – Groen licht voor bijstandsexperimenten
∴ VNG (Vereniging van Nederlandse Gemeenten) – Regelluwe bijstand proberen, iets voor uw gemeente?
∴ Socrates Schouten – Babystapjes naar een basisinkomen

Het bericht Verslag FEMTalks 2018 Nederlandse VrouwenRaad verscheen eerst op Vereniging Basisinkomen.

Geplaatst in obi.