Guy Standing over de aanpak van experimenten met basisinkomen

Om tot betere experimenten te kunnen komen en een beeld te hebben bij de aanpak van voorgenomen experimenten, is een aanpak gemaakt met 9 punten.
Guy Standing heeft daar in een recent boek een invulling aan gegeven

Om experimenten rond het basisinkomen beter op hun waarde te schatten, is een lijstje van 9 punten opgesteld waarop gelet moet worden, zie Hoe komen we tot een goede aanpak van experimenten met basisinkomen?
De Britse hoogleraar Guy Standing heeft ervaring met het doen van experimenten, o.a. in India.. Hij organiseerde daar een experiment waar zes dorpen een basisinkomen kregen en zes dorpen niet.
In zijn boek Basic Income And How Can We Make It Happen geeft hij zijn zienswijze op de aanpak van experimenten. Hij stelt expliciet dat experimenten zich moeten richten op het hoe en waarom van effecten van interventies, niet op het al dan niet werken van het basisinkomen.

Naast een goed doordachte implementatie van het experiment vindt hij van groot belang dat er aandacht is voor:

  • De invloed op de houding van mensen
  • De invloed op het gedrag
  • Institutionele en beleidsveranderingen ten gunste van basisinkomen.

 

Onderstaand worden zijn aanbevelingen gerangschikt naar de 9 punten uit Hoe komen we tot een goede aanpak van experimenten met basisinkomen? Sommige punten krijgen daarbij meer aandacht dan de andere, deels omdat deze impliciet samen worden genomen.

1. Omschrijving van het onderwerp van het experiment, de te onderzoeken beleidsmaatregel

Het basisinkomen moet algemeen zijn, voor allen die in het gebied wonen.
Het kan niet later teruggeëist worden.
Het moet niet op de ‘armen’ gericht zijn maar op iedereen.
Het kan niet aan een selectieve groep gegeven worden.
Het kan niet voorwaardelijk zijn.
Het dient aan het individu beschikbaar gesteld te worden, niet aan gezin of andere sociale eenheid.
Voor wat betreft de hoogte, het moet een bedrag zijn dat betekenisvol is, maar geen totale zekerheid geeft.
Het inkomen in geld moet voorspelbaar en regelmatig beschikbaar zijn, bijvoorbeeld maandelijks.

2. Welke effecten worden verondersteld door de invoering van basisinkomen

Zie onder punt 4.

3. Bepaal welke veronderstellingen het meest voor toetsing in aanmerking komen.

Veronderstelling gaan vooraf aan de opzet van het project en het formuleren van de hypothesen. Het is daarom belangrijk deze te expliciteren in de voorbereidings- en implementatie fase. Zie onder punt 4

4. Formuleer toetsbare hypotheses bij de te toetsen veronderstellingen.

Formuleer de hypothese voordat het experiment begint en voor de nulmeting plaatsvindt.
Dit dient zeer zorgvuldig te gebeuren tijdens de voorbereiding.

Bovendien is een zorgvuldige en uitgebreide verslaglegging van het experiment nodig, die niet gerelateerd is aan de geformuleerde hypothesen maar aan de ervaringen tijdens het experiment, die herhaaldelijk teruggekoppeld worden tijdens de voortgang, opdat naderhand de verslagen gebruikt kunnen worden voor toetsing in retrospectief, en als basis voor hypothesen in parallelle of vervolgtrajecten.

5. Zoek uit wat de technisch-wetenschappelijk randvoorwaarden zijn

Tijdens het experiment kan geen ander sociaal beleid ingevoerd worden.
Een experiment moet helder en duurzaam zijn.
Het experiment kan niet tussentijds veranderen.
De omvang van het experiment dient passend te zijn, te klein zegt niets (> 1.000).
Het experiment moet lang genoeg duren (invloed, aanpassing, gewenning, leren; >= 2 jaar)
Kijk uit voor projectvermoeidheid bij de onderzoekers en responsevermoeidheid bij de deelnemers.
Het experiment moet herhaalbaar en schaalbaar zijn

6. Ontwerp experiment of een paar verschillende experimenten

Wordt niet expliciet genoemd, is natuurlijk wel gebeurd bij de concrete uitwerking van het experiment in India.
Wordt ook gedaan in een voorstel voor een experiment basisinkomen Amsterdam, waar de omschrijving van een basisinkomen-experiment een onderdeel van is. Ook als idee/concept/voorzet/luchtballon/etc. om de discussie en meningsvorming op gang te brengen.

7. Bekijk of hoe voor de experimenten de bestaande regelgeving aangepast moet worden..

Wordt niet expliciet genoemd door Guy Standing.
In de Nederlandse situatie heeft de staatsecretaris van bij de Participatiewet in een AMVB bepaald welke experimenten gehouden mogen worden en onder welke omstandigheden. De formuleringen van de AMVB sluiten experimenten met echt basisinkomen uit.

8. Zoek experimenteerplekken en een experimenteeromgeving.

Zorg voor realistische kosten en budgetteer goed.
Houd de steekproef stabiel.
Zorg voor een transparant uitbetalingssysteem.
Zorg dat eventuele problemen ergens een stem krijgen, bijvoorbeeld in geval van misbruik.
Tijdens het experiment kan geen ander sociaal beleid ingevoerd worden.

9. Preciseer een aantal concrete experimenten

Er moeten onwillekeurige controlegroepen zijn,
Er moet met regelmatige tussenpozen onderzoek gedaan worden.
Nulmeting, meting na 6 maanden, na 12 maanden, na 18 maanden en eindmeting met telkens dezelfde vragen.

Daarnaast dienen sleutelfiguren bevraagd te worden zoals ambtenaren, leraren, medische dienstverleners en anderen die informatie kunnen geven die niet bij de respondenten is te vinden.
Ook hier steeds dezelfde neutrale vragen; ook bruikbaar voor parallelle onderzoeken

De analyse moet een multivariabele analyse zijn

Individuele -, huishoudens-, relatie -, en gemeenschapsvariabelen (zoals de economische multiplier; placebo (?), non-effect, apathie, verslonzing, verdringing).
Nadrukkelijk toetsen voor wederkerige effecten tussen individu en gemeenschap.
Inventariseren van zowel houdingsvariabelen als gedragsvariabelen

Gebruik numerieke indicatoren zoals die van Likert:

  1. Zeer mee oneens
  2. Mee oneens
  3. Noch oneens, noch eens
  4. Mee eens
  5. Zeer mee eens

Waarderingen van 0 – 10, of beeldende positionering, kunnen ook.

Met de numerieke waarden kunnen P wel + P niet = 1,000 = 0,950 + 0,050 of scherper geformuleerd worden, zodat de hypothese al dan niet verworpen moet worden.

Tenslotte.

Opvallend in dit overzicht is de grote aandacht voor de technisch-wetenschappelijke kant. Is uiteraard niet vreemd voor een wetenschapper.
Maar ook opvallend  is de stelligheid dat het om ‘echt ‘ basisinkomen moet gaan. De eis van een echt basisinkomen is noodzakelijk om onderzoeken en resultaten van onderzoek met elkaar te kunnen vergelijken. Ons valt op bij veel onderzoeken dat dit lang niet altijd mogelijk is.
Die eis is mogelijk gemakkelijker te stellen in een ontwikkelingsland dan in een westerse samenleving.
In een ontwikkeld land als Nederland zijn de politieke stellingen betrokken en de loopgraven juridisch en administratief vastgelegd om te voorkomen dat zich alternatieven kunnen ontwikkelen.
Dit past het bij het uitoefenen van macht, namelijk door de handelingsalternatieven te beperken.

Reyer Brons en Johan Horeman, 8 mei 2018

Zie ook andere artikelen over experimenten op deze website.

 

Het bericht Guy Standing over de aanpak van experimenten met basisinkomen verscheen eerst op Vereniging Basisinkomen.

Gewenst: een structurele herziening van ons pensioenstelsel

staatspensioen

 

Op één van deze eerste meidagen – dagen waarop we de vrijheid vieren – breekt Joop Böhm een lans voor een Universeel Staatspensioen (USP), natuurlijk in combinatie met een Universeel Basisinkomen (UBI)!

Impasse
In het Algemeen Dagblad van dinsdag 1 mei 2018[1] wordt aandacht besteed aan de impasse waarin het pensioenoverleg zich bevindt. Onderhandelaars zoeken naar dé meesterzet om het stelsel te moderniseren. Welnu, die meesterzet is de instelling van een Universeel Staatspensioen (USP), dat mensen recht geeft op een pensioenuitkering op basis van afgedragen loon- en inkomstenbelasting.

Het vertrouwen in ons pensioenstelsel is verdampt. Dat is niet te herstellen met een simpele aanpassing. Het is tijd voor een rigoureuze omwenteling die zowel simpel als eerlijk is, zonder onderscheid des persoons. Dat ons pensioensysteem te boek staat als “één van de beste, zo niet het beste pensioensysteem ter wereld”, waag ik te betwijfelen. Het is een lappendeken aan fondsen die blijkens de praktijk hun leden weinig zekerheid kunnen bieden. Ons land heeft behoefte aan een stelsel waarbij iedereen die inkomen geniet daar op latere leeftijd gelijke pensioenrechten aan kan ontlenen. Flexibilisering op de arbeidsmarkt, de opkomst van zzp’ers, de vergrijzing en de rentegevoeligheid mogen daarbij niet van invloed zijn. Tijd dus voor een structurele ommezwaai!

Universeel Staatspensioen (USP) in combinatie met een Universeel Basisinkomen (UBI)
Waarom gaan we niet over op een universeel staatspensioen, waarvan de uitkeringen gebaseerd worden op de betaalde bedragen aan vlaktaks (bijv. 40%) inkomstenbelasting? Verheugend daarbij is dat meer inkomstenbelasting leidt tot een hoger pensioen. Dat geeft een prikkel om meer betaald werk te verrichten en ontwijking of ontduiking van belasting achterwege te laten.

Een dergelijk staatspensioen maakt geen onderscheid naar leeftijd en is immuun voor flexibiliteit of de hoogte van de marktrente; trekt er zich niets van aan of men zzp’er is of een vaste baan heeft, of inkomsten heeft uit beleggingen. Het bedrag aan inkomstenbelasting dat betaald is, daar draait het om.

Basis voor de hoogte ervan is de pensioengrondslag: het bedrag dat, rekening houdend met geldontwaarding, in de loop der jaren aan de overheid is afgedragen. Het hier geschetste systeem bespaart vele miljarden, geeft een eerlijker inkomensverdeling, een eerlijker belastingaftrek (iedereen 40%), meer koopkracht, meer vrije tijd, minder criminaliteit en kostenbesparing op armoedebestrijding, bureaucratie, het ambtelijk apparaat, enz.

Wil men de oude pensioenfondsen opheffen, dan kan het bedrag waarop de aangesloten leden recht hebben, worden toegevoegd aan hun pensioenaanspraken op grond van het USP. Om het onrecht van een vlaktaks voor lagere inkomens te compenseren pleit ik ervoor om tegelijkertijd een Universeel Basisinkomen in te voeren. Desgewenst kunnen pensioenuitkeringen dan tegelijk met het UBI aan belanghebbenden worden overgemaakt.

Recht op pensioenuitkering
Wanneer een bepaalde leeftijd wordt bereikt (bijvoorbeeld 65 jaar) krijgt men dan recht op de USP-uitkering als aanvulling op het Universeel Basisinkomen, dat voor iedere volwassene zal gelden. Op deze wijze ontstaat een samenleving waar men zich deelgenoot van voelt. Men zal er zich voor willen inzetten, betaald of onbetaald. Wil men (nog) geen betaald werk gaan doen maar eerst levenservaring opdoen, zich ergens in gaan verdiepen of juist relaxen, dan kan men toch een menswaardig leven leiden. Mensen moeten in de korte tijd van hun bestaan op deze planeet vooral kunnen doen wat hun hart hen ingeeft. Waar hun belangstelling naar uitgaat, waar hun kracht ligt.

Op 5 mei herdenken we de bevrijding, maar voor wezenlijke vrijheid moet het politieke roer om.

Joop Böhm
Amersfoort, 1 mei 2018

Foto: Arch’educ Flickr.com


1. Peet Vogels, Impasse over het pensioen, Algemeen Dagblad, 1 mei 2018.↩

Het bericht Gewenst: een structurele herziening van ons pensioenstelsel verscheen eerst op Vereniging Basisinkomen.

Hoe komen we tot een goede aanpak van experimenten met basisinkomen?

Om tot betere experimenten te kunnen komen en een beeld te hebben bij de aanpak van voorgenomen experimenten, is een aanpak gemaakt met 9 punten.
Nadere invulling van deze punten is welkom!

We zien dat er in binnen- en buitenland allerlei experimenten plaatsvinden met basisinkomen of een afgezwakte vorm daarvan, het verlichten van de regels en voorwaarden in de sociale zekerheid.
Daar is veel geharrewar omheen en soms zie je ook dat experimenten niet van de grond komen of halverwege worden ingeperkt.
Pers en sociale media doen hun best het geharrewar aan te zwengelen!

Onderstaand probeer ik een ideaaltypische aanpak te duiden hoe we tot goede experimenten kunnen komen.

Niet met het idee dat alles op deze manier uitgevoerd zal gaan worden, daarvoor zijn er te veel spelers met verschillende belangen. Maar wel met het idee een goed beeld neer te zetten hoe een zinvolle aanpak van experimenten rond het idee basisinkomen zou kunnen.

Dat beeld moet in elk geval bruikbaar zijn:

  • als hulpmiddel om goede experimenten te ontwerpen
  • als toets of  voorgenomen experimenten verbeterd kunnen worden
  • als uitgangspunt om belemmeringen voor goede experimenten in de bestaande regelgeving op te sporen en bespreekbaar te maken

 

Een ideaaltypische aanpak

Wil een experiment zinvol verlopen, dan moet een aantal zaken helder zijn voordat er wordt begonnen.
Onderstaand worden deze opgesomd, in een volgorde die volgens mij het meest logisch is. Als later genoemde punten eerder aan de orde komen, zal in elk geval gecheckt moeten worden of de eerder genoemde zaken helder zijn.Hierbij nodig ook iedereen uit om bij te dragen aan de uitwerking van onderstaande punten (of combinaties daarvan).

1. Omschrijving van het onderwerp van het experiment, de te onderzoeken beleidsmaatregel

Stel dat we willen experimenteren met basisinkomen, dan moeten we het eens zijn waarover het gaat.
Als we de omschrijving van de Vereniging Basisinkomen kiezen, dan gaat het dus om het volgende:
Een basisinkomen is een periodiek bedrag voor iedere burger, dat voldoende is om volwaardig van te leven, zonder dat daar een verplichting tegenover staat en ongeacht het inkomen, vermogen of de samenstelling van het huishouden.
Het onvoorwaardelijk basisinkomen heeft de volgende kenmerken: universeel, individueel, onvoorwaardelijk en hoog genoeg om een volwaardig bestaan te kunnen leiden.
Als een andere omschrijving gekozen wordt, is het de vraag of het experiment echt als een experiment met basisinkomen beschouwd moet worden.
Veel van de experimenten die thans spelen, staan tamelijk ver af van het bovenomschreven basisinkomen!
(Dat hoeft overigens niet te betekenen dat geen bruikbare resultaten opgeleverd kunnen worden.)

2. Welke effecten worden verondersteld door de invoering van basisinkomen

De beleidsmaatregel invoering basisinkomen beoogt een aantal positieve effecten, maar mogelijk zijn er ook negatieve effecten of worden die door sommigen verwacht.
Samen met de beschrijving van de maatregel (basisinkomen) zou je de opsomming van deze veronderstelde effecten een beleidstheorie kunnen noemen, maar die term hoeft niet gebruikt te worden!
De kunst is om een redelijk volledig en toch enigszins compact overzicht te maken.
Er zijn her en der lijstjes met positieve en negatieve effecten die als toets op volledigheid kunnen dienen.
Niet ondenkbaar is overigens dat experimenten die thans lopen zonder dat het om echt basisinkomen gaat, wel een bijdrage kunnen leveren aan de toetsing van een aantal relevante veronderstellingen.
Uiteraard zijn er ook veel experimenten denkbaar die vanuit een andere beleidsmaatregel vertrekken dan invoering basisinkomen.

3. Bepaal welke veronderstellingen het meest voor toetsing in aanmerking komen.

Hiervoor kan gebruik gemaakt worden van de beschikbare kennis, maar ook van de oordelen en vooroordelen die in het publieke debat het meeste naar voren komen.
Voor deze stap is redelijk belangrijk dat er een behoorlijk draagvlak ontstaat voor de gemaakte keuzes, omdat anders de waarde van het experiment bij voorbaat in twijfel wordt getrokken.
Punt daarbij is ook dat voor sommige veronderstellingen een experimenten altijd te kleinschalig of van te korte duur zal zijn.

Ook lenen sommige veronderstellingen zich waarschijnlijk slecht voor falsifiëring of bevestiging door experimenten, of zelfs voor de vaststelling van enige plausibiliteit of causaliteit. Neem als voorbeeld de uitspraak van sommige tegenstanders ‘basisinkomen is onbetaalbaar’. Waarschijnlijk geldt dit voor veel meer macro-economische veronderstellingen.
Er moet dus ook enige consensus bestaan over wat wel en niet toetsbaar is en waar de maatregel (invoering basisinkomen) een sprong naar een onbekende nieuwe wereld zal zijn!

4. Formuleer toetsbare hypotheses bij de te toetsen veronderstellingen.

Hierbij is interactie met wetenschappers van groot belang.
Opgemerkt zij wel dat experimenten in een sociale context (en niet in een goed afgrensbaar laboratorium) in dat opzicht vrij lastig zijn!

5. Zoek uit wat de technisch-wetenschappelijk randvoorwaarden zijn

Een experiment moet aan bepaalde voorwaarden voldoen qua omvang, tijdsduur, controlegroepen, stabiliteit van de aansturing etc. wil het significante resultaten op kunnen leveren.
Dat kunnen overigens per veronderstelling best heel verschillende voorwaarden zijn.
Het is dus denkbaar dat meerdere naast elkaar lopende experimenten zinvol zijn.
Mogelijk is het verstandiger een paar verschillende eenvoudig experimenten naast elkaar te zetten, dan één groot en complex experiment.
Zeker zal ook de neiging onderdrukt moeten worden om op korte termijn resultaten te verwachten.

6. Ontwerp experiment of een paar verschillende experimenten

Kwalitatief moet dit experiment aansluiten op de eerder geformuleerde hypotheses, de uitwerking moet sporen met de technisch-wetenschappelijke voorwaarden.
De hoogte van het basisinkomen is een cruciale variabele. Het maakt al enorm uit of je kiest voor € 1.000 euro of € 1.200 euro per maand, om maar niet te spreken over lagere of hogere bedragen.  Dat zal dus een weloverwogen keuze moeten worden.
Het basisinkomen zelf is slechts één van de experimentele variabelen (natuurlijk wel de belangrijkste).
Er zullen keuzes gemaakt moeten worden m.b.t. variabelen zoals: belastingheffing, mate van uitschakeling van de huidige uitkeringen, aanpassing van het loongebouw, mate van uitschakeling van de bestaande bureaucratie, aanpassingen in de arbeidsbemiddeling, e.d.
Het probleem is hier vooral dat er erg veel mogelijkheden zijn die je lang niet allemaal kunt meenemen.
We moeten een onderscheid maken tussen soorten variabelen zoals experimentele variabelen (zie hierboven), afhankelijke variabelen (zoals: arbeidsparticipatie, welzijn, inkomens) en contextuele variabelen (zoals: de lokale/regionale conjunctuur, de structuur van de lokale/regionale economie, demografische samenstelling van de bevolking).
De duur van het experiment is van groot belang. Sommige effecten zullen pas na langere tijd zichtbaar worden en andere effecten zullen na korte tijd wellicht niet blijvend blijken.

7. Bekijk of hoe voor de experimenten de bestaande regelgeving aangepast moet worden.

Dit is een springend punt: gij zult werken is de centrale gedachte achter alle huidige regels van sociale zekerheid. Dat loslaten is vermoedelijk een groot probleem.
Sommige regels hebben innovatie en experiment regimes: die moeten in beeld gebracht worden. Als die niet kunnen worden geactiveerd, komt een wetgevingstraject aan de orde. Of rebellie van ‘lagere’ overheden.
Ook zijn ongetwijfeld zinnige experimenten te verwachten waarbij het belastingstelsel betrokken moet worden, hoe lastig dat ook te regelen zal zijn met de krakkemikkige belastingdienst die we op dit moment in Nederland hebben!

8. Zoek experimenteerplekken en een experimenteeromgeving.

Dit klinkt heel vanzelfsprekend, maar we zien vaak dat juist eerst de plek zich aandient en dat daarna pas de eerder genoemde zaken aan bod komen.
Binnen Nederland zou je bijvoorbeeld kunnen denken aan een op bepaalde punten goed afgrensbaar gebied, zoals het eiland Texel. Daar kun je praten over enkele tientallen ambtenaren in de uitkeringsbureaucratie, een relatieve optelsom van uitkeringen maken, de geldstromen in beeld brengen naar zorginstellingen, etc. Vooral ook een heldere: alleen als je ingezetene bent van Texel, dan…
Ander voorbeeld:
Nele Lijnen heeft voor een EU-experiment het land Estland als optie voorgesteld, zowel omdat het relatief klein is als omdat daar de levensstandaard qua kosten nog niet hoog is.
Overigens moet vooral ook wel gekeken worden of zich ergens een kans voor doet (een ‘window of opportunity’), waarbij dan gecheckt moet worden hoe het zit met alle bovengenoemde punten.

9. Preciseer een aantal concrete experimenten.

Hiervoor zijn in elke geval opdrachtgevers, sponsoren en wetenschappers nodig, die in een goede projectorganisatie met elkaar acteren.
Daar hoort in elk geval bij:
– een solide en flexibel projectbestuur waarin een duidelijke opdrachtgever alle eindverantwoordelijkheid neemt voor het succes,
– een scheiding der machten voor advies en toezicht (kan in samenwerking met bijv. een universiteit of hbo),
– goed stakeholder management en
– een voortdurend actuele, gedragen en transparante aanpak (business case in projecttermen).

Tenslotte een oproep

Hierbij herhaal ik mijn oproep aan alle lezers om bij te dragen aan de uitwerking van de genoemde punten (of combinaties daarvan).
Reactie graag via het contactformulier (kies redactie).

Reyer Brons, 3 mei 2018

Zie ook andere artikelen over experimenten op deze website.

Het bericht Hoe komen we tot een goede aanpak van experimenten met basisinkomen? verscheen eerst op Vereniging Basisinkomen.