Overzicht ‘Bezwaren’ tegen het basisinkomen op Basic Income News

objections

 

 

 

 

Reyer Brons heeft de afgelopen maanden circa zeventig bezwaren tegen het basisinkomen verzameld en deze, onderverdeeld in twaalf thema’s en voorzien van een korte toelichting en een weerlegging of relativering, gepubliceerd op de websites van het Netwerk Politieke Innovatie en de Vereniging Basisinkomen.

Een overzicht van alle bezwaren is door ondergetekende vertaald naar het Engels en met enige context, vandaag geplaatst op de website van Basic Income News.

Florie Barnhoorn, 12 april 2018

Het bericht Overzicht ‘Bezwaren’ tegen het basisinkomen op Basic Income News verscheen eerst op Vereniging Basisinkomen.

Onze democratie staat op de tocht!

tweedeling

De rijken worden rijken en de armen armer. Dat laat ook Joop Böhm niet onberoerd. Het gevaar bestaat dat de democratische rechtsstaat zo sluipenderwijs wordt uitgehold. Voer daarom een universeel basisinkomen in, stelt hij voor, een beleid waarvan het UBI een onderdeel is, kan de tweedeling verminderen!

Onze democratie is in gevaar. Wat een halve eeuw geleden nog een democratische rechtsstaat mocht heten dreigt te verworden tot een olichargie. Het achterblijven van de lonen bij de aantrekkende economie is het gevolg van politieke keuzes, betoogde onderzoeksjournalist Mirjam de Rijk in het tv-programma Buitenhof van Paaszondag, 1 april 2018. Volgens Buitenhof draait de Nederlandse economie als een tierelier. We merken dit alleen nog niet echt in onze portemonnee.
Ook Klaas Knot van DNB (De Nederlandse Bank) en de directeur van het het Internationaal Monetair Fonds (IMF), Christine Lagarde, pleitten daarom al voor een stijging van de lonen. In tegenstelling tot de lonen, stijgen de bedrijfswinsten wel. De discussie over de verdeling tussen arbeid en kapitaal lijkt daarmee weer terug van weggeweest.

 

Aan het debat in Buitenhof namen Sylvester Eijffinger, hoogleraar financiële economie, Bas van Bavel, hoogleraar transities van economie en samenleving en onderzoeksjournalist Mirjam de Rijk deel. Laatstgenoemde stelde dat van het Bruto Nationaal Product (BNP) al tientallen jaren een steeds groter deel naar beleggers gaat en een steeds kleiner deel naar werknemers en uitkeringsgerechtigden.

Professor Eijffinger wees er in de uitzending op dat zijn grafieken al sedert begin jaren 70 (!) een gat laten zien tussen de productiviteits- en loonontwikkeling als gevolg van de technische vooruitgang.

Zijn collega Van Bavel verbaasde zich erover dat het in de afgelopen decennia niet is gelukt om aan de technische ontwikkeling een positieve draai te geven. Negatieve effecten blijven domineren:

  1. de koopkracht stagneert;
  2. het Bruto Nationaal Inkomen (BNI) komt voornamelijk bij de allerhoogste top terecht.

 

“We hebben ervoor gekozen het krachtenspel tussen kapitaal en arbeid over te laten aan de markt en dat leidt ertoe dat de sterkste, in dit geval het kapitaal, de overhand krijgt”, aldus Bas van Bavel. “Als arbeid wordt belast met 40% en kapitaal met 10%, dan levert een verschuiving van arbeid naar kapitaal de overheid per saldo een verlies op van 30 cent per euro.”

Partij 50PLUS is het hiermee eens en zet zich daarom in voor herstel van de fiscale balans tussen burgers en bedrijven. Kamerlid Martin van Rooijen stelt: “Publieke armoede en private rijkdom is een hardnekkige en deprimerende maatschappelijke trend. Dat willen we niet meer en moet omgedraaid worden. 50PLUS wil dan ook dat het kabinet de voorgenomen afschaffing van de dividendbelasting schrapt en nog eens héél kritisch kijkt naar de enorme tariefsverlaging voor de winstbelasting … ”

Zelfs De Telegraaf vroeg zich op zaterdag 31 maart af: “Economie op stoom: tijd voor loongolf?”

Voor Han Busker van FNV is het duidelijk: “De lonen moeten omhoog want de werkenden in Nederland verdienen meer.”

Terwijl Hans de Boer van VNO-NCW tegenwerpt: “Bedrijven leveren hun deel. Het echte probleem zit elders.”

Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) legt de vinger op de zere plek: “Het beleid moet erop gericht zijn om de tweedeling te verminderen en de loongroei te ondersteunen.”

Het is jammer dat nergens het Universeel Basisinkomen (UBI) als oplossing wordt aangedragen. Juist het UBI vermindert de tweedeling en geeft de bevolking meer koopkracht, waardoor de economie op natuurlijke wijze tot bloei komt. Veel van de bijeen gelobbyde subsidies, die zijn gebruikt om de zieltogende economie te stimuleren, kunnen dan voor andere doeleinden worden aangewend. Anderhalf jaar geleden maakte Syp Wynia zich al zorgen over onze lobbycratie onder de titel: Waar blijft de ontmanteling van lobbystaat Nederland?”

Joop Böhm
Amersfoort, 10 april 2018

Het bericht Onze democratie staat op de tocht! verscheen eerst op Vereniging Basisinkomen.

Basisinkomen inclusief bij tweede prijs Blockchain Hackaton Groningen 2018

Het planningbord was van track Jedi @HildeLatour / @basicincomeEU waar @odddotbot zoveel mogelijk mee wil alignen.

Het weekend van 7 en 8 apil 2018 was een enerverend weekend voor de kenners van het fenomeen blockchain. Het weekend van de Blockchain Hackaton [0]. Werd de blockchain methode eerst alleen gebruikt om kunstgeld te maken, de techniek is nu zover dat ook andere toepassingen gebruik maken van deze techniek van het bijhouden van het muteren van gegevens.
Het gaat dus niet meer alleen om  het minen van kunstgeld zoals de bitcoin, maar nu ook om het bijhouden van transacties op andere gebieden, zoals het wisselen van energieprovider.

De eerste prijs werd in de wacht gesleept werd door het team van Ben Woldering[1], die zich daarmee bezig heeft gehouden. Ook het laten bezorgen van pakjes door robotjes of uiteindelijk in het machine2machine tijdperk het creëeren van basisinkomen voor iedereen op de hele wereld.

Bestuurslid Hilde Latour[2], van Vereniging Basisinkomen en UBIE[3], maakte nevenstaand planningboard en werkte daarmee samen met OddBot M2M team[4], die de tweede prijs incasseerde op de Hackaton.

OddBott is team van ondernemers, bankemployees en nerds, ze werkten hier samen om uiteindelijk toe te werken naar een onvoorwaardelijk basisinkomen voor iedereen op de wereld. (Zie onderstaande video).

Hieronder een presentatie van @hildelatour op slideshare over waarom machines een basisinkomen zouden moeten genereren en niet mensen.

 

Interview in dutch with trendspotter @vincente simplying the concept. https://t.co/p7ZUpS6Puz They filmed/show/discuss the roadmap of @HildeLatour of @basicincomeEU to which we plan to align. Our 1000 day plan in a sketch below by @RobertGuerain pic.twitter.com/ZYH3bB5Xsv

— Odd.Bot (@Odddotbot) April 8, 2018

 

10 april 2018

Zie ook eerdere berichten in de reeks over basisinkomen en blockchain

Het bericht Basisinkomen inclusief bij tweede prijs Blockchain Hackaton Groningen 2018 verscheen eerst op Vereniging Basisinkomen.

Plan voor een gelukkige samenleving. Essay van Bert Voorneveld

Een gelukkige samenleving is het doel waar Bert Voorneveld naar streeft. Hij analyseert wat daar aan ontbreekt en komt met een plan voor verbetering. Kern daarin is invoering van basisinkomen en herziening van het belastingstelsel. Hij trekt daar ongeveer 25 jaar voor uit.

Een gelukkige samenleving wordt door Bert Voorneveld in zijn boek (hij noemt het een essay) gekenschetst door een aangename toestand waarin men zijn wensen bevredigd ziet en vrede heeft met zichzelf en zijn omgeving.
Hij werkt dat uit in een geluksdiagram dat uit drie elementen bestaat:

  • Een kleine cirkel voor het Individueel Geluksvermogen
  • Een grote cirkel voor het Sociaal Verband
  • Een rechthoek voor de Materiële Voorzieningen

Het beleefde geluk   wordt groter als die drie elementen elkaar meer overlappen. Zie het groene vlakje in het diagram.
Het helpt daarbij als we ons in een omgeving bevinden die gekenmerkt wordt door Veiligheid, Integriteit, Vrijheid en Ecologisme.
En dat we vertrouwen hebben dat dat in de toekomst zo blijft.

In het boek gaat de auteur uiteraard in op de factoren die bepalend zijn voor de omvang van deze elementen, zoals aangeboren eigenschappen, gezondheid, armoede (absoluut en relatief), inkomensongelijkheid, vermogensongelijkheid, criminaliteit, migratie, religie, werkloosheid, werkgelegenheid, flexwerk, arbeidsproductiviteit, arbeidsinkomensquote, kapitaal.
Een krent in de pap die mij erg opviel: het migratiesaldo onderscheiden naar drie groepen (Niet-Europeanen, Europeanen en Nederlanders zelf) vertoont al jarenlang dezelfde grillige tendens. Er lijkt enige correlatie met de werkgelegenheid in ons land. (Uitzondering daarop is een forse toeloop van Syriërs in de meest recente jaren.)
Voor wie deze onderwerpen kent weinig nieuws, voor zover dat niet het geval is biedt dit boek een goede en prettig leesbare introductie.
De conclusie is dat Nederland een behoorlijk gelukkig land is en dat de bewoners dat ook zouden moeten zijn, maar er zijn onrustbarende negatieve tendensen en het kan altijd beter.

Een conclusie die de auteur ook gezien heeft bij het SCP (De sociale staat van Nederland 2017). Wat de auteur de mooie vraag ontlokt of het niet prachtig zou zijn als ‘zo’n Planbureau bijvoorbeeld – ik noem maar iets geks – met een soort van plan zou komen?’

Bert komt wel met een plan, dat in hooflijnen neerkomt op het geleidelijk invoeren van basisinkomen en het ingrijpend aanpassen van het belastingstelsel.
Hij denkt aan een invoeringstraject van ongeveer 25 jaar.
Als belangrijkste verandering ziet hij de invoering van een betaaltransactietaks, een belasting op financiële transacties die begint op 0,02 % uiteindelijk (na 25 jaar) stijgt tot 0,2 % van de transactie. Hij becijfert dat dat voldoende is om iedere volwassen Nederlander maandelijks een basisinkomen van ruim € 1.200 te kunnen verschaffen.
De betaaltransactietaks (BTT) is bedacht door Feige (Taxation for the 21ST Century: The Automated Payment Transaction (APT) Tax) en betreft alle financiële transacties en niet alleen valuta – of beurstransacties zoals ooit voorgesteld door Keynes en later door Tobin.
Groot voordeel van zo’n BTT is dat niemand zich er aan kan onttrekken, ook de allerrijksten en de grote bedrijven niet, zoals dat bij de meeste andere belastingen wel het geval is.
Invoering wereldwijd is natuurlijk het beste, maar de kans dat dat meteen gebeurt is niet groot.
Bij bescheiden invoering en geleidelijke verhoging zullen bij zichtbaar succes andere landen ongetwijfeld volgen.

De auteur geeft er in zijn boek blijk van zowel in de analyse als in het plan en in de manier van invoeren veel te hebben doordacht en problemen, voor- en nadelen, goed af te wegen. Op dat punt is het boek zeker de moeite waard om door te nemen en nog eens op te pakken bij de ontwikkeling of de beoordeling van andere voorstellen!

Het lange traject waar hij voor kiest heeft als belangrijk voordeel dat je onderweg kunt bijstellen als dat nodig is, maar dus ook als nadeel dat halverwege gestopt kan worden of zelfs kan worden besloten al gezette stappen terug te draaien.
Veel voorstanders van het basisinkomen zullen zo’n lange weg niet zien zitten, maar mijzelf spreekt het sterk aan, hoewel ik de voorkeur zou geven aan een periode van ‘slechts’ tien tot vijftien jaar.
Als we als land deze weg op gaan geeft dat zoveel ruimte om bureaucratische rimram op te ruimen en allerlei vooroordelen te ontkrachten!
De auteur stelt met zijn essay aangetoond te hebben dat basisinkomen ‘wel degelijk een haalbaar alternatief is en dat de weg ernaartoe een begaanbare is, maar (verzucht hij ook) naar mij luistert uiteraard niemand’.
Welke opinieleider pakt het idee op en propageert het?

Opvallend is dat auteur in het hele boek slechts zes regels wijdt aan cryptomunten (die hij wil verbieden) en de term blockchain niet eens laat vallen. Het zou best wel eens kunnen dat blockchain als techniek zeer bruikbaar is om zijn nieuwe belasting op transacties (BTT) uit te voeren met minimale kosten voor een overheid of een bank.

Reyer Brons, april 2018

Bert Voorneveld is ook actief op de blog  De Innovatie Economie.


Plan voor een gelukkige samenleving Boek omslag




Plan voor een gelukkige samenleving





Bert Voorneveld





non-fictie




Brave New Books




7 maart 2018




Paperback




101




978-94-021-7294-2




€ 24,95




Reyer Brons

De crisis is overwonnen zeggen politici en economen. Gemiddeld gesproken gaat het goed met onze welvaart en gemiddeld gesproken zijn we ook heel tevreden met ons leven. Maar bezuinigingen in de zorg en bij de pensioenen en de toestroom van migranten leiden tot boze protesten onder de gemiddeld gelukkige Nederlanders. Hoe zijn deze tegenstrijdige verschijnselen met elkaar te rijmen en bestaat die ‘gemiddeld gelukkige’ Nederlander eigenlijk wel?
Bert Voorneveld kijkt op zijn manier naar economie en samenleving en stelt dat er iets wezenlijks moet veranderen om de medeburgers die nu aan de kant staan weer meer deel te laten hebben aan de welvaart en ook om die welvaart voor de toekomst veilig te stellen.
En we blijken het nog te kunnen betalen ook.

Het bericht Plan voor een gelukkige samenleving. Essay van Bert Voorneveld verscheen eerst op Vereniging Basisinkomen.

Basisinkomen en effectief inzetten op armoedebestrijding

Voor het eerst mocht onze vereniging het verhaal over basisinkomen vertellen op een congres voor gemeente ambtenaren. Mensen wiens baan op het spel staat als er een basisinkomen wordt ingevoerd waren toch bereid te luisteren en te discussiëren over het basisinkomen.

Op 3 april 2018 was er in Ede het 3e editie congres Armoede en Schulden Doorgrond onder de titel Effectief inzetten op armoedebestrijding.
Daar waren ruim 10 sprekers waaronder Alexander de Roo, voorzitter van de VBi.

De meeste sympathie was er bij de deelnemers voor het voorstel van een basisinkomen van € 650, € 600 woontoeslag en kinderbijslag naar € 300.
Sommige vertelden dat er wel meer dan tien gemeentelijke kwijtscheldingsregelingen zijn voor minima en dat bv in de Gemeente Emmen dat mensen in de bijstand wel bijna 200 € per maand scheelt.
Secretaris Els Roumen en uw voorzitter hebben verschillende aardige gesprekjes gevoerd.
Benieuwd of we de volgende keer weer mogen komen.

Alexander de Roo, april 2018

Het bericht Basisinkomen en effectief inzetten op armoedebestrijding verscheen eerst op Vereniging Basisinkomen.

Agentschap tegen bederf Europese arbeidsmarkt

De Europese Commissie wil verdringing op de arbeidsmarkt door goedkopere EU- werknemers een halt toeroepen. Daarvoor kan een Europese Arbeidsautoriteit dienen.
Denken ze.
Het is een bureaucratisch paard achter de wagen.
Beter is te beginnen met het gelijk trekken van de vloer, de bodem in de Europese arbeidsmarkt, door de invoering van een onvoorwaardelijk basisinkomen, dat de welvaartsongelijkheden binnen Europa neutraliseert.

Al vele jaren strijden de vakbonden in Europa tegen de zgn. verdringing op de arbeidsmarkt. Het was zelfs een argument voor de Brexit…… De vakbonden willen de “arbeidsmarkt” “eerlijk reguleren”, wat dat dan ook is.
Wij leven in een zgn. markteconomie, of misschien een sociale markteconomie. Dat betekent dat alle mogelijke goederen en diensten op (soms virtuele) markten verhandeld worden. Omdat de gemeenschappelijke markt de economische kern van de EU vormt, is er op hoog niveau  toezicht nodig op de “eerlijkheid” van de markt. Een wezenstrek van een eerlijke markt is  een gelijk speelveld voor bedrijven, dus moeten monopolies en kartels worden bestreden. Regels en regulering van de markten is dan ook een voortdurende bezigheid van de Europese Commissie.
Naast de markten voor goederen en diensten, gaat het ook over de arbeidsmarkt. Dat is een markt waarop arbeid aangeboden en gevraagd wordt. De aanbieders van arbeid bieden hun diensten aan tegen een beloning per uur of per dag; vragers van arbeid zijn bedrijven of instellingen die arbeid zoeken om hun producten of diensten te vervaardigen, die zij vervolgens aan de man trachten te brengen.
Een essentieel beginsel van een markt en marktwerking is dat aanbieders en vragers vrij zijn om al of niet te kopen, tegen de marktprijs. Dat beginsel ontbreekt op de huidige arbeidsmarkt. De arbeider moet zijn arbeid verkopen op zoek naar inkomen, zijn middelen van bestaan; als dat niet lukt heeft hij geen inkomen. De arbeidsmarkt is dus geen echte markt, met vrijheid een contract aan te gaan. De aanbieder van arbeid moet namelijk zijn arbeid verkopen, tegen een prijs die voldoende is om met zijn gezin van te leven.

Nu zijn de kosten van levensonderhoud binnen Europa nogal verschillend en dus ook het loon dat nodig is om van te leven in Europa. In Nederland en ook andere landen van Europa bestaat een wettelijk minimumloon. Dat wil zeggen een loon dat door de koper van arbeid minimaal betaald moet worden. In veel Europese landen bestaat zo’n wet echter niet en als het minimum loon wel bestaat,  is het uiteraard verschillend, samenhangend met de plaatselijke kosten van levensonderhoud. De lonen binnen Europa verschillen dus nogal, globaal gesproken net zoveel als de kosten van levensonderhoud.
Een Portugese arbeider in Nederland wil voor een lager loon werken dan een Nederlander; in Portugal immers is het welvaartsniveau een stuk lager en daaraan “meet” hij zijn loon.
Voor de vakbonden levert een dergelijke arbeidsmarkt spanning op, immers haar stelling is : “gelijk loon voor gelijk werk”, ongeacht de koopkracht van dat loon in het land van herkomst. Voor de werkgever, degene die het loon moet betalen is de hoogte van het loon van wezenlijk belang; hij zal, als ondernemer, zo weinig mogelijk willen betalen.

Bij deze arbeidsmarkt in Europa is de ideologie steeds geweest dat de welvaartsniveaus naar elkaar toe zouden bewegen en gaandeweg gelijk zouden worden. Die ideologie van convergentie lijkt voor  de afzienbare tijd niet te kloppen; de welvaart  trekt tussen landen binnen Europa niet al te snel gelijk. En omdat het welvaartsniveau een goede indicator is voor de loonhoogte, bewegen ook de loonhoogtes c.q. de loonkosten niet al te snel naar elkaar toe.

Inmiddels heeft de EU besloten dit probleem aan te pakken via een nieuw te vormen Europese Arbeidsmarktautoriteit. Zie een bericht van 13 maart 2018 over de start van de European Labour Authority, een Nederlandstalige tekst hierover onder de titel Vragen en antwoorden over de Europese Arbeidsautoriteit en een artikel daarover in het FD: Brussel maakt haast met Europese arbeidsautoriteit met o.a. een kritische reactie vanuit de FNV.

Het idee om fundamentele ongelijkheden met behulp van wetten, boetes en toezicht glad te strijken, is kennelijk de bedoeling van de Europese Arbeidsautoriteit. Dat lijkt onbegonnen werk en zal een enorme bureaucratie en regelgeving vragen. Zowel aan de kant van werknemers als aan die van werkgevers zijn de benodigde regelingen zeer omvattend en zal hun werking nauwelijks als constructief te herkennen zijn. Immers de welvaartsverschillen zelf binnen Europa, ondermijnen een arbeidsmarkt van gelijke speelvelden.
Een dergelijke arbeidsmarkt waarin de speelvelden gelijk zijn, is wel van groot belang voor de evenwichten in politiek, economisch en ecologisch opzicht; oneerlijke concurrentie ondermijnt immers de “gezonde” concurrentie. In ons neo-liberaal wereldbeeld is het ook logisch dat vaste banen, met nogal wat risico en kosten langzamerhand verdwijnen. Ook de kosten van de verzorgingsstaat worden immers voor een belangrijk gedeelte via die vaste lonen afgewenteld.
De weg van de Arbeidsautoriteit die de Commissie nu wil inslaan zal averechts werken op de toch al “oneerlijke” arbeidsmarktverhoudingen binnen Europa, nog afgezien van de collateral damage van de toenemende regels en toezicht voor de Europese samenwerking zelf. Een argument tegen de EU is immers de bureaucratie…

Het tot stand brengen van een “eerlijke” arbeidsmarkt, vergt dan ook maatregelen van een heel andere orde dan het dichtplakken met gedragsregels, die aan alle kanten ontdoken zullen worden, zoals ook nu al blijkt. Een eerlijke arbeidsmarkt begint met het gelijk trekken van de vloer, de bodem in de Europese arbeidsmarkt, door de invoering van een onvoorwaardelijk basisinkomen (OBi), dat de welvaartsongelijkheden binnen Europa neutraliseert.
De hoogte van dat basisinkomen moet dan regionaal vastgesteld worden in relatie tot het welvaartsniveau ter plekke en dus een maatstaf voor een objectieve “waarde-maat”. Als je dan een stap verder denkt dan betekent het aldus regionaal vastgestelde OBi (en de democratisch vastgestelde hoogte ervan), dat het welvaartsverschil “an sich” als reden om elders te gaan werken wegvalt…..Die Pool krijgt immers ook in Krakau voldoende om van te leven (met zijn gezin) en als hij naar Rotterdam komt om meer te verdienen, heeft hij in zoverre pech dat in Rotterdam ook “maar” de aanvulling op “het” OBi wordt betaald, precies zoals in Krakau.
Ter illustratie: voor Nederland denk ik vlotweg in 3 regio’s : de randstad, het zuiden en het noord-oosten, met achtereenvolgens circa € 12.000,-, €11.000 en € 10.000 per jaar basisinkomen.

Alleen middels zoiets als een OBi wordt de arbeidsmarkt aldus (op wereldschaal) een echte eerlijke markt………
Zo gezien is de hoogte van het OBi ook het evenwicht brengend mechanisme tussen arme en rijke regio’s, door immers het OBi wat hoger c.q. wat lager te “bepalen” wordt een regio ten opzichte van een andere regio, concurrerender of net niet; op deze wijze wordt dan evenwicht op de betalingsbalans (alle betalingsbalansen) bereikt. Een proces dat in het verleden (voor de Euro) bereikt werd middels periodieke aanpassingen van de valuta-verhoudingen (aanpassingen van de nationale valutakoersen).
Doordat genoemde aanpassing van OBi-hoogtes feitelijk een continu proces is (laat ons zeggen een keer per jaar), worden/blijven ook de internationale prijsverhoudingen in een zodanige balans met elkaar dat de markt zelf, niet het hele wereld-ecologische systeem uit zijn voegen zal trekken, zoals nu wel gebeurt. Immers de ecologische evenwichten worden nu op een desastreuze, eenzijdige en lineaire wijze door de wereld-prijsverhoudingen dusdanig verstoord, dat wij dadelijk geen aarde meer over hebben, waar we op kunnen leven.
Het ecologisch systeem aarde waarin de mens via zijn op “privé winst gerichte” drijfveer een overheersende rol is gaan spelen, kan tenminste beschermd worden tegen de negatieve en eenzijdige uitwassen van dat privé belang, ten faveure van het algemeen (antropoceen) belang.

Voor de arbeidsmarkt binnen Europa, voor een echte Europese arbeidsmarkt, zou die gelijke vloer een wezenlijk uitgangspunt zijn. En niet een bevoogdende Arbeidsautoriteit die geen enkel gezag zal kunnen ontwikkelen of lijn kan brengen in de wildwest arena die nu de Europese arbeidsmarkt heet.

Leon J.J. Segers, econometrist, Maastricht, april 2018

 

 

Het bericht Agentschap tegen bederf Europese arbeidsmarkt verscheen eerst op Vereniging Basisinkomen.

Links zou moeten stoppen met de ideologie van betaalde arbeid.

Velen proberen de betekenis van werk te beperken tot betaalde arbeid of inkomstenverdienende activiteiten. Het is volgens Guy Standing onvergeeflijk voor degenen van politiek links om dat te doen. Sociaaldemocraten betalen een zware politieke prijs omdat ze dit in de 20e eeuw hebben gedaan.
Ze vielen in hun eigen politieke valkuil, waardoor het concept van volledige werkgelegenheid op een voetstuk kwam, terwijl dat niet veel meer betekende dan het maximaliseren van het aantal mensen in arbeid, in posities van ondergeschiktheid aan bazen.
Tenzij de linkerzijde kan ontsnappen aan de dwaasheid om arbeid gelijk te stellen met werk, zullen ze de nodige steun verder verliezen en blijven ze afdrijven in de politieke marges. Waarom zouden zoveel mogelijk mensen in ‘banen’ moeten worden opgevat als een bepalende progressieve politiek?

Guy Standing schreef dit in maart 2018 in een artikel Left Should Stop Equating Labour With Work. Hij is overtuigd voorstander van het basisinkomen, maar dat woord komt in het artikel slechts terzijde voor. Is ook niet nodig, lezers kunnen zelf wel bedenken dat er weinig andere oplossingen zijn om mensen aan inkomen te helpen als betaling voor werk of arbeid niet langer het hoofddoel is.
Van zijn artikel is door Christine Lambrecht een vertaling gemaakt onder de titel Links zou moeten stoppen om arbeid met werk gelijk te stellen.
Een lastig punt is dat de tegenstelling tussen de Engelse woorden work en labour nauwelijks terug komt in de Nederlandse woorden werk en arbeid. Bij ons zijn werk en arbeid bijna synoniemen, we moeten steeds preciseren of we al dan niet betaald werk of betaalde arbeid bedoelen.
Dat moet je in het achterhoofd houden bij lezing van het artikel, de vertaling van Christine en de ingekorte versie hieronder.

Sociaaldemocraten moeten er volgens Guy Standing aan worden herinnerd dat de gedurende vele decennia de term ‘in loondienst’ een kwestie was van spijt, een erkenning van een lage sociale status, meestal toegepast op alleenstaande vrouwen die verplicht waren om laagbetaalde posities in te nemen in huishoudens onder leiding van de bourgeoisie of aristocratie.
Gedurende de 20e eeuw maakte een eigenaardige alliantie van politieke ideologieën arbeid verplicht, behalve door de landadel en de ‘nutteloze rijken’. Wat hoogstens als een zware noodzaak in een kapitalistisch systeem moest worden beschouwd, werd in de Sovjetgrondwet een pathologische plicht ‘Hij die niet arbeidt, mag niet eten’ en nam een even anti-emancipatorische vorm aan in alle vormen van de sociale democratie.
Opzettelijk was het recht op een fatsoenlijke sociale zekerheid beperkt tot degenen die arbeid verrichtten voor bazen, of die op een vernederende manier een bereidheid demonstreerden om arbeid te verrichten, of die, op een afgeleide, achtergestelde manier, getrouwd waren met iemand die arbeid verrichtte, of een lange periode in dienst had doorgebracht om dat te doen.

Dwangarbeid

Helden en heldinnen van de sociaaldemocratie namen dat allemaal aan als logische conclusies. Zo pleitte Beatrice Webb openlijk voor werkkampen, waarbij ze desnoods geweld gebruikte.
William Beveridge, beschermheilige van de Britse verzorgingsstaat, geloofde, in ‘de zweep van de honger’ om arbeiders te dwingen te werken.

De politieke linkerzijde moet de confrontatie met deze ongemakkelijke oorsprong durven aangaan en niet zomaar wegwuiven. Sociaaldemocraten zijn opmerkelijk stil geweest over de systematische verstoring van werk naar betaalde arbeid. Ze hebben er aanvankelijk niets aan gedaan om de retoriek te veranderen of de statistische weergave van werk dat sinds de jaren dertig in de nationale rekeningen en arbeidsstatistieken is gebruikt in twijfel te trekken. Tenzij ze veranderen, kunnen ze niet hopen de politieke hoogten te heroveren, en ze zullen het niet verdienen om dat te doen.

Als je zes uur per dag voor een ouder familielid zorgt, is dat in sociaaldemocratisch en neoliberaal taalgebruik geen werk. Als je drie uur per dag besteedt aan het zorgen voor het oudere familielid van iemand anders voor een loon, wordt dat werk genoemd en wordt je verheven tot fatsoen als ‘werknemer’ en wordt je waarschijnlijk op de een of andere manier beschermd door arbeids- en socialezekerheidswetten. Deze discriminatie is absurd.

Op dit punt moet men dit algemene sociaaldemocratische brutaliteit durven te noemen: de bewering dat het hebben van een baan iemand ‘waardigheid’, ‘status’ en de middelen van sociale integratie geeft, een gevoel van verbondenheid met de samenleving.
Vertel maar eens aan een man, die door een riool gaat om buizen te repareren, dat dit hem waardigheid en een gevoel van verbondenheid met de maatschappij oplevert. Verwacht maar een onwelkom antwoord.
Vertel maar eens aan een vrouw , die ’s morgens met tegenzin haar bed verlaat om elders de vaat schoon te maken, dat ze wordt geïntegreerd, en dat ze dankbaar moet zijn voor het hebben van een baan. Je weet welk antwoord je kunt verwachten.

Voor de meeste mensen zijn banen een instrument, niet iets om te denigreren of te romantiseren. Er is geen gerechtvaardigde reden om ze boven andere vormen van werk te plaatsen. Dit hebben de sociaaldemocraten wel gedaan. Dat is geen progressieve positie. Marx had gelijk toen hij arbeid een ‘vervreemdende activiteit’ noemde.

Populistische denkfout.

Er zijn echter andere redenen om te zeggen dat alle progressieven radicaler en intellectueel eerlijker moeten zijn over werk. Het is steeds storender om vol te houden dat betaald werk geldt als norm. Het groeiende precariaat weet dit maar al te goed. Dat is een reden waarom ze neigen naar nieuwe progressieve bewegingen die oude sociaaldemocraten maar al te graag afwijzen als ‘populistisch’.

Twee dualismen die de basis vormden van sociaaldemocratisch sociaal- en arbeidsbeleid waren de ‘werkplek’ versus andere plaatsen en ‘arbeidstijd’ versus andere tijdsbesteding. Er wordt steeds meer werk gedaan buiten de formele werkruimten en buiten de arbeidstijd. Degenen die in het precariaat zitten, besteden vaak meer tijd aan werk-voor-arbeid en werk-voor-de-staat dan aan feitelijke arbeid. Sociaaldemocraten zeggen impliciet dat dit geen echt werk is.

Als men deze realiteit aanvaardt, moet men erkennen dat bestaande nationale arbeidsstatistieken steeds meer de beelden van werk en de manier waarop mensen leven, verstoren. Sociaal beleid afhankelijk maken van geregistreerde arbeid is onverdedigbaar voor iedereen die beweert links te zijn. Voor iemand aan de rechterkant is de vervorming fantastisch. Bescherming moet alleen worden gegeven aan mensen met zichtbare arbeid.

Workfare

Men moet het aan het geweten van sociaaldemocraten overlaten om uit te leggen waarom zij niets hebben gezegd over de aard van nationale arbeidsstatistieken.

Wim Kok, die de Derde Weg smeedde, maakte de weg vrij voor de Nederlandse PvdA  die de afgrond inging.
New Labour verloor het Britse precariaat , en bevrijdde het spook van Universal Credit gedurende vele decennia als het meest oneerlijke sociale beleid.
Guy Standing noemt ook ontwikkelingen in Duitsland en Italië.

Ouderwetse sociaaldemocraten houden zich meer bezig met het aanvallen van het basisinkomen, dat naast het bieden van inkomenszekerheid, werk aanmoedigt ongeacht de betaling. In plaats van de werklast te bekritiseren, dwingen ze de werklozen tot dwangarbeid.

Tenzij sociaaldemocraten hun toewijding aan arbeid kunnen en durven terugdraaien, zijn ze zeker niets meer als politieke kracht. Zo fundamenteel is het.

Er is echter nog een andere reden om progressief te denken over werk die nog belangrijker is en deze staat in de context van de ecologische crisis die ons tegemoet snelt.
Helaas hebben links in het algemeen en sociaaldemocraten in het bijzonder een slechte reputatie op ecologisch vlak. Wanneer er een conflict was tussen het creëren van banen en de omgeving, hebben ze voorrang gegeven aan banen, zogenaamde ‘arbeidersklasse’-banen.

Groen, links en groei

De linkerzijde moet opnieuw beginnen. Beschouw het volgende dilemma. Als alleen arbeid wordt vastgelegd in nationale statistieken en als alleen arbeid wordt geaccepteerd door de bureaucraten die sociaal beleid voeren, wordt ‘economische groei’ onderschat en leggen we te veel nadruk op activiteiten die leiden tot uitputting van hulpbronnen. Als in plaats daarvan een niet-labour-geïnspireerde benadering zou worden gevolgd, zou de ruilwaarde van werk dat geen arbeid is – gewoonlijk ‘gebruikswaarde’ genoemd – minstens even groot zijn als de waarde van arbeid.

Voor iedereen die Groen en Links is,  zou dit een geweldige aantrekkingskracht moeten hebben. Het zou hen in staat stellen om de onhandigheid van de term ‘degrowth’ te overwinnen. Als activiteiten die erop gericht zijn hulpbronnen te behouden en onszelf en onze gemeenschappen te versterken, onze commons dezelfde waarde krijgen als uitputtende middelen, en vervolgens van de laatste naar de vorige overschakelen, zou dit geen ‘groei’ of ‘degrowth’ inhouden. Het is moeilijk om een politieke campagne van degrowth te ondersteunen als dat betekent dat de economische groei moet worden verlaagd, omdat met conventionele statistieken de gemiddelde levensstandaard moet worden verlaagd. Voor een overtuigd Groen aanhanger, kan zich nog zo deugdzaam en principieel voelen, maar het is onwaarschijnlijk dat hij voor de deur van de typische kiezer nieuwe aanhangers wint.

Als werk dat geen betaalde arbeid is, gelijk (of idealiter) meer gewicht en aandacht krijgt in statistieken, in progressieve retoriek, en in artikelen en boeken geschreven door progressieven, zou dat iedereen mogelijk maken om ‘groei’ op een meer ecologisch verantwoorde manier te meten.

Guy Standing, vertaald door Christine Lambrecht en ingekort door Reyer Brons, april 2018

Het bericht Links zou moeten stoppen met de ideologie van betaalde arbeid. verscheen eerst op Vereniging Basisinkomen.

Leerpunten bij het opzetten van basisinkomen-experimenten.

We staan nog in een begin fase om het OBi, het Onvoorwaardelijke Basisinkomen, bespreekbaar te maken. Het begrip OBi is wel breed verspreid maar wordt nog maar zelden als realistisch gezien.
OBi is alleen uitvoerbaar met een brede politieke steun, immers bijvoorbeeld ook de belastingen moeten er op aangepast.
Dat is dus nog een hele klus, dus verdelen we de route naar een OBi in stukjes.
In deze fase van veel bekendheid maar weinig praktijk met OBi, zijn experimenten precies wat nodig is.
Laten we daarmee goed aan te slag gaan en dus snel en veel van elkaar leren.

Over ‘Toegevoegde waarde’

Natuurlijk veroorzaakt OBi  ‘toegevoegde waarde’ maar dat is niet het geld maar het effect. OBi heeft bijna op alles effect en juist daarom zien beleidsmakers er tegen op. De gevolgen zijn niet te overzien en dat is niets voor oude control-freaks. In stukjes delen dus, de ‘toegevoegde waarde’ is al in stukjes verdeeld.

Er zijn tal van prima organisatie die baat hebben als OBi wordt ingevoerd. Denk aan politieke partijen, buurtwerk, vakbonden, pleeggezinnen, schuldhulpverlening.
Al die organisaties weten goed wat HUN doelstelling is, zij weten goed wat HUN ‘toegevoegde waarde’ is. Vreemd genoeg moet er nog goed gezocht worden welke ‘toegevoegde waarde’ vooral door OBi ondersteund zou worden. Vaak is OBi een nieuwe denkwijze, maar bij dat zoeken kom je bij de kiem voor een OBi-experiment. Het is die reden, die een doelstelling die het OBi-experiment  ‘waardevol’ maakt, vooral voor die organisatie. Het nieuwe in de denkwijze van OBi is dat er veel meer door mensen zélf kan worden opgelost dan dat je dat in regels kan aangeven. OBi biedt ondersteuning aan eigen oplossingen, vaak onderschatte kansen.

Als het lukt je binnen een bestaande organisatie een experiment te starten is de beloning dat er een kring mensen is om het uit te voeren.
De ‘toegevoegde waarde’ van een OBi-experiment vind je terug in de vragen die je met het experiment beantwoord wil zien. Zoek daarbij ook naar de financiële opbrengst of besparing.
Tegenstanders van OBi kunnen ook meedoen want een wetenschappelijke benadering biedt de ruimte dat er ook een negatief resultaat uit kan komen.
Nog een tip, als je een beschrijving maakt, zorg dat het binnen één A4-tje past, dan … wordt het gelezen.

De ‘route’ van een voorstel

Iedereen gaat natuurlijk op zijn eigen manier. Ja er zijn binnen organisaties vele ideeën die voorrang willen krijgen, daar is die male molen voor. Succesjes hangen van vele dingen samen. Werk samen en breng samen voorstellen naar voren, van een zonderling neemt men niet gauw wat over. Let scherp op de agenda waar de inlever- en beslis data liggen. Kneed samen aan een voorstel en speur naar eenvoud. Onderstaand voorstel begon midden 2017, groot was het en kon alles onder controle houden. Er zou een coöperatie nodig zijn en alle salaris administratie van de deelnemers overnemen. Nu ligt er een leesbaar voorstel waarin niet alle details zijn geregeld. Want de beleidmakers die het oppakken willen er ook hun draai aan geven. Als ze maar humane wetten en regels maken met minder controles.

Beperking maar haalbaar

Hieronder een voorbeeld van ‘toegevoegde waarde’ in een OBi-experiment, het is een voorstel wat nog besproken wordt. Misschien lukt de uitvoering in het komende jaar.
In de toekomst is er OBi voor er iedereen, maar in veel politieke kringen is dat nog onmogelijk. Er kan geen geld gaan naar hen die al genoeg geld hebben. Daarom is in dit experiment, niet voor basisinkomen gekozen maar om basiszekerheid te gebruiken. Dat is het recht op bestaanszekerheid in de vorm van geld zonder tegenprestatie, als dat geld ontbreekt. Door Michiel van Hasselt het ‘duaal basisinkomen’ genoemd in zijn boekje ‘Democratie doe wel’. Ook Rutger Bregman adviseert dat. Dit voorstel vraagt wel ‘geld te geven zonder tegenprestatie’, alleen dat al is in veel politieke kringen nog een groot obstakel.
Als dit voorstel uitgevoerd wordt is dát een van de stappen vooruit op de route naar OBi voor iedereen.
Voor de oplettende lezers: in onderstaand voorbeeld is het woord basisinkomen niet nodig en in plaats van ‘geen tegenprestatie’ staat er simpel ‘sabbatical’. Taal is geduldig, wij ook.

Een voorstel voor een ‘Experiment  voor Werkenden en basiszekerheid’.

De noodzaak

Er is een toenemende werkdruk, burn-out’s en te weinig keus om privé en werk in balans te houden.
Zeer veel mensen mét een baan kunnen die situatie zelf niet goed verbeteren.
Blijkbaar is er, naast de vele goede afspraken rond werk, ruimte nodig voor maatwerk, voor privé en ontwikkeling mét een basiszekerheid. Onzekerheid is een beklemming en dat is niet alleen persoonlijk.
Door zekerheid te bieden komt er meer beweging in de arbeidsmarkt. Beweging is hard nodig, zodat welvaart zich beter verdeeld en de goede ontwikkelingen gevoeld kunnen worden.

Het voorstel

Vandaar dit voorstel voor een groot maatschappelijk experiment.  Een experiment waarin basiszekerheid wordt geboden aan werkende mensen. De meeste deelnemers aan dit experiment zullen hun werk voort zetten. Wil een deelnemer daarin zelf verandering, dan is er basiszekerheid. Deze mensen mét een inkomen krijgen dan financiële steun als die verandering hun werk betreft. Die steun is laag, basiszekerheid is nabij het minimum inkomen maar biedt vrijheid. Eigen oplossingen van deelnemers zijn stimulerend en het beste maatwerk voor werk en privé. Elke verandering gaat individueel en in overleg met de werkgever, ook afspraken over de terugkeer. Deelnemers kunnen na de afspraak op een basiszekerheid rekenen. Bij een eventueel nieuw inkomen zal de basiszekerheid weer in stappen afnemen.

Veranderingen kunnen zijn: deeltijdwerk, omscholing, sabbatical, ZZP-er worden e.d.

Het doel

Er bestaan tal van regelingen rond arbeid, burn-out’s, omscholing en sabbatical ’s. Er is dus bereidheid te gemoed te komen in tijd, kosten en er zijn subsidies, maar dat is versnippert. Dit experiment wil de waarde daarvan aantonen en breed inzetbaar maken in alle sectoren van werk. Wat doen werkende mensen, en waarom, als een basiszekerheid wordt geboden?  Welke eigen oplossingen worden er gekozen?  Zijn er minder burn-out’s?  Verandert er iets aan het welbevinden, ook in het gezin? Wat kost basiszekerheid en wat bespaart het de maatschappij?

Maak het betrouwbaar

Om betrouwbare conclusies uit een experiment te halen is het zaak niet tegelijk andere verbeteringen door te voeren. Juist deelnemers met goede- én slechte werkgevers zijn nodig. Het aantal deelnemers, denk aan 2000, moeten een afspiegeling van de werkende mensen vormen. Het moet niet een groep zijn die allemaal plannen heeft om, zaken rond hun werk, te veranderen. Er is een doorloop tijd van zeker 2 jaar nodig. Duidelijk is dat zo’n experiment moet worden opgezet onder leiding van een universiteit en in samenwerking met werkgevers en werknemers wordt uitgevoerd. Het vraagt inspanning en wekt verwachtingen, de opzet moet dus tot betrouwbare resultaten leiden.

Over de kosten

Overheid én werkgevers betalen samen de basiszekerheid voor hen die dat nodig hebben bij de ‘verandering van hun werksituatie’ in de periode van het experiment. Het is te verwachten dat 5 tot 10% van de deelnemers van deze lage steun gebruik zullen maken.
Er is een win-win situatie door meer arbeidsmobiliteit en minder burn-out’s.
Mogelijk is er korting op sociale lasten, vanwege de garanties en minder ziekteverzuim. Opleiding of omscholing betaalt de sector. Opleidingskosten over de sectorgrens heen moet worden geregeld.
Er zijn afspraken nodig voor deelnemers de basiszekerheid krijgen en weer gaan verdienen.
Voor de kosten van onderzoek zelf kan subsidie aangevraagd worden, o.a. bij het instituut-GAK.
Verder zijn er mogelijk uitzonderingen nodig op de bestaande wet- en regelgeving.

Fase 1 advies vragen aan enkele deskundigen die het geheel in een realistische context plaatsen.
Fase 2 een besluit door de gemeentelijke politiek voor het opzetten van het experiment.
Fase 3 de samenwerkende partijen verwerven subsidie en financiële garantie van de overheid.

Hans Lindeijer, maart 2018

Het bericht Leerpunten bij het opzetten van basisinkomen-experimenten. verscheen eerst op Vereniging Basisinkomen.

Cees Schelling ( 1927-2018) voorvechter van het basisinkomen

Cees Schelling ( 1927-2018) voorvechter van het basisinkomen in de voedingsbond FNV overleden.
Hij was een voorbeeld voor de huidige generatie vakbondsbestuurder. Het CNV met voorman Piet Fortuin luistert al heel goed. Het FNV heeft nog een slag te maken. FNV vice voorzitter Kitty Jong heeft het al wel begrepen en bepleit experimenteren! Niet te vergeten: Reinier Castelein van de Unie is ambassadeur van het basisinkomen.

Cees Schelling (1927-2018): hogepriester van de laagbetaalden en pleiter van het basisinkomen  kopte de volkskrant.

Hier Cees Schelling bij zijn afscheid als voorzitter van de Voedingsbond FNV te samen met zijn opvolger Greetje Lubbi, die de strijd voor het basisinkomen voorzette in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw. Zij hield ook een rede tijdens het oprichtingscongres van BIEN in 1986.

Het bericht Cees Schelling ( 1927-2018) voorvechter van het basisinkomen verscheen eerst op Vereniging Basisinkomen.

gemeenteraadsverkiezingen 21 maart soms in teken van basisinkomen

Opvallend is dat bij de gemeenteraadsverkiezingen voor het eerst een aantal kieswijzers ( experimenten met ) het basisinkomen hebben opgevoerd. De Volkskrant pikte dit op met het artikel “ Basisinkomen of werken voor je geld”. Hierin wordt het experiment met het basisinkomen in Wageningen vergeleken met de Workforce ( dwang) aanpak van Capelle een de IJssel.

Dit artikel was aanleiding voor het TV programma Hart van Nederland om een portret te maken van Pascale Plusquin voorvechtster van het basisinkomen in Zuid Limburg. Pascale was lijsttrekker voor de partij van de Dieren in Heerlen. Zij behaalde meteen twee zetels!

Partijleider van de Partij voor de Dieren Marianne Thieme laat zich steeds vaker positief uit over het basisinkomen. Op tournee in Arnhem vlak voor verkiezingen was dat ook het geval. Gevraagd of zij nu gewoon voor invoering van het basisinkomen is en of zij dat wil laten doorrekenen was haar antwoord twee keer nee. Eerst onderzoek en experimenten. En zeker niet door het CPB laten doorrekenen.

Ook GroenLinks afdelingen voerden campagne voor het basisinkomen. Opvallend is dat deze partij in alle 13 plaatsten waar zij de grootste werd zich positief had uitgelaten voor experimenten met het basisinkomen. Klik hier voor een overzicht. D66 organiseerde in Meppel ook een bijeenkomst over basisinkomen.

De PvdA in Borger-Odoorn heeft het Basisinkomen ook in het programma staan.

Het bericht gemeenteraadsverkiezingen 21 maart soms in teken van basisinkomen verscheen eerst op Vereniging Basisinkomen.