Het denk- en doenvermogen van onze overheid

denk- en doenvermogen

Dr. Jekyll and Mr. Hyde

 

 

Binnenkort zal de eerste Participatielezing gehouden worden. De vraag hoe we rekening kunnen houden met de beperkingen van het ‘denk- en doenvermogen’ van burgers zal daarin centraal staan. Joop Böhm geeft alvast een schot voor de boeg: de overheid zou eens blijk moeten geven van visie en daadkracht! Ze kan dit doen door iedere burger een universeel basisinkomen te geven. Dat is de beste manier om de zelfredzaamheid van mensen te vergroten!

Op vrijdag 26 januari 2018 zal Mark Bovens, hoogleraar Bestuurs- en Organisatiewetenschap aan de Universiteit Utrecht en lid van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) de eerste Participatielezing verzorgen. Hij zal daarbij ingaan op de vraag hoe we rekening kunnen houden met de beperkingen van het denk- en doenvermogen van burgers.

 

In het WRR rapport Weten is nog geen doen, dat op 24 april 2017 werd gepubliceerd, wordt geconstateerd dat de Participatiesamenleving hoge eisen stelt aan de redzaamheid van burgers. Lang niet alle burgers zijn onder alle omstandigheden in staat aan die eisen te voldoen. Er bestaat een behoorlijk verschil tussen wat van burgers wordt verwacht en wat zij daadwerkelijk aankunnen. Met andere woorden: het kabinetsbeleid heeft een Participatiesamenleving voortgebracht die met onhaalbare eisen een aanzienlijk deel van de bevolking voor onoplosbare problemen stelt.

Niet alleen een kleine groep ‘kwetsbaren’, maar ook mensen met een goede opleiding en een goede maatschappelijke positie kunnen in situaties verzeild raken waarin hun redzaamheid ontoereikend is. Er wordt een beroep gedaan op mentale vermogens die buiten hun vermogen liggen.

Maar waar haalt de regering de euvele moed vandaan om zulke hoge eisen te stellen aan de bevolking? Is het in een democratische rechtsstaat niet juist gegeven aan de burger om eisen te mogen stellen aan de overheid? Daar zit ‘em de kneep!

De overheid heeft als een ‘dokter Jekyll’ het volk opgezadeld met een ‘mister Hyde’, een misbaksel, en moet nu proberen de mentale lasten voor de bevolking, de cliënten, zo laag mogelijk te houden.

Wat leert ons dit?

Dat voorkomen beter is dan genezen: met de invoering van een Universeel Basisinkomen (UBI) kunnen burgers zichzelf redden, omdat zij dan over voldoende geld beschikken voor een onbekommerd bestaan. Maar die maatregel stelt hoge eisen aan het kabinet. Te hoog misschien? Daadkracht en hart voor de medemens. Is dat teveel gevraagd?

Had de lezing niet beter kunnen gaan over de vraag: Hoe kunnen we rekening houden met de beperkingen van het denk- en doenvermogen van onze overheid?

Joop Böhm,
Amersfoort, 14 januari 2018.

Het bericht Het denk- en doenvermogen van onze overheid verscheen eerst op Vereniging Basisinkomen.

Brieven aan een Paralleluniversum 15. O, la, la – interpretatie van gegevens

interpretatie

Dit is de vijftiende aflevering van de feuilleton Brieven aan een Paralleluniversum van de Duitse schrijfster Petra Keup. De eerste verscheen op 8 oktober 2017. Sindsdien publiceer ik iedere zondagochtend een hoofdstuk uit deze roman. De brieven zijn geschreven door Maximiliane Wonder-Licht, een ‘klant’, en gericht aan Valentin Graumann, de directeur van een instantie, die ‘Hartz-IV’, zeg maar de Duitse sociale bijstand, uitkeert.

Betreft: “Oh, la, la”
– interpretatie van gegevens?

 

 

Beste O-man-Graumann,

Vandaag heb ik mij in de statistiek verdiept en ik zou wel eens willen weten, hoe vrij men is bij de interpretatie van deze cijfers. Vaak vond ik het woord ‘voorlopig’. Voorlopig hangt vast samen met fictief, of wordt er alleen mee bedoeld dat deze cijfers altijd voorop lopen.

Dat er in onze aardappelrepubliek feitelijk maar 34.520 alleenstaande vaders zijn, kwam voor mij als een complete verrassing. Die 627.403 alleenstaande moeders verbaasde mij niet zo, want eigenlijk hoorde ik de laatste twintig jaar ook tot deze beroepsgroep. Maar als ik de getallen eens vergelijk, is elk van die 34.520 vaders een Excuus Guus, het zijn de uitzonderingen in een vrouwenberoep – niet waar? Wie voedt eigenlijk uw kinderen op?

interpretatieBuitengewoon interessant aan al die cijfers vond ik, dat u zich met uw Dienst niet wil aanpassen aan het gemiddelde in de aardappelrepubliek. Er schuilt blijkbaar toch nog een kleine rebel in u. Van u krijgen statistisch (dat hoeft immers niet perse zo te zijn) meer mannen dan vrouwen geld. In onze stad O zijn er dus meer hulpbehoeftige mannen dan vrouwen. Dat mannen dus het hulpbehoevende geslacht zijn, verrast daarbij niet, in ieder geval niet de vrouwen.

Als ik deze cijfers eventjes goed bekijk, zou ik denken dat u niet van vrouwen houdt. Waarom eigenlijk niet? Is het iets persoonlijks of is het omdat de vrouwen van onze stad O niet simpel door uw Dienst in één hokje onder zijn te brengen? Misschien omdat de vrouwen van stad O te groot zijn? Of omdat vrouwen nog nooit in een hokje gepast hebben? Daar kan elke man over meepraten. Welke echte man heeft daar statistisch bewijs voor nodig?

In ieder geval hoop ik, gezien uw verstoorde verhouding met vrouwen, dat u mij dan eveneens heel snel wilt slijten. Ik beloof u ook, dat ik u, als hulpbehoeftige man alhier, alle denkbare hulp zal geven en mij zo groot en ongeliefd zal maken als ik maar kan.

Met vriendelijke groet,
uw nu in de statistiek ingewijde
Maximiliane Wonder-Licht

Een overzicht van alle gepubliceerde hoofdstukken is hier te vinden.
Vertaling: Florie Barnhoorn

Wordt vervolgd op zondag 14 januari 2018


interpretatie
interpretatie

Het bericht Brieven aan een Paralleluniversum 15. O, la, la – interpretatie van gegevens verscheen eerst op Vereniging Basisinkomen.

Bezwaren basisinkomen – 9: Procedures en instituties

We gaan er niet over, het is aan anderen over basisinkomen te beslissen.
Het is een te grote operatie voor ons, we gaan maar 4 jaar mee als regering.
Het kan in elk geval niet in ons land.
Eerst moet nog dit en dat.
Het basisinkomen haalt de aandacht weg bij belangrijkere hervormingen.
Experimenten zijn te kleinschalig om de echte effecten van een basisinkomen te kunnen inschatten.
Als we het ingevoerd hebben en het valt tegen, dan kunnen we er niet meer van af.

In het kader van het project basisinkomen van het NPI werk ik aan een verzameling bezwaren tegen het basisinkomen. Ik heb er circa 50 verzameld en gerubriceerd in 11 thema’s, zie  Bezwaren en weerstanden tegen het basisinkomen en de invoering daarvan.

Iedereen wordt van harte uitgenodigd deze bezwaren aan te vullen, ook de toelichting daarbij en uiteraard de weerlegging of relativering.

Het thema Procedures en instituties is inmiddels voorlopig af. De overige thema’s volgen in een rustig tempo.
Zie hieronder voor de tekst onder dit thema. Voor bijstellingen in de toekomst zie de tekst op de NPI-site.

Korte melding van de bezwaren:

 

Uitwerking

We gaan er niet over, het is aan anderen over basisinkomen te beslissen

Toelichting
We gaan er niet over, het is aan anderen over basisinkomen te beslissen

Weerlegging
Dit bezwaar kan een dooddoener zijn. Wij hebben er geen zin in om er ons mee bezig te houden, laat anderen dat maar doen en er over beslissen.
Het kan ook correcte stellingname zijn. Het ligt bijvoorbeeld niet voor de hand discussie over het basisinkomen te starten bij het Ministerie van Defensie. Hoewel de impact van basisinkomen ook op die organisatie zeker niet onderschat moet worden!
Overigens is basisinkomen een onderwerp met zulke brede implicaties, dat het ook niet volstaat daar één organisatie over te laten besluiten.
Als een instantie uitspreekt er niet over te gaan, kun je meerdere dingen doen:

  • ga naar een instantie die er wel (of in meerdere mate over gaat)
  • bespreek de impact van basisinkomen op het functioneren van die organisatie.
  • ga een discussie aan over de agendering en wie je daarvoor nodig zou hebben.

Voor wat betreft de regering geldt ook dat het inderdaad een zodanig ingrijpende beleidswijziging is, dat je het niet aan een enkele instantie (of departement) moet overlaten. Het is ook niet verstandig om snel al iets definitief te willen beslissen.

Maar je moet ergens een begin kunnen maken. Dat begin zou kunnen worden gemaakt door de gezamenlijke planbureaus (WRR, CPB, SCP, wellicht ook PBL).
Als zij kunnen laten zien wat er allemaal komt kijken bij een basisinkomen wordt vervolgens wel duidelijk welke instanties er allemaal bij betrokken dienen te worden. Het zou mooi zijn als de planbureaus daartoe een plan bijvoegen waarin duidelijk wordt wat van die instanties wordt verwacht en wanneer.

Het is een te grote operatie voor ons, we gaan maar 4 jaar mee als regering

Toelichting
Het is een te grote operatie voor ons, we gaan maar 4 jaar mee als regering

Weerlegging
Ongetwijfeld is invoering van basisinkomen een grote operatie.
Het is een ingrijpende sociale innovatie die op zeer veel facetten van het maatschappelijk leven en het overheidsbeleid raakt. Het is ook de vraag of invoering in één klap mogelijk of wenselijk is (zie ook het bezwaar Een basisinkomen is niet goed gefaseerd in te voeren met betrekking tot hoogte), waarmee de kans groot is dat de operatie meer dan één kabinetsperiode bestrijkt.
Dat betekent dat voorwaarde voor invoering is dat er een flinke meerderheid voor is, zodat de operatie niet meteen na een volgende verkiezing zal worden afgeblazen. De helft plus één is niet genoeg!
Als de wil er is, kan het ook. We zijn ook in staat grote infrastructurele programma’s te maken en uit te voeren (met als duidelijk voorbeeld het deltaplan teven overstromingsgevaar, wat vele decennia nodig had voor de uitvoering) en we kunnen ook zo nu en dan nieuwe straaljagers kopen. Ook sociaal zijn we tot grote innovaties in staat: onze verzorgingsstaat had ook meerdere regeringen nodig, de EU meerdere decennia.
Een goed begin is een regering die de planbureaus aan het werk zet.
Een sociale innovatie lijkt gemakkelijker af te blazen dan een een meer technische operatie, maar dat gaat niet op als er veel maatschappelijk draagvlak voor is.
Dat draagvlak moet dan natuurlijk nog wel even voor elkaar gebracht worden.

Het kan in elk geval niet in ons land

Toelichting
Misschien dat basisinkomen ingevoerd kan worden in heel arme Afrikaanse landen, of in landen met veel grondstoffen, zoals olie. Maar bij ons kan het niet.

Weerlegging
Elk land heeft zijn eigen specifieke omstandigheden, die van invloed kunnen zijn op het al dan niet invoeren van basisinkomen. Sommige van die omstandigheden zijn overigens slechts tijdelijk relevant, zoals olievoorraden in de Arabische landen en Alaska en gasbellen onder Nederland. Ook het relatieve welvaartspeil van een land kan in de loop van de tijden variëren.
Dat soort omstandigheden kan tot gevolg hebben dat de overgang naar een basisinkomen gemakkelijker of sneller kan in het ene land dan in andere landen, maar het relatieve voordeel is betrekkelijk.

Overigens heeft juist ons land een uitgebreide regelgeving m.b.t. ‘werk en inkomen’ en allerlei aanpalende regelgeving die daar direct (bv. belastingstelsel) of indirect (bv. gezondheidszorg) mee te maken heeft. Dat heeft geleid tot een uitermate complex systeem met allerlei ongewenste effecten die de beoogde beleidsdoelen meer dwarsbomen dan vooruithelpen.
Dit systeem is dringend aan een grondige herziening toe. Het basisinkomen is waarschijnlijk de beste manier om dit te realiseren.

Eerst moet nog dit en dat

Toelichting
Eerst moet nog dit en dat

Weerlegging
Prioriteiten stellen is een kwestie van keuzes maken. De vele voordelen die invoering van basisinkomen met zich mee meebrengt, rechtvaardigen om daar hoge prioriteit aan te geven. Alleen kunnen wij geen weging van problemen verzinnen, waardoor andere problemen belangrijker zouden kunnen zijn.
Maar andere meningen daarover bestaan en moeten ook serieus genomen worden.
Los daarvan zijn de mogelijke voordelen van een basisinkomen van dien aard, dat het moeilijk te bedenken is welke andere prioriteiten de voorkeur verdienen.

Het basisinkomen haalt de aandacht weg bij belangrijkere hervormingen

Toelichting
Het basisinkomen haalt de aandacht weg bij belangrijkere hervormingen, en kan als excuus worden gebruikt deze hervormingen niet door te voeren.

Weerlegging
Ook dit is een kwestie van prioriteiten. Basisinkomen kan veel problemen verkleinen, maar niet alle. Als mensen die andere problemen belangrijker vinden, is dat hun goed recht.
Maar dat neemt niet weg dat veel van de problemen die aangepakt kunnen worden met basisinkomen (zoals armoede, ongelijkheid, verschil tussen betaalde en onbetaalde arbeid, positie van flexwerkers en zelfstandigen, overbodige arbeid, complexe stelsels voor belasting en sociale zekerheid) eveneens belangrijk zijn.

Experimenten zijn te kleinschalig om de echte effecten van een basisinkomen te kunnen inschatten.

Toelichting
Experimenten met een basisinkomen kunnen nooit goed haar echte impact simuleren, omdat effecten op prijzen/loon en dergelijke in een kleine pilotomgeving niet zullen optreden. Daarom kunnen we nooit precies weten wat een basisinkomen zal doen, en is het risico van rampspoed te groot om het in te voeren.

Weerlegging
De experimenten die momenteel (2017/2018) door Nederlandse gemeentes worden uitgevoerd, zijn kleinschalig en betreffen eerder regelarme bijstand dan basisinkomen. Conclusie uit deze experimenten hebben inderdaad maar een beperkte reikwijdte.
We zien op dit moment in andere landen grotere experimenten, zoals in Finland, Canada, India en Kenia. Ook daarvan is de betekenis voor Nederland waarschijnlijk beperkt.
Het zou nuttig zijn een aantal goede experimenten te ontwerpen voor de grootste onbekendheden in de te verwachten effecten van het basisinkomen. Maar ook dan geldt dat elk experiment met sociale wetgeving grensproblemen en onvoorziene effecten heeft.
Ook een degelijk opgezet onderzoek met simulaties of dergelijke technieken is zinvol.
Maar er er is ook een andere benadering denkbaar. De afschaffing van de slavernij en de invoering van de AOW is indertijd gebeurd omdat men dat omdat men dat noodzakelijk vond zonder dat er eerst is geëxperimenteerd. Je kunt dus ook kiezen voor een ander sociaal systeem, waarin sociale zekerheid los wordt gemaakt van de arbeidsrelatie.

Als we het ingevoerd hebben en het valt tegen, dan kunnen we er niet meer van af

Toelichting
Het is bijzonder moeilijk om éénmaal ingevoerde regelgeving af te schaffen, ook al zijn er veel evidente nadelen zichtbaar. Degenen die wel profiteren van de regelgeving zullen zich daar vaak (en met succes) tegen verzetten.
Voorbeelden van de problemen: de AOW werd in de jaren vijftig ingevoerd, terwijl we nu discussie hebben over flexibele ingangsdata, latere ingangsdatum, etc. Iets dergelijks deed zich voor met de WAO, die door gebrek aan beheersbaarheid nu al jaren onderwerp van beleidsmaatregelen is.
Velen vrezen voor oncontroleerbare effecten, bijv. aantrekken van migranten, verandering van arbeidsverhoudingen in bedrijven, economische disrupties door verandering van vraag en aanbod.

Weerlegging
Als eis aan een nieuw beleidsvoornemen zou altijd gesteld moet worden dat mitigeren, stoppen en terugdraaien aan de orde komt als de beoogde doelen niet worden worden bereikt of enorme nadelen (al dan niet voorspeld) optreden. Dat is in praktijk lastig – de verwoording van een beleidsvoorstel is vaak een zo ingewikkeld compromis dat de betrokken partijen het niet ook nog eens op kunnen brengen om uitgebreid stil te staan bij de mogelijke negatieve effecten en en consequenties daarvan.
Dit risico kan verkleind worden door gedegen onderzoek onderzoek en een aantal goede experimenten, waaruit kan blijken welke mogelijke knelpunten en risico’s zich kunnen voordoen, op welke manier je die kunt vermijden of verlichten en hoe je waar nodig stappen terug kan zetten.
Los hiervan kan het basisinkomen zodanig worden ingericht dat het in de loop van de tijd kan worden aangepast. Zie bijvoorbeeld wat er sedert de invoering allemaal met de AOW is gebeurd.
Een andere optie is een geleidelijke invoering, waarbij per stap goed nagegaan wordt of er ernstige negatieve effecten optreden.
Die geleidelijk invoering moet dan wel zo vorm gegeven worden dat de nadelen van een nieuw opkomend stelsel naast een oud stelsel in afbouw, niet gaan overheersen zodat een grote chaos ontstaat.

Uitleg

Dit is een onderdeel van een (project om te komen tot een) overzicht van bezwaren en weerstanden tegen het basisinkomen en de invoering daarvan. Zie de hoofdpagina op de NPI-site.

Eerder verschenen op de VBI-site de volgende onderdelen:

 

Reyer Brons, 11-1-2018

Het bericht Bezwaren basisinkomen – 9: Procedures en instituties verscheen eerst op Vereniging Basisinkomen.

Reactie op: Stroperige overheid is er nog steeds

stroperig

 

Helaas is de overheid nog steeds stroperig, zegt de Nationale Ombudsman. Dat is helemaal niet nodig, reageert Joop Böhm, schaf een groot deel van die asociale wetgeving af en voer een universeel basisinkomen in!

Reinier van Zutphen, wordt in De Telegraaf van 6-01-2018 aan de tand gevoeld over de eerste helft van zijn “regeerperiode” die er bijna op zit. Zijn statement De stroperige overheid bestaat nog steeds en nog altijd wachten veel burgers onnodig lang op antwoorden laat aan duidelijkheid niets te wensen over.

 

Ook tijdens het interview geeft hij lik op stuk. Op de vraag waar hij bij het nieuwe kabinet, dat in het regeerakkoord als motto “Vertrouwen in de toekomst” meekreeg, vooral op zou letten, reageert hij met: “Dat die vier fractievoorzitters vertrouwen hebben in de toekomst, ja dat geloof ik wel. Maar het gaat om Nederland en de mensen die hier wonen.”

Op de slotvraag ”Plakt u er nog een tweede periode aan vast?” besluit hij met de woorden: “Het mooiste zou natuurlijk zijn dat ik helemaal niet meer nodig ben. Dat de overheden zichzelf dusdanig controleren en klachten van burgers zo goed behandelen dat mijn baan overbodig is. Maar ik besef dat dit een utopische gedachte is.”

Een waarheid als een koe, zullen velen zeggen. Maar zou een rigoureuze ingreep in de wirwar van wetten, in die bureaucratische rompslomp, niet enorm veel verbetering kunnen brengen? Nu maakt de goede man “weken van 60 tot soms 80 uur” met 170 mensen die hem terzijde staan. Ik maak me sterk dat met de invoering van een Universeel Basisinkomen (UBI), hoog genoeg voor een onbekommerd bestaan, de inspanningen minstens tot de helft zouden kunnen worden teruggebracht.

Een UBI maakt namelijk mogelijk dat het overgrote deel van de (a-)sociale lappendeken aan sociale wetgeving op de schop kan. Minder bedeelden krijgen weer een menswaardig bestaan. De simpeler wetgeving die mogelijk wordt, bezorgt de Ombudsman en zijn kompanen minder werk en daardoor uitzicht op een kortere werkweek. Dat zou de mensen die hier wonen pas echt “vertrouwen in de toekomst” geven!

Joop Böhm,
9 januari 2018

Het bericht Reactie op: Stroperige overheid is er nog steeds verscheen eerst op Vereniging Basisinkomen.

Brieven aan een Paralleluniversum 14. In de keel blijven steken!

waardigheid
Dit is de veertiende aflevering van de feuilleton Brieven aan een Paralleluniversum van de Duitse schrijfster Petra Keup. De eerste verscheen op 8 oktober 2017. Sindsdien publiceer ik iedere zondagochtend een hoofdstuk uit deze roman. De brieven zijn geschreven door Maximiliane Wonder-Licht, een ‘klant’, en gericht aan Valentin Graumann, de directeur van een instantie, die ‘Hartz-IV’, zeg maar de Duitse sociale bijstand, uitkeert.

Betreft: “O”
– in de keel blijven steken

 

Man, O, Graumann,

Wie weet in onze aardappelrepubliek eigenlijk nog, wat het woord “waardigheid” betekent, waar jonge mensen elke dag hun waardigheid in de shows van de “Dumpfbacken-TV” of op YouTube op het internet te grabbel gooien?[1]

waardigheid Ik heb het weer eens in een lang bewaard en goed bekend staand naslagwerk opgezocht. Zo omschrijft Brockhaus haar:[2]

Waardigheid – de aan een mens uit hoofde van zijn intrinsieke waarde toebehorende betekenis; ook aanduiding voor de uit deze betekenis voortkomende respectvolle houding.

Menselijke waardigheid – het recht van de mens, als drager van geestelijke en morele waarden, omwille van zichzelf geacht te worden. Zij verbiedt elke vernederende behandeling of de behandeling van een mens als “louter object”. Volgens artikel 1, paragraaf 1 GG is de menselijke waardigheid onaantastbaar; haar te achten en te beschermen, is de plicht van alle staatsgezag.[3]

De praktische betekenis van deze bepaling is een aanvulling op de meer specifieke grondrechten, die op hun beurt gebaseerd zijn op de menselijke waardigheid.

Geachte heer Graumann, weet u, dat tot onze concrete fundamentele rechten zowel de menselijke waardigheid als ook de vrije ontplooiing van de persoonlijkheid behoort? Hoe maakt u deze grondrechten in uw ARGE-dienst eigenlijk waar?

Wist u ook dat deze grondrechten in feite rechten zijn die de burger tegen de staat beschermen, die u vanwege uw beroep vertegenwoordigt, en dat in geen geval een grondrecht in zijn essentie aangetast mag worden?

waardigheid Iemand van zijn waardigheid beroven is tegenwoordig enerzijds een bron van vermaak, anderzijds een bureaucratische beschikking en, niet te vergeten, kapitalistische marktwetten hebben zich nog nooit aan enigerlei fundamenteel recht iets gelegen laten liggen.

Nu begrijpt u misschien eindelijk, dat het in uw ARGE-dienst eigenlijk niet in de eerste plaats om geld gaat, maar om de naleving van de grondwet. Mensen kunnen best met weinig geld toe, als men hen hun waardigheid en de vrije ontplooiing van hun persoonlijkheid niet afneemt.

Moeten rondkomen van weinig geld betekent in uw Dienst automatisch ook dat de waardigheid van uw “hulpbehoeftige klanten” niet langer onschendbaar is en dat zij op een verraderlijke manier in de ontwikkeling van hun persoonlijkheid gehinderd mogen worden, want alles, werkelijk alles wordt gecontroleerd.

Maar de aantasting van de waardigheid treft uiteindelijk niet slechts de mensen, die door kapitalistische marktwetten gedwongen worden, bij u aanvraagformulieren in te vullen, maar ook uw medewerkers. De vraag rijst steeds weer, wie verachtelijker is, hij die de waardigheid van een ander schendt, of degene die men zijn waardigheid gedwongen afneemt? Het erge is dat de ene kant daar zeer onder lijdt, terwijl de andere kant niet eens in de gaten heeft, hoe hij zijn waardigheid verliest. Voor hem is het vernederen van mensen niet meer dan dagelijkse routine, hij meent niets verkeerd te doen.

Ik heb eens geprobeerd om mij in de situatie van uw werknemers te verplaatsen. Elke dag zou ik de bankafschriften van de laatste drie maanden van de aanvrager moeten bekijken. Plotseling wist ik alles over de persoon, want tenslotte is de creditcard of bankpas wettig betaalmiddel en wordt alles via de bankrekening verrekend. Ik zou dan weten van welke firma de werkloze heer G., die tot voor kort nog kantoorchef bij de gemeente was, zijn seksspeeltjes betrekt, in welk bordeel de getrouwde, voormalige administrateur de heer T. twee maanden geleden zijn pleziertjes had. Van de jonge lerares zonder vaste aanstelling mevrouw S. zou ik weten, waar ze haar ondergoed koopt en dat ze zes weken geleden na een lingerie-aankoop in een rendez-vous hotel in Hamburg was. Van mevrouw M. zou ik te weten komen dat ze haar moeder, mevrouw L., in het katholieke bejaardentehuis regelmatig gerieflijke inlegluiers laat sturen,dus ik vermoed dat de zorg in het katholieke bejaardentehuis niet al te best is. Tegelijkertijd weet ik nu ook, dat mevrouw L. daar gebrek aan heeft en het in de broek doet. En neem dan de jonge leraar, de heer K., die drie weken geleden eindelijk de bijbetaling voor zijn verblijf in de verslavingskliniek overgemaakt had.

waardigheid Alles wat mensen niet graag publiekelijk bekendmaken, wat tot hun intieme privésfeer behoort, dat zij willen afschermen, weet ik, als uw medewerker plotseling. Ook zou ik niet de enige in uw huis zijn die ervan wist, want meestal werken er aan mijn aanvraag al negen mensen, en wie weet hoeveel mensen met de aanvragen van de anderen bezig zijn.

Dan stel ik mij voor dat de heer G. misschien mijn buurman is, de heer T. coacht het voetbalteam van mijn dochter bij de sportvereniging. Mevrouw S. leidt de Weight Watchers groep, waar ik met mijn ponden vecht, zodat ik eindelijk ook eens in sexy lingerie pas. Mevrouw L. woont in de kamer naast mijn zorgbehoevende vader voor wie ik nu misschien toch beter een ander verpleeghuis kan zoeken. Tot slot verneem ik dan, dat de heer K. in de kleuterschool van mijn zoon als 1-euro-kracht werkt.[4]

Man, Graumann, de wereld is zo klein en ik zou overal de mensen tegenkomen van wie ik de meest intieme zaken op mijn bureau had. Opeens krijg ik bizarre ideeën en bedenk me hoe prettig het toch zou zijn, blind te zijn, want dan hoefde ik al die gênante details niet meer te zien. In ieder geval zou ik onmiddellijk verhuizen naar een andere stad, om de kans één van deze mensen te ontmoeten, zo laag mogelijk te houden. Zo zou ik ook het gevaar ontlopen, vroeger of later het huis niet meer uit te durven. Want ik vind het ten diepste onwaardig al deze bijzonderheden uit het leven van vreemde mensen te moeten vernemen. Details die zij eigenlijk nooit, alleen aan hun beste vrienden of hun biechtvader zouden vertellen. Alleen omdat mensen van de mondiale kapitalistische arbeidsmarkt worden uitgekotst op de bureaus van uw medewerkers, mogen ze nu geen privacy meer hebben?

waardigheid Waarschijnlijk houdt u mij nu voor een betweterige verbitterde kleinburger met verouderde ideeën over waardigheid, die de tijdgeest niet meer begrijpt en zich niet meer kan aanpassen. Ik evenwel, begrijp nu, waarom al uw medewerkers zo jong zijn. Niet alleen dat ze goedkoper zijn, maar het is de generatie die door „Dumpfbacken-TV“ en YouTube gevormd is. Zodoende is het personeelsbestand van een vanaf het begin onwaardige Dienst gevuld met mensen die de privésfeer, de menselijke waardigheid en de schaamte ontkennen. Tenslotte had de bedenker van uw ARGE-dienst al problemen met deze kwesties.[5]

Met vriendelijke groet,
uw Maximiliane Wonder-Licht

Een overzicht van alle gepubliceerde hoofdstukken is hier te vinden.
Vertaling: Florie Barnhoorn

Wordt vervolgd op zondag 14 januari 2018


1. ‘Dumpfbacke’ is een denigrerende term voor een onnozel en naïef persoon, die het ontbreekt aan invoelingsvermogen en realiteitszin.↩

2. De Brockhaus Encyclopedie is een Duitstalige encyclopedie, die tot 2009 gedrukt werd door de firma F.A. Brockhaus. De eerste editie zag in 1796 het licht in Leipzig.↩

3. Voor meer informatie over de Grondwet van de Bondsrepubliek Duitsland, klik hier.↩

4. Langdurig werklozen die Hartz-IV ontvangen kunnen verplicht worden een 1-euro-job te accepteren. Deze werknemers hebben geen arbeidscontract en dus ook niet de daarbij behorende arbeidsvoorwaarden.↩

5. Doelt de schrijfster hier op de omstreden, in 2002 aangetreden en in 2004 wegens gebrek aan vertrouwen ontslagen hoofdbestuurder van de Bundesagentur für Arbeit, Florian Gerster?↩

Het bericht Brieven aan een Paralleluniversum 14. In de keel blijven steken! verscheen eerst op Vereniging Basisinkomen.

Bezwaren basisinkomen – 8: Belangen

Vakbonden verliezen hun positie en zijn dus tegen.
De werkgelegenheid van uitvoeringsinstanties voor de sociale zekerheid staat op de tocht.
Basisinkomen betekent een ingrijpende verandering van onze manier van samenleven en daar heeft de heersende elite geen belang bij,
De meeste mensen zijn tegen het basisinkomen

In het kader van het project basisinkomen van het NPI werk ik aan een verzameling bezwaren tegen het basisinkomen. Ik heb er circa 50 verzameld en gerubriceerd in 11 thema’s, zie  
Bezwaren en weerstanden tegen het basisinkomen en de invoering daarvan.

Iedereen wordt van harte uitgenodigd deze bezwaren aan te vullen, ook de toelichting daarbij en uiteraard de weerlegging of relativering.

Het thema Belangen is inmiddels voorlopig af. De overige thema’s volgen in een rustig tempo.
Zie hieronder voor de tekst onder dit thema. Voor bijstellingen in de toekomst zie de tekst op de NPI-site.

Korte melding van de bezwaren:


Uitwerking

Vakbonden verliezen hun positie en zijn dus tegen

Toelichting
Vakbonden verliezen hun positie en zijn dus tegen.
Buiten de directe werkgelegenheid en machtspositie van degenen die daar werken, wordt ook gesteld dat met het afbreken van de vakbond er geen tegenwicht meer is tegen plannen die ‘rechts’ in de toekomst zal bedenken om de sociale zekerheid af te breken. Het resultaat van ruim een eeuw sociale strijd wordt daarmee vernietigd.
Deze argumenten hoor je bij een aantal linkse Vlaamse auteurs. In Nederland leven deze argumenten bij velen in de SP.

Weerlegging
De geschetste weerstanden bij de vakbonden leven inderdaad, maar het is maar de vraag of deze sterk overheersen.
De bestaansonzekerheid in onze huidige maatschappij gaat ook leden van de vakbond niet ion de koude kleren zitten. Terwijl deze tekst wordt gepubliceerd (eind 2017) zien we zowel bij FNV as CNV discussies over basisinkomen. De voorzitter van de Unie is een verklaard voorstander van basisinkomen.
Als vakbonden zich omvormen tot een organisatie die ook opkomt voor anderen dan hun traditionele achterban (betaalde arbeiders) kunnen deze tegenwicht blijven bieden tegen plannen van ‘rechts’ om de leefomstandigheden van de minstbedeelden te verslechteren. De bonden kunnen dan  alle energie in die overgebleven kwesties kunnen steken, omdat de basisstrijd al gestreden is. Overigens kunnen daarvoor ook nieuwe organisatievormen ontstaan, ook via de sociale media.
Angst dat rechts de absolute macht grijpt en de minstbedeelden zal afknijpen is overdreven – voor grote veranderingen is ook steun van het midden nodig en dat vereist gematigdheid.

De werkgelegenheid van uitvoeringsinstanties voor de sociale zekerheid staat op de tocht

Toelichting
De werkgelegenheid van uitvoeringsinstanties (zowel landelijk als bij gemeenten) en een deel van de belastingdienst voor de sociale zekerheid staat op de tocht

Weerlegging
Dit bezwaar snijdt ongetwijfeld hout. Basisinkomen kan als bedreiging ervaren worden door degenen die nu hun brood verdienen aan de uitvoering en de controles in de huidige sociale zekerheid en bij de belastingen.Maar als dat werk overbodig gemaakt kan worden, is het zinloos of zelfs op het randje van frauduleus om daar mee door te gaan. Ook betrokkenen krijgen dan een basisinkomen en alle ruimte om meer zinvolle bezigheden te zoeken, al dan niet betaald.

Basisinkomen betekent een ingrijpende verandering van onze manier van samenleven en daar heeft de heersende elite geen belang bij

Toelichting
Basisinkomen betekent een ingrijpende verandering van onze manier van samenleven en daar heeft de heersende elite geen belangDat geldt voor de hele maatschappelijke bovenlaag: politici, bestuurders, werkgevers, topambtenaren en besturen van grote organisaties

Weerlegging
Dit bezwaar veronderstelt een coherente statische elite. De geschiedenis leert dat dat onzin is. Vroeger of later gebeurt er iets waardoor de elite de macht verliest of uiteen valt. Voorstanders van basisinkomen moeten dan ook op zoek gaan naar voordelen van basisinkomen voor iedereen om bondgenoten te vinden van laag tot hoog. Gezien de vele voordelen van basisinkomen, zoals een beter functionerende economie, minder sociale onrust, minder criminaliteit, lager ziekteverzuim, enz., is dat niet zo moeilijk.
Onderkend moet worden dat dat niet vanzelf gaat en best wel eens een zaak van zeer lange adem kan zijn.

De meeste mensen zijn tegen het basisinkomen

Toelichting
De meeste mensen zijn tegen het basisinkomen

Weerlegging
Dit is een bezwaar met weinig inhoud. Zolang niet gespecificeerd wordt waarom iemand tegen is, kunnen we hier weinig mee.
De oplossing is dan ook in gesprek gaan met mensen die tegen zijn, vragen e=waarom en nagaan of die argumenten houd snijden of weerlegd kunnen worden.
Als dat in voldoende mate gebeurt, vervalt het bezwaar ook omdat dan de meerderheid voor is.
Vermoedelijk hebben veel mensen er nog weinig over nagedacht. Ook gerenommeerde tegenstanders geven nogal eens blijk van onvoldoende kennis. Er is vooral sprake van emotionele weerstand, meestal verpakt in rationeel klinkende argumenten die bij nadere beschouwing weinig doel treffen.
Waarschijnlijk hebben de meeste mensen er momenteel nauwelijks een oordeel over. Een brede maatschappelijke discussie, liefst op basis van gedegen onderzoek, kan daar verandering in brengen.
Pas daarna kan je goed meten hoeveel mensen voor of tegen zijn.

Uitleg

Dit is een onderdeel van een (project om te komen tot een) overzicht van bezwaren en weerstanden tegen het basisinkomen en de invoering daarvan. Zie de hoofdpagina op de NPI-site.

Eerder verschenen op de VBI-site de volgende onderdelen:

Reyer Brons, 4-1-2018

Het bericht Bezwaren basisinkomen – 8: Belangen verscheen eerst op Vereniging Basisinkomen.

Robotisering en blockchain, banenverlies of kans om basisinkomen te financieren?

Robotisering wordt vaak gebruikt als argument voor een basisinkomen om te compenseren voor het banenverlies.
Het kan ook anders: robotisering kan gebruikt worden om het basisinkomen te financieren.
5-8 april 2018 zal er in Groningen een Blockchain Hackathon zijn (grootste ter wereld), waar naar alle waarschijnlijkheid dit idee zal worden uitgewerkt vanuit de “track” machine economy.
In februari gaat ons bestuurslid Hilde Latour tijdens de kick-off van deze Hackathon deelnemende teams informeren over het basisinkomen in een pitch van 5 minuten. Ook in Groningen zal zij van de partij zijn.

Bekijk de video Crazy thought experiments  of een video van Jan-Peter Doomernik om te zien hoe robotisering zou kunnen worden ingezet ten behoeve van het basisinkomen.

Hilde Latour, 2 januari 2018
Illustratie creatieve commons Data money by Owni /-) _ CC BY-NC 2.0

video’s:
Crazy thought experiments:

https://www.youtube.com/watch?v=rGIvSVpkod0&feature=youtu.be#t=0

Jan-Peter Doomernik:

https://www.youtube.com/watch?v=QskfRzydiLo

Het bericht Robotisering en blockchain, banenverlies of kans om basisinkomen te financieren? verscheen eerst op Vereniging Basisinkomen.

Brieven aan een Paralleluniversum 13. Satan’s listige streken

satan
Dit is de dertiende aflevering van de feuilleton Brieven aan een Paralleluniversum van de Duitse schrijfster Petra Keup. De eerste verscheen op 8 oktober 2017. Sindsdien publiceer ik iedere zondagochtend een hoofdstuk uit deze roman. De brieven zijn geschreven door Maximiliane Wonder-Licht, een ‘klant’, en gericht aan Valentin Graumann, de directeur van een instantie, die ‘Hartz-IV’, zeg maar de Duitse sociale bijstand, uitkeert.

 

Betreft: “Olé”
– Satan’s listige streken

 

Beste O-man Graumann,

satan Herinnert u zich nog, dat in 1984 de commerciële televisie haar intrede deed in onze destijds nog halve republiek?
Plotseling stond er in de tv-gids Sat-An. Of het de naam van de zender was, of de titel van een televisieprogramma, waaronder de programma’s van de satellietontvangst vermeld stonden, weet ik niet meer zo precies. In ieder geval zocht niemand er iets kwaads achter. Pas na maanden viel het iemand op, dat het vernuft achter al deze vernieuwingen in de ruimte wellicht wat al te duidelijk bij name genoemd werd.
Uiteindelijk viel alles met Sat. 1 – of was het 3sat? – op de juiste plaats.
Satan was nu in ieder geval effectief gecastreerd en voorzien van één of ander nummer. Ondertussen hielden miljoenen mensen van hem en stond de deur, met dank aan de vele commerciële satellietprogramma’s, wagenwijd open voor de afstomping van het volk. Tenslotte is hersenloos regeren, zoals men weet, veel beter en zodoende kunnen er middernachtelijke compromissen, waaruit ook uw Dienst is ontstaan, op een bierviltje gesloten worden.[1]

Dit is overigens geen nieuw woord van mij, maar van het hoofd van uw Federale Dienst voor Werk.[2]

In de taal schuilt waarheid en magie, soms ook een hoop onzin. Per slot van rekening kreeg de mens zijn vermogen, de dingen bij hun naam te noemen, van God alleen, doch spoedig daarop nam men meer vrijheid. Dat er dan ook echt een zender met de naam GOD-TV bestaat, moet een daad van verblinding geweest zijn, maar misschien heeft zelfs God galgenhumor.
Een Satan zo te castreren is al een lelijke daad. Uw Dienst heeft zich echter ook een uitzonderlijk lange naam gegeven. Arbeidsgem… … van de Die … voo … Arb … distr O … en d … stad O …[3]

Tenslotte wil iedereen, die betrokken is, ook plechtig vermeld worden. Dat men bij een dergelijke naam vroeger of later naar een afkorting verlangt, kan ik echt begrijpen. Vooral als je bedenkt, hoe vaak op een dag deze naam uitgesproken en opgeschreven moet worden. De één of andere slimmerik is onder invloed van het hierboven beschreven door God gezonden vermogen, op de afkorting ARGE gekomen en zo is daar een Dienst met slechte intenties uit geboren.
Wat ik echter opmerkelijk vind, is dat allen, behalve u, zoals u mij in ons persoonlijk gesprek immers nadrukkelijk meedeelde, dit alleen maar beamen kunnen. Maar u onderschat uw jonge medewerkers hier enorm, want deze geven zich natuurlijk alle denkbare moeite, om de naam van uw Dienst recht te doen. In ieder geval mag je toch wel echte prestatiebereidheid in een, niet per se typische, prestatiemaatschappij verwachten.

satan Dus sturen deze prestatiegerichte medewerkers dan mensen zoals ik voor een keuring naar de gezondheidsdienst. Ik dacht altijd, dat men de kwaliteit van het vlees van halve varkenskarkassen veterinair keurt in het slachthuis, dat men na een ongeluk de schade aan een auto keurt, of dat men een balans goed- of afkeurt voordat men een bedrijf koopt. Maar mij naar een keuring sturen … ?
De geest van uw Dienst toont zich natuurlijk niet alleen in een slechte betalingsmoraal, maar ook door de taal. In overheidsinstellingen leefde altijd al een bepaalde taalgeest met een zeer eigenzinnige creativiteit. De creatieve taalgeest van een ambtelijke instantie leeft allereerst van ontmenselijking. Niet de mens staat centraal, maar statistische gegevens. In uw geval zijn dat de “hulpbehoeftigen” of “bijstandsgezinnen” of “sociale parasieten”. Op een bepaalde manier kan je dat nog door de vingers zien, want het is natuurlijk ondoenlijk om miljoenen burgers als individuen te beschouwen …

Kijk eens, wat ik in een encyclopedie vond:

Ambtelijk jargon ook officiële-, administratieve-, bureaucratische taal: de vaktaal van ambtenaren. Het wordt gekenmerkt door:
– het streven naar uiterste nauwkeurigheid, wat zich vertaalt in samengestelde constructies (Afdeling Klantenreacties);
– vorming van nieuwe algemene benamingen (klant, hulpbehoeftige);
– sterke abstractie (bijstandsgezin);
– wollig taalgebruik met geringe verstaanbaarheid (wetenschappelijk onderzoek heeft vastgesteld, dat de burger 25% begrijpt van de brieven die door een overheidsinstantie verzonden zijn).[4]

Taalnormering, of standaardisatie: het vastleggen van definities en naamgevingen, en de poging om deze vastlegging in het taalgebruik af te dwingen.
Rechtsgeleerden doen dat al sinds de oudheid en het Duitse Normeringscomité heeft dat in 1917 voor de techniek in Duitsland gedaan. Het is de neiging van veel vaktaal, vooral van ambtelijk jargon.[5]
(Voorbeeld: Hartz IV, ook als men de taalgeest, die men daarmee oproept, nu begrijpelijkerwijs liever kwijt dan rijk is om het imago op te poetsen.)

satanTaalsturing, sturing van de taal; d.w.z. manipulatie, controle van mensen door middel van taal. Vaak gaat sturing vooraf aan manipulatie of gaat zij hand in hand met haar (propaganda). Spraaksturing met manipulatieve opzet maakt gebruik van bewust gestuurde verschuivingen in de betekenis, en van eufemismen, vaak door vorming van nieuwe woorden of complex samengestelde woorden.

Eufemein (Oudgrieks), eufemisme, minder onaangename, vriendelijker bewoordingen: de eufemistische (verzachtende) omschrijving, maakt vaak deel uit van een metafoor, een onrealistische definitie en interpretatie, vaak een middel voor taalsturing en manipulatie[6]
voorheen “bijstandstrekker” tegenwoordig “klant”, vroeger “uitkeringsgerechtigde werkloze” nu “hulpbehoeftige”.

Propaganda (Latijn: propagare) ter verbreiding – de poging, de publieke opinie voor de eigen mening te winnen en de daarvoor gebruikte middelen; een specifiek geval van taalsturing en manipulatie. (Voorbeeld: “Vroeger of later krijgen wij jullie”.)[7]

Het woord, in 1622 met de pauselijke bul geïntroduceerd, werd tot in de 20e eeuw als een algemene term voor politieke, religieuze en commerciële publiciteit gebruikt. Tegenwoordig wordt politieke propaganda vaak op één lijn geplaatst met commerciële reclame; als algemene term voor beide werd ‘omgekeerde’ reclame (Sombart 1928) of ‘reclame’ (Buchli 1962) voorgesteld, terwijl religieuze propaganda in het taalgebruik wegviel.[8]

satan Nu beste O-man-Graumann, ik wil u bij dit alles niets kwaads in de schoenen schuiven. Al die woordgedrochten en de ijzige invloed van uw ambtelijke abstracties getuigen vaak alleen maar van een slechte stijl. Ik gun met liefde sommige van deze creatieve taalvirtuozen in uw Dienst eens een schrijfcursus bij de Volkshogeschool, want taal is magisch en in uw magie is zoveel betekenis onbegrijpelijk achter een sluier verborgen. Als echter eenvoudig begrijpen van taal voor ons allemaal het hoogste doel zou zijn, zou ik, de schrijfster van deze brieven, misschien ook binnenkort een bookmaker zijn en niet eentje die weddenschappen op paarden aanneemt.
Wat mij een beetje troost is dat alle jargon van uw Dienst niet alleen op mij een negatieve invloed heeft, maar ook afbreuk doet aan u. U hebt daar ook last van, dat de hele wereld “Hartz IV” tegen u zegt en u daarmee tot een plaatsvervangend medewerker van een criminele aanbieder van seksreizen bestempeld.[9]

Ja, taal is wonderbaarlijk! Maar de media haasten zich om u te helpen en zorgen direct al voor de nieuwe taalregeling. Ze leggen over de oude gewoon een sluier en passen haar aan de moderne tijdgeest aan.[10]

“Het oude stuk, men speelt het weer …”!

O-man Graumann, wij begrijpen elkaar,
uw Maximiliane Wonder-Licht

Een overzicht van alle gepubliceerde hoofdstukken is hier te vinden.
Vertaling: Florie Barnhoorn

Wordt vervolgd op zondag 7 januari 2018


1. In het Duits heeft men één woord voor middernachtelijke compromissen op een bierviltje: Mitternachtsbierdeckelkompromisse. Zo noemde de toenmalige hoofdbestuurder van de Federale Dienst voor Werk de Hartz-IV-wetten in een interview.↩

2. Ik vraag mij af of de schrijfster bij de beschrijving van de figuur van Valentijn Grauman, Frank-Jürgen Weise (1951), Duits legerofficier en manager, voor ogen heeft gehad. Wie zal het zeggen. Hij was van 2004-2017 hoofdbestuurder van de Bundesagentur für Arbeit (Federale Dienst voor Werk), tegenwoordig ook vaak aangeduid met ‘Jobcenter‘, de uitvoerder van Arbeitslosengeld II, afgekort ALG II, maar meestal ‘Hartz IV‘ genoemd.↩

3. In het Duits staat hier: Arbeitsgem… der Ag… fü… Arb… Ol… und d… Stadt O… (Arbeitsgemeinschaft – afgekort ARGE – der Agentur für Arbeit [naam district] und der Stadt [naam stad]; deze instelling is min of meer vergelijkbaar met de diensten voor Werk en Inkomen van de gemeenten en het UWV in Nederland.) De schrijfster verwijst naar een lokale vestiging van de Bundesagentur für Arbeit in stad ‘O’, zie bijvoorbeeld https://www.arbeitsagentur.de.↩

4. Het Duits kent één woord voor de Afdeling Klantenreacties: Kundenreaktionsmanagement.↩

5. Deutsches Institut für Normung (DIN) is de Duitse nationale normeringsinstantie. De eerste DIN-norm verscheen in 1918. De afkorting was eerder ook bekend als Das Ist Norm en Deutsche Industrie-Norm(en). In 1920 verscheen de bekende norm voor papierformaten: DIN 474, bijvoorbeeld DIN-A4.↩

6. Een eufemisme is een stijlfiguur waarmee iets mooier, vriendelijker en/of minder onaangenaam wordt voorgesteld dan het in werkelijkheid is. Vaak gaat het om het in andere, minder confronterende bewoordingen weergeven van zaken waarop een algemeen taboe rust. Het gebruik van eufemismen wordt met andere woorden sterk bepaald door gevoelswaarde (connotatie).↩

satan

Paus Gregory XV
ca. 1622-1623

7. Sturing van anderen; taal wordt gebruikt om gedrag van anderen te beïnvloeden – dat is een sociale taalfunctie; zie http://juflara.weebly.com/taal.
Propaganda is een vorm van communicatie waarbij door de belanghebbende partij wordt getracht aanhangers voor haar gedachtegoed te winnen door het bespelen van de publieke opinie. Dit wordt bewerkstelligd door het bewust verspreiden van eenzijdige en/of verzonnen informatie.↩

8. Werner Sombart (1863 – 1941) was een Duits econoom en socioloog. Hanns Buchli: 6000 Jahre Werbung. Geschichte der Wirtschaftswerbung und Propaganda. Berlin: de Gruyter (6000 jaar reclame. Geschiedenis van reclame en propaganda).↩

9. Doelt de schrijfster op het sexschandaal dat in de zomer van 2005 bij Volkswagen (VW) aan het rollen kwam? De Raad van Bestuur – waaronder de directeur Personeel Peter Hartz – werd beschuldigd van het organiseren van sexreisjes. Naar hem werden de als Hartz-concept bekendstaande hervormingen in de arbeidsmarkt vernoemd, die in de vroege jaren 2000 onder het bewind van bondskanselier Gerhard Schröder tot stand kwamen. De maatregelen werden in vier pakketten geïmplementeerd. Hartz I en Hartz II werden van kracht 1 januari 2003, Hartz III volgde op 1 januari 2004. Het meest bekende en drastische pakket Hartz IV trad in werking op 1 januari 2005. Het begrip Hartz-IV is in Duitsland zeer bekend geworden. Hierdoor werd het Duitse systeem van werkloosheidsuitkeringen voor langdurige werklozen (Arbeitslosenhilfe) en het systeem van sociale uitkeringen (Sozialhilfe) samengevoegd en vastgesteld op het laagste niveau van deze twee uitkeringen.↩

10. Op 1 augustus 1998 werd de spelling van het Duits gewijzigd. Deze spellingshervorming was enigszins controversieel. In 2006 kwam er een herziening van de spellingherziening, waarin enkele spellingsveranderingen werden teruggedraaid.↩

Het bericht Brieven aan een Paralleluniversum 13. Satan’s listige streken verscheen eerst op Vereniging Basisinkomen.

De Radicale Rol van het Basisinkomen

inkomenszekerheid

 

De belangrijkste winst van een universeel basisinkomen is de versterking van de democratie, doordat een fundamenteel recht van burgers, namelijk dat op inkomenszekerheid, door de invoering ervan gewaarborgd is, betoogt Louise Haagh.

Veel misverstanden over het basisinkomen ontstaan, doordat er te hoge verwachtingen gewekt worden over wat het kan of zou moeten doen. Ruth Lister heeft deze ambivalentie onlangs duidelijk verwoord in een artikel in de Compass serie. Wat mij [L.H.] betreft, ik zie dat het basisinkomen een aantal fundamentele problemen, die in onze instituties spelen, aan de orde stelt. Het aanpakken van deze problemen zal bijdragen aan het oplossen van een reeks hedendaagse kwesties – maar dat hangt ook af van andere ontwikkelingen.

Net als Lister werd ik door het idee van een universeel basisinkomen aangetrokken, omdat het essentiële vragen opwerpt. Op grond waarvan ondersteunt de welvaartsstaat individuen? Wat zou de functie van de verzorgingsstaat in de huidige samenleving moeten zijn?

Ik vraag me af, waarom opvattingen over het garanderen van een inkomen op bestaansniveau de morele vooringenomenheid en het klassenbewustzijn van een voorbije eeuw hebben overleefd, terwijl die vragen niet gesteld worden bij de universele en onvoorwaardelijke beschikbaarheid van andere sociale verworvenheden. De sleutel ligt in het woord ‘inkomen’. Mensen zouden zich terecht zorgen moeten maken, als zij de indruk krijgen dat het de bedoeling is om inkomen uit arbeid uit te bannen. Als sommige voorstanders van het basisinkomen zeggen, dat zij de inkomens willen loskoppelen van werk, zouden zij eigenlijk moeten benadrukken dat zij inkomen en werk gedeeltelijk van elkaar willen scheiden. Dit zou het gemakkelijker maken om in te zien dat wij naar inkomenszekerheid op een zelfde manier kunnen kijken als naar publieke diensten, zoals gezondheidszorg en onderwijs, overheidstaken die nu ook al gewaarborgd zijn. Door een gegarandeerd inkomen kan iedereen meedoen in de maatschappij. Inkomenszekerheid voor allen zal een besef van basale gelijkheid en gemeenschapszin geven.

inkomenszekerheidDit grondidee – dat door een basisinkomen inkomenszekerheid bereikt kan worden voor iedereen – wordt weergegeven in het logo van het Basic Income Earth Network. Het laat het zijaanzicht van een trap zien. De vloer is het breedste deel van de constructie. Deze basis wordt door iedereen gedeeld. Mensen kunnen groeien als de basis van hun fysieke bestaan zeker gesteld is. Sommige reiken verder en klimmen hoger dan anderen. Zij kunnen hun basisinkomen aanvullen met andere inkomsten en daarbij een scala aan dingen ondernemen. Deze voorstelling van inkomensgarantie verschilt niet echt heel veel van hoe we omgaan met andere kansen die we van de samenleving krijgen, zoals onderwijs dat aanvankelijk gratis gegeven werd, ongeacht de maatschappelijke inbreng van de ouders

Inkomen en werk

De invoering van een basisinkomen betekent dus niet dat er een muur wordt opgetrokken tussen inkomen en werk. Een financiële compensatie biedt veel voordelen als erkenning van een bijdrage. Omdat geld een neutraal ruilmiddel is, dat sociale onderhandelingen over contractuele voorwaarden – belangrijk om verwachtingspatronen in goede banen te leiden – mogelijk maakt. Het basisinkomen moet in deze zin niet begrepen worden als een vervanging van inkomen uit arbeid, maar als bron van bestaanszekerheid. Naast ruilmiddel en betaalmiddel als tegenprestatie voor de erkenning en inzet van iemands arbeid en tijd, heb je geld gewoon nodig om te leven. Een beschaafde maatschappij maakt onderscheid tussen de verschillende functies van geld. Een basisinkomen – een instrument waar al lang naar uitgekeken wordt – is hier een onderdeel van. Het basisinkomen is een vloer, niemand zou daar doorheen moeten zakken. Door belastingaftrek en belastingvrije toeslagen ontvangen burgers met verschillende inkomens al een basisbedrag. Het universele basisinkomen gaat in principe niet over het herverdelen van geld, maar over de vloer waarop die verdeling plaats vindt.

Het opnieuw doordenken van voorwaarden en verplichtingen zal niet leiden tot vermindering van maatschappelijke deelname, zoals Lister en anderen terecht vrezen. Heroverweging van de toegangsvoorwaarden voor de sociale zekerheid moet antwoord geven op een noodzakelijke vraag: hoe kunnen we participatie stimuleren en blijvend ondersteunen? De bureaucratische verzorgingsstaat van vandaag heeft de verantwoordelijkheid voor deze zaken grotendeels op de schouders van het individu gelegd, waardoor de samenleving en beleidsmakers moeilijke vragen over de ontwikkeling van effectiever onderwijs en betere beroepsmogelijkheden konden ontlopen. Vanuit dit oogpunt is de belangrijkste verandering, die een hervorming door middel van een basisinkomen met zich mee zal brengen, de afschaffing van verplichtingen en voorwaarden voor essentiële inkomensondersteuning.

Prikkels en straf

Voorwaarden verbonden aan inkomenssteun hebben als doel om te stimuleren, maar er is een dunne lijn tussen prikkelen en straffen, wanneer de dreiging van het verlies van bestaansmiddelen permanent aanwezig is en bestaanszekerheid afhankelijk is gemaakt van aanvaarding van iedere aangeboden baan. Het huidige beleid is niet ontworpen om vooral kwetsbare groepen te straffen, maar dat kan wel het gevolg zijn. Het debat over het beleid gaat met recht over de vraag hoe de armoedeval verkleind kan worden, waarbij gedoeld wordt op het gebrek aan motivatie om een eigen inkomen te verwerven als de prijs voor de intrekking van de steun aan het noodzakelijke levensonderhoud te hoog is. Deze voorstelling van zaken betreffende de armoedeval laat echter buiten beschouwing dat er naast directe inkomsten uit arbeid ook andere redenen zijn die mensen motiveren. Het gaat om meer dan geld alleen bij de armoedeval. De armoedeval, door verschuiving van inkomsten, zet ook de bestaanszekerheid op het spel. Er is veel onderzoek gedaan, dat aantoont dat angst voor het verlies van bestaanszekerheid op korte termijn gedrag oproept, dat louter gericht is op zelfbehoud, terwijl de mogelijkheid om op de lange termijn te kunnen denken, juist gedrag stimuleert dat duurzaam is en gericht op zelfontplooiing. In Working-Life, Well-Being and Welfare Reform [Werk, Welzijn en Hervorming van de Sociale Zekerheid] presenteer ik nieuwe feiten en argumenten met betrekking tot dit onderwerp. Het tegenwoordige beleid van onze instituties motiveert mensen op de korte termijn – met een wortel en een stok. Het doel zou moeten zijn om iemand in staat te stellen om lange termijn doelen te ontwikkelen. Dat is goed voor individuen, gezinnen en de samenleving als geheel.

Hoe gaan we om met het risico dat een aantal mensen er voor zal kiezen om hun bijdrage aan de samenleving te leveren door een bescheiden bestaan op grond van een basisinkomen op te bouwen – iets wat zij nu niet kunnen doen zonder negatieve consequenties. Het is ontegenzeggelijk waar, dat dit een aantal netelige ethische kwesties opwerpt. Ik denk echter niet dat deze uniek zijn voor het basisinkomen. Het zijn maatschappelijke discussies die met enige regelmaat terugkeren. Veel instituties, die mensen voorbereiden op de arbeidsmarkt, hebben ook andere zelfstandige en nuttige functies. Het produceren van meer marktinkomsten is niet het enige doel van een basisinkomen. Dat is ook niet het enige doel van het openbaar onderwijs. Als iemand besluit om huisvrouw of huisman te worden, kunnen we waarschijnlijk nog steeds denken, dat de opleiding die zij hebben ontvangen, op de één of andere manier goed van pas zal komen. Er zijn mensen die riskante sporten beoefenen. De meerderheid – geen liefhebbers van deze vorm van vermaak – is verplicht om financieel bij te dragen aan de kosten die gemaakt moeten worden om deze mensen te verzekeren. Gevangenissen zijn duur. Er zijn met andere woorden veel terreinen, gefinancierd met behulp van publiek geld, die geen directe productieve waarde voor de markt hebben, maar die we wel waarderen. Als we inzien dat het bieden van bestaanszekerheid de belofte op leefbare gemeenschappen inhoudt, zullen we het basisinkomen op de juiste waarde schatten. Het is belangrijk om te bedenken, dat de prikkel om geld te verdienen en vooruit te komen niet per definitie wordt weggenomen na hervormingen door middel van een basisinkomen.

De lat hoog leggen

Er gaan in Groot-Brittannië steeds meer stemmen op voor een beleid dat mensen motiveert om de lat hoger te leggen en langer onderwijs te volgen. Er is een grote behoefte aan het opleiden van nieuwe verpleegkundigen en dokters en om de zorg een echte professionele status te geven. Er is gebrek aan systemen die nieuwe vormen van sparen aanmoedigen, ook zijn nieuwe manieren voor financiering van de zorg broodnodig. Deze problemen kunnen niet één-op-één door een basisinkomen opgelost worden. Sommige vereisen veranderingen in de regelgeving om hogere salarissen te bedingen en de status van de beroepen in de zorg te verhogen.

Een basisinkomen kan evenwel een rol spelen bij de vereiste institutionele veranderingen. Een basisinkomen kan een persoon doen besluiten om langer onderwijs te volgen of weer een opleiding te gaan doen om daarmee de kans om langer deel uit te maken van het arbeidsproces te vergroten. Een basisinkomen is een vloer die het mogelijk maakt om te sparen voor de lange termijn en kan – samen met andere regelgeleide veranderingen – deel uitmaken van een herziening van de sociale zekerheid op een manier die een bredere welvaartsbasis mogelijk maakt en ondersteunt.

Dit brengt me terug bij de zorgen van Lister. Sommigen denken, dat het basisinkomen afbreuk zal doen aan onze houding tegenover werk. Ik zie het basisinkomen niet – als idee of in de praktijk – als contraproductief aan een goede werkethiek. Het is deze gedachtegang die in de eerste plaats ontkracht moet worden. Waarom blijven we de twijfelachtige aanname maar herhalen, dat mensen niet willen werken zodra ze bestaanszekerheid hebben? Het afzwakken of bij voorkeur opheffen van voorwaarden die nu de toegang tot inkomenszekerheid belemmeren, is slechts een kleine stap om een reeks meer ingewikkelde problemen aan te pakken, evenzogoed kan het een belangrijke stap zijn.

Lokale gemeenten in de Europese landen experimenteren met het verwijderen van toegangseisen voor de sociale zekerheid, omdat ze vinden dat deze niet werken. Het is echter belangrijk om veranderingen in systemen voor inkomensondersteuning te bekijken in samenhang met beleid, dat zorg draagt voor beroeps- en spaarmogelijkheden op de lange termijn. Stimulering van beleid op deze gebieden is ook nodig, omdat de bestaande systemen daar niet in slagen. Als we het basisinkomen plaatsen in deze driehoekige context, maakt het deel uit van een proces dat leidt tot economische instituties die beter toegerust zijn om verschillende taken in de samenleving op zich te nemen, met name ten behoeve van langlopende stimuleringsmaatregelen.

Als dit goed gedaan wordt, is de kans groot dat er een meer planmatig stimuleringsstelsel ontstaat, dat participatie beter kan waarborgen dan nu het geval is. Atkinson’s zorg over een tegenprestatie, die Lister ook benadrukt, is inderdaad belangrijk, maar het stellen van voorwaarden is misschien niet de beste oplossing vanwege de morele implicaties en dure handhavingsproblemen. Atkinson probeert te veel doelen te bereiken in een enkel beleid. In Policy and Politics [Beleid en Politiek] en Basic Income Studies [Studies naar het Basisinkomen] heb ik betoogd dat er geen principiële of praktische redenen zijn om het basisinkomen te zien als in strijd met complexere verzorgingsstaatarrangementen die – zoals in de Scandinavische landen – de ontwikkeling van mensen doelgerichter nastreven.

Een feministisch kader

Moeten feministen zich terecht zorgen maken bij de komst van een universeel basisinkomen? Nogmaals, mijn antwoord is hetzelfde. Het is niet realistisch om te verwachten dat alle problemen, die vrouwen in de moderne samenleving ondervinden, opgelost zullen worden door hervormingen die de introductie van een basisinkomen met zich mee zal brengen. De bestaanszekerheid die het basisinkomen biedt, zal voor sommige groepen en situaties gunstiger uitpakken dan voor andere. Maar omdat vrouwen gemiddeld meer en complexere vormen van onzekerheid ervaren dan mannen, zullen vooral vrouwen er op vooruit gaan. Het basisinkomen kan echter de problemen, die vrouwen ondervinden bij het verkrijgen van meer zeggenschap over hun werk en tijd, niet oplossen. Dat zijn sociale problemen waar regelgeving en collectief gedragen risicospreiding voor nodig is. Echt betaalbare kinderopvang, een meer evenwichtig verwachtingspatroon ten aanzien van werkbelasting en een afgewogen benadering van gender gerelateerde problemen op de arbeidsmarkt, zijn zaken die gecoördineerde oplossingen vereisen.

Dit brengt me ten slotte op een aantal argumenten die pleiten voor een overgang naar een meer duurzame vorm van sociale zekerheid voor de basis van de samenleving. Ik ben het met Lister eens dat de opkomende automatisering niet het principiële uitgangspunt moet zijn om te komen tot hervormingen door middel van de invoering van een basisinkomen. Ik zou zelfs nog verder willen gaan en er aan toevoegen: ook de toenemende onzekerheid, waar veel beroepssectoren mee te kampen krijgen, is niet de belangrijkste reden waarom overgangsvormen naar een basisinkomen verantwoord zijn. Het universeel basisinkomen kan een antwoord zijn op grote veranderingen in ons tegenwoordige systeem. Alleen het basisinkomen heeft, doordat het de bestaanszekerheid garandeert, een afdoend antwoord op de onzekerheid veroorzaakt door meer complexe en snel veranderende modellen van werkgelegenheid. Veel groepen echter – waaronder vakbonden – verwerpen deze redenering omdat het iets van onverschilligheid zou uitstralen.

Het basisinkomen heeft inderdaad functies waarvan bij een crisis een dempende werking kan uitgaan. Maar zijn rol op de lange termijn is van grotere betekenis. Zelfs als er sprake zou zijn van een terugslag in de vrijhandel, is het ongetwijfeld waar dat wereldwijde structuren van werkgelegenheid een ingewikkelde en blijvende verandering zullen ondergaan. In deze zin is een basisinkomen geen vervanging voor een groeiende behoefte aan een meer proactief ontwikkelingsbeleid en regulerende maatregelen op het niveau van de staat. Het basisinkomen is in potentie een vitale bron van democratische druk om dit soort reacties uit te lokken. Technologie kan ingezet worden voor de ontwikkeling van alternatieve vormen van werk voor mensen, bijvoorbeeld in de zorg, of ten behoeve van gezondheidsbevordering en milieubeheer. Een basisinkomen doet dat niet direct, maar het kan een indirecte rol spelen door een eerlijker machtsevenwicht in de samenleving te creëren. Het belangrijkste argument voor de invoering van een universeel basisinkomen, de vloer van ons toekomstige sociale stelsel, is democratisering.

Daarom zouden vakbonden het basisinkomen niet moeten zien als een bedreiging van hun macht om het toekomstige werk vorm te geven. Het basisinkomen kan helpen bij het vinden van nieuwe collectieve vormen van werk, organisatie en het delen van risico’s. Het kan een heroverweging van rechten in relatie tot welzijn en werk in bredere zin ondersteunen. De kwaliteit van de arbeid staat niet los van de kwaliteit en beschikbaarheid van zorg in de samenleving, om één voorbeeld te noemen. De huidige uitvoering van de sociale zekerheid, gericht op de beheersing van het individu in zijn contacten met de arbeidsmarkt, isoleert individuen en versplintert de samenleving. Het basisinkomen heeft de mogelijkheid om nieuwe, meer directe relaties tussen burgers onderling aan te moedigen en een meer evenwichtige relatie tussen burgers en de staat te realiseren.

Dit artikel werd op 2 maart 2017 gepubliceerd in Social Europe als Basic Income’s Radical Role.
Auteur: Louise Haagh

Louise Haagh is lector Politieke Wetenschappen aan de Universiteit van York, redacteur van het wetenschappelijke tijdschrift Basic Income Studies en vice-voorzitter van BIEN (Basic Income Earth Network)

Vertaling: Florie Barnhoorn

Het bericht De Radicale Rol van het Basisinkomen verscheen eerst op Vereniging Basisinkomen.

Bezwaren basisinkomen – 6: Grenzen en migratie

Alleen Nederland is te klein voor het basisinkomen.
Basisinkomen bevordert immigratie, o.a. van economische vluchtelingen.
Basisinkomen werkt discriminerend voor buitenlanders die hier willen komen.
Basisinkomen bevordert ongewenste emigratie.

In het kader van het project basisinkomen van het NPI werk ik aan een verzameling bezwaren tegen het basisinkomen. Ik heb er circa 50 verzameld en gerubriceerd in 11 thema’s, zie  Bezwaren en weerstanden tegen het basisinkomen en de invoering daarvan.
Iedereen wordt van harte uitgenodigd deze bezwaren aan te vullen, ook de toelichting daarbij en uiteraard de weerlegging of relativering.

Het thema Grenzen en migratie is inmiddels voorlopig af. De overige thema’s volgen in een rustig tempo.
Zie hieronder voor de tekst onder dit thema. Voor bijstellingen in de toekomst zie de tekst op de NPI-site.

Korte melding van de bezwaren:

 

Uitwerking

Alleen Nederland is te klein voor het basisinkomen

Toelichting
Invoering kan eigenlijk alleen op wereldschaal, en dat krijgen we nooit voor elkaar!
Ook Europees basisinkomen zou niet werken: óf je geeft elke Europeaan hetzelfde, maar dan kan het niet gefinancierd worden in de armere staten, óf je maakt het staatsafhankelijk, maar dan houd je uitkeringstoerisme en ongelijkheid.
Doe je het toch alleen in Nederland, dan zijn complexe regelingen nodig voor grensverkeer zoals emigratie en immigratie.
Een basisinkomen is kortom niet goed per land of regio in te voeren.Het moet in één keer om internationale en interregionale effecten tegen te gaan.

Weerlegging
Het mooist zou natuurlijk zijn als basisinkomen wereldwijd of in een heel of een half werelddeel wordt ingevoerd.
Er is dan niets op tegen om de hoogte per land afhankelijk te maken van het welvaarts- en/of het prijspeil van dat land.
Er zullen dan uiteraard wel regelingen getroffen moeten worden wat er gebeurt bij migratie.
Dat is nu overigens ook al het geval – er zijn overgangstermijnen bij immigratie voordat men van de voorzieningen van een land mag gebruiken en er zijn regelingen over wat wel en niet meegenomen kan worden bij emigratie. Daar kunnen ook afspraken over gemaakt worden met andere landen. Dat kan en moet zo blijven.
Dit soort regelingen is inderdaad een inbreuk op de eenvoud van het basisinkomen als stelsel, maar we moeten ons realiseren dat het slechts een klein deel van de mensen treft en dat is dus geen goede redenen om het ook voor de anderen maar ingewikkeld te maken.
Overigens heeft invoeringing van basisinkomen binnenslands naar verwachting veel positieve effecten, ongeacht wat er in het buitenland gebeurt. Zodra zulke effecten zichtbaar worden stimuleert dit invoering van een basisinkomen in het buitenland.

Basisinkomen bevordert immigratie, o.a. van economische vluchtelingen.

Toelichting

Basisinkomen bevordert immigratie, o.a. van economische vluchtelingen.
We worden immers nog aantrekkelijke voor economische vluchtelingen.
Dat leidt tot een instroom aan migranten, welke het systeem uiteindelijk onhoudbaar zal maken en de verdraagzaamheid jegens immigranten zal verlagen.

Weerlegging
Of ons land aantrekkelijker wordt voor economische vluchtelingen dan we nu al zijn, hangt helemaal af van hoe we het precies regelen. Daarbij is er ook nu al een groot onderscheid tussen economomische vluchtelingen en zogenaamde statushouders.
Er zijn overgangstermijnen bij immigratie voordat men van de voorzieningen van een land mag gebruiken en er zijn regelingen over wat wel en niet meegenomen kan worden bij emigratie.

Basisinkomen werkt discriminerend voor buitenlanders die hier willen komen

Toelichting
Basisinkomen werkt discriminerend voor buitenlanders die hier willen komen
Het basisinkomen maakt het vrijwel onmogelijk voor mensen uit het buitenland om hier te werken en/of wonen. Het ontmoedigt immigratie, omdat immigranten hier weinig zullen verdienen maar wel veel belasting zullen moeten afdragen. De migranten die hier komen kunnen daarnaast makkelijker geëxploiteerd worden, omdat het minimumloon is afgeschaft en andere arbeidsrechten niet zijn vastgelegd.
Het basisinkomen discrimineert niet-Nederlanders op een negatieve manier; het drijft niet-Nederlanders en Nederlanders uit elkaar en verergert daarbij immigratie- en integratieproblematiek

Weerlegging
Ook dit bezwaar gaat uit van een bepaalde manier van invoeren van het basisinkomen. Dat kan natuurlijk best anders.
Als buitenlanders die hier komen weken nog geen recht op basisinkomen hebben gedurende een overgangsperiode, kan de werkgever die hen graag wil daar extra loon voor betalen en/of kunnen we daar een speciale belastingkorting voor introduceren, Hoeft niet ingewikkeld en fraudegevoelig te zijn!
Als aldus geregeld basisinkomen remmend werkend op illegale economische vluchtelingen, is dat een bijkomend voordeel!

Basisinkomen bevordert ongewenste emigratie

Toelichting
Met een basisinkomen zal veel talent Nederland uitstromen, omdat talent in het buitenland meer beloond en minder geëxploiteerd wordt
Als we een basisinkomen invoeren zullen veel mensen buiten Nederland gaan wonen en nog steeds een basisinkomen aanvragen, en zo profiteren van zowel de hoge lonen en lage belastingen in het buitenland als van het basisinkomen in Nederland

Weerlegging
Dit bezwaar gaat uit van de veronderstelling dat basisinkomen de beloning op inspanningen kleiner maakt en de belasting van verdiensten hoger.
Er zijn echter legio mogelijkheden de financiering van de meerkosten van basisinkomen geheel of gedeeltelijk anders te regelen (omzet, vermogen, transacties, ontrokken waarde). Bij een verstandige invoering zal dit ook moeten gebeuren om de veronderstelde effecten tegen te gaan.
Ook kunnen eisen gesteld worden aan de woonplaats van degenen die Nederlands basisinkomen ontvangen, zoals dat ook nu het geval is bij een deel van de regelingen voor de sociale zekerheid.
Zie ook de reactie op het bezwaar Alleen Nederland is te klein voor het basisinkomen

Uitleg

Dit is een onderdeel van een (project om te komen tot een) overzicht van bezwaren en weerstanden tegen het basisinkomen en de invoering daarvan. Zie de hoofdpagina op de NPI-site.

Eerder verschenen op de VBI-site de volgende onderdelen:

Reyer Brons, 27-12-2017

Het bericht Bezwaren basisinkomen – 6: Grenzen en migratie verscheen eerst op Vereniging Basisinkomen.